Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ4598

Datum uitspraak2009-08-05
Datum gepubliceerd2009-08-05
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200900160/1/M2
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 27 november 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wieringermeer (hierna: het college) met toepassing van artikel 2.1, derde lid, van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer een maatwerkvoorschrift gesteld ten aanzien van [appellante] aan de [locatie] te [plaats].


Uitspraak

200900160/1/M2. Datum uitspraak: 5 augustus 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: [appellante], gevestigd te [plaats], en het college van burgemeester en wethouders van Wieringermeer, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 27 november 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wieringermeer (hierna: het college) met toepassing van artikel 2.1, derde lid, van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer een maatwerkvoorschrift gesteld ten aanzien van [appellante] aan de [locatie] te [plaats]. Tegen dit besluit heeft [appellante] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 8 januari 2009, beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 10 juli 2007, waar het college, vertegenwoordigd door T.S.J. Rolsma, werkzaam bij de gemeente, is verschenen. 2. Overwegingen 2.1. [appellante] voert aan dat het college haar ten onrechte niet heeft gehoord. Verder voert zij aan dat het college ten onrechte heeft nagelaten om te bewerkstelligen dat overleg plaatsvond waarbij ook degene die over lichthinder heeft geklaagd, zou zijn betrokken. Het bestreden besluit is voorbereid met toepassing van de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure. Het college was op grond van de bepalingen van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet verplicht om [appellante] te horen. Verder was het college niet op grond van enige wettelijke bepaling gehouden een door [appellante] gewenst overleg te organiseren. Deze beroepsgrond faalt. 2.2. Het bij het bestreden besluit gestelde maatwerkvoorschrift luidt: "Bij het gebruik van de verlichting in de fitnessruimte dient het raam aan de achterzijde (richting [straat]) van de inrichting te zijn voorzien van een lichtondoorlatende afdekking". Het college heeft dit maatwerkvoorschrift gesteld om te voorkomen dat bij het gebruik van de verlichting in de fitnessruimte in de avond - als het buiten donker is - het desbetreffende raam een groot lichtgevend vlak vormt als gevolg waarvan lichthinder optreedt voor omwonenden. 2.3. Door de wijze waarop het is geredigeerd impliceert het maatwerkvoorschrift dat ook overdag - als het buiten licht is - bij het gebruik van de verlichting in de fitnessruimte, een lichtondoorlatende afdekking aanwezig moet zijn. Het beroep van [appellante] richt zich onder meer daartegen. Het college heeft ter zitting verklaard dat het maatwerkvoorschrift in zoverre niet overeenkomstig zijn bedoeling is opgesteld en aanpassing behoeft. Gelet hierop moet de conclusie zijn dat het bestreden besluit in strijd is met het algemene rechtsbeginsel dat een besluit zorgvuldig dient te worden genomen. 2.4. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd. 2.5. Van proceskosten die voor vergoeding aanmerking komen, is niet gebleken. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het beroep gegrond; II. vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Wieringermeer van 27 november 2008, kenmerk BRM/IL; III. gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Wieringermeer aan [appellante] het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 288,00 (zegge: tweehonderdachtentachtig euro) vergoedt. Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.G. Timmerman, ambtenaar van Staat. w.g. Van Diepenbeek w.g. Timmerman lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 5 augustus 2009 431.