
Jurisprudentie
BJ4517
Datum uitspraak2009-07-28
Datum gepubliceerd2009-08-04
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/4718 WWB
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-08-04
RechtsgebiedBijstandszaken
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/4718 WWB
Statusgepubliceerd
Indicatie
Afwijzing aanvraag bijstand. Gezamenlijke huishouding. De Raad: geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de door appellant afgelegde verklaring. Deze verklaring heeft appellant, na voorlezing en vertaling door B., ondertekend. De stelling van appellant dat zijn verklaring als gevolg van taalproblematiek niet overeenkomt met zijn feitelijke situatie acht de Raad dan ook niet aannemelijk gemaakt.
Uitspraak
08/4718 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[appellant] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 22 juli 2008, 08/2316 en 08/1340 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (hierna: College)
Datum uitspraak: 28 juli 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. D. van der Wal, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 juni 2009. Appellant is niet verschenen. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door F.H.W. Fris, werkzaam bij de gemeente Amsterdam.
II. OVERWEGINGEN
1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Appellant heeft op 15 oktober 2007 bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand aangevraagd. In zijn aanvraag heeft hij aangegeven dat hij alleenstaand is en inwoont bij een verre neef, de heer [B.] (hierna: [B.]).
1.2. Bij besluit van 29 november 2007 heeft het College de aanvraag van appellant afgewezen op de grond dat uit onderzoek is gebleken dat de woon- en leefsituatie van appellant niet overeenkomt met zijn opgave. Gebleken is dat appellant een gezamenlijke huishouding voert met [B.].
1.3. Bij besluit van 29 februari 2008 heeft het College het bezwaar tegen het besluit van 29 november 2007 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank het beroep tegen het besluit van 29 november 2007 ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter heeft hierbij geoordeeld dat de door appellant op 20 november 2007 afgelegde gedetailleerde verklaring over zijn woon- en leefsituatie een toereikende grondslag biedt voor het standpunt van het College dat appellant een gezamenlijke huishouding voert met [B.], zodat de aanvraag om bijstand voor een alleenstaande terecht is afgewezen.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep gemotiveerd gekeerd tegen de aangevallen uitspraak.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de verklaring van appellant voldoende grondslag biedt voor het standpunt van de gemeente dat appellant een gezamenlijke huishouding voert met [B.].
4.2. Met de rechtbank beantwoordt de Raad deze vraag bevestigend. Hij onderschrijft de overwegingen die de rechtbank aan dit oordeel ten grondslag heeft gelegd.
4.3. Naar aanleiding van hetgeen in hoger beroep nog is aangevoerd voegt de Raad toe dat hij geen aanleiding ziet te twijfelen aan de juistheid van de door appellant afgelegde verklaring. Deze verklaring heeft appellant, na voorlezing en vertaling door [B.], ondertekend. De stelling van appellant dat zijn verklaring als gevolg van taalproblematiek niet overeenkomt met zijn feitelijke situatie acht de Raad dan ook niet aannemelijk gemaakt. De Raad ziet in de stukken evenmin enig aanknopingspunt dat de verklaring onder ontoelaatbare druk tot stand zou zijn gekomen, zodat er geen grond is om die verklaring buiten beschouwing te laten.
4.3. Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak komt, voor zover aangevochten, voor bevestiging in aanmerking.
5. De Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak voorzover aangevochten.
Deze uitspraak is gedaan door R.H.M. Roelofs, in tegenwoordigheid van A. Badermann als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 juli 2009.
(get.) R.H.M. Roelofs.
(get.) A. Badermann.
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH ’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen inzake het begrip duurzaam gescheiden leven.
IA