Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ4487

Datum uitspraak2007-08-01
Datum gepubliceerd2009-08-04
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers53517 / HA ZA 2006-345
Statusgepubliceerd


Indicatie

verzoek om hoger beroep in te stellen tegen tussenvonnis.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK MIDDELBURG 53517 / HA ZA 06-3451 augustus 2007 Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 53517 / HA ZA 06-345 Vonnis van 1 augustus 2007 in de zaak van [eiser], wonende te [adres], eiser, procureur mr. M.R. Minekus, tegen de onderlinge waarborgmaatschappij ONDERLINGE VERZEKERINGMIJ ZLM U.A., gevestigd te Goes, gedaagde, procureur mr. J.C. van den Dries. De procedure Bij brief van 20 juli 2007 heeft [eiser] de rechtbank verzocht verlof te verlenen voor het instellen van (tussentijds) hoger beroep tegen het tussenvonnis van 2 mei 2007. ZLM heeft bij brief van 26 juli 2007 gereageerd. De beoordeling In het tussenvonnis van 2 mei 2007 heeft de rechtbank een deel van de vordering van [eiser], te weten schadepost g, afgewezen en de zaak voor het overige verwezen naar de rol voor het nemen van een akte door beide partijen. Het betreft hier derhalve een gedeeltelijk eindvonnis (waartegen hoger beroep openstaat) en een gedeeltelijk tussenvonnis (waartegen, zonder verlof als bedoeld in artikel 337 lid 2 Rv, geen hoger beroep openstaat). Nu de rechtbank in het vonnis van 2 mei 2007 aan het “overige” deel van de zaak nog geen overwegingen en - behoudens de rolverwijzing - beslissingen heeft gewijd, valt niet in te zien welk belang [eiser] heeft bij zijn verzoek. Hij heeft dit ook niet toegelicht. Daar staat tegenover ZLM heeft gewezen op de te verwachten vertraging van de procedure indien tussentijds hoger beroep wordt ingesteld. Het belang van ZLM bij voortgang in de procedure dient naar het oordeel van de rechtbank dan ook te prevaleren. Het verzoek zal daarom worden afgewezen. De beslissing De rechtbank: - wijst het verzoek af. Dit vonnis is gewezen door mr. J. de Graaf en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2007.