
Jurisprudentie
BJ4629
Datum uitspraak2009-08-05
Datum gepubliceerd2009-08-05
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200808174/1/M1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-08-05
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200808174/1/M1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 22 mei 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Almelo (hierna: het college) het verzoek van [appellanten] om toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen met betrekking tot het [bedrijf A] gelegen aan de [locatie] te [plaats] afgewezen.
Uitspraak
200808174/1/M1.
Datum uitspraak: 5 augustus 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], beiden wonend te [plaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Almelo
,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 22 mei 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Almelo (hierna: het college) het verzoek van [appellanten] om toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen met betrekking tot het [bedrijf A] gelegen aan de [locatie] te [plaats] afgewezen.
Bij besluit van 24 januari 2008 heeft het college het door [appellanten] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
De Afdeling heeft bij uitspraak van 17 september 2008, in zaak nr. 200801629/1 (www.raadvanstate.nl) het daartegen door [appellanten] ingestelde beroep gegrond verklaard en het besluit van 24 januari 2008 vernietigd.
Bij besluit van 2 oktober 2008 heeft het college opnieuw beslist op het bezwaar en dit ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 november 2008, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 9 december 2008.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 juli 2009, waar [appellanten], van wie [appellant] in persoon en bijgestaan door ing. M.H. Middelkamp, gemachtigde, en het college, vertegenwoordigd door drs. L. de Haan en drs. ing. M. de Wever, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ter zitting is gebleken dat [bedrijf A] per 1 januari 2009 niet meer is gevestigd op de desbetreffende locatie. Op deze locatie waren tot die tijd twee bedrijven gevestigd, dat van [bedrijf A] en dat van [bedrijf B] Een deel van het terrein verhuurde [bedrijf B] aan [bedrijf A], zo is ter zitting gebleken.
2.2. In het verzoek van [appellanten] om handhavend op te treden is in de inleiding vermeld dat [appellanten] overlast ondervinden van het naastgelegen bedrijf [bedrijf B] met zijn onderhuurders. De op deze inleiding volgende beschrijving van de feitelijke situatie en de overlast die [appellanten] ondervinden, is echter beperkt tot de overlast veroorzaakt door [bedrijf A]. Het verzoek om handhaving was, zoals het college terecht heeft overwogen, uitsluitend gericht op overlast veroorzaakt door het bedrijf van [bedrijf A]. Nu [bedrijf A] niet meer is gevestigd op de desbetreffende locatie, hebben [appellanten] geen procesbelang meer bij een beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
Dat, zoals [appellanten] ter zitting hebben gesteld, zij ook geluidoverlast hebben van [bedrijf B], wat hiervan ook zij, doet aan het bovenstaande niet af. [appellanten] kunnen hieromtrent desgewenst een nieuw verzoek om toepassing van bestuurlijke handhavingsmiddelen indienen bij het college.
2.3. Het beroep is niet-ontvankelijk.
2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, voorzitter, en mr. W. Sorgdrager en drs. W.J. Deetman, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.A.M. van Hamond, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Van Hamond
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 augustus 2009
446-590.