Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ4299

Datum uitspraak2009-07-06
Datum gepubliceerd2009-07-30
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-000233-09
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte wordt ter zake van diefstal veroordeeld tot een werkstraf van vijftig uren, subsidiair vijfentwintig dagen vervangende hechtenis.


Uitspraak

Parketnummer: 24-000233-09 Parketnummer eerste aanleg: 17-756173-05 Arrest van 6 juli 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 23 september 2005 in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren op [1944] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], [adres], verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Polderman, advocaat te Alkmaar. Het vonnis waarvan beroep De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven. Gebruik van het rechtsmiddel De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep. De vordering van de advocaat-generaal De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen vervangende hechtenis. De beslissing op het hoger beroep Van de terechtzitting in eerste aanleg is geen proces-verbaal opgemaakt. Daarom kan het hof niet beoordelen of het onderzoek in eerste aanleg overeenkomstig de wet heeft plaatsgevonden en of het vonnis aan de wettelijke eisen voldoet. Het vonnis zal om deze reden worden vernietigd en het hof zal opnieuw recht doen. Tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: hij in of omstreeks de periode van 5 juli 2004 tot en met 13 april 2005 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], (meermalen) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een) hoeveelhe(i)d(en) elektriciteit/stroom, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking. Bewijsoverweging De raadsman heeft ter terechtzitting van het hof betoogd dat de door hem geconstateerde formele gebreken, te weten het ontbreken van de machtigingen tot binnentreden van 13 april 2005 en 17 april 2005 in het dossier, zouden moeten leiden tot bewijsuitsluiting. Dit brengt mede dat verdachte dient te worden vrijgesproken, aldus de raadsman. Het hof overweegt hieromtrent het volgende. Het perceel aan de [adres] was ten tijde van het binnentreden niet bij verdachte als woning in gebruik. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij 'overal en nergens' verbleef. Zijn zoon stond ingeschreven op dit adres, terwijl verdachte zelf stond ingeschreven op een ander (post)adres. Verdachte was naar eigen zeggen ongeveer één keer per twee weken in de woning, en soms in het weekend. De bepalingen betreffende het betreden van woningen strekken ertoe de rechten van de bewoner(s) te beschermen. Verdachte is door een eventuele schending van het huisrecht van derden niet in zijn belangen geschaad. Naar het oordeel van het hof zijn er in het voorbereidend onderzoek tegen verdachte geen vormen verzuimd en is toepassing van art. 359a, lid 1 sub b, Wetboek van Strafvordering dan ook niet aan de orde. Het hof verwerpt daarom het verweer van de raadsman. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij in de periode van 5 juli 2004 tot en met 13 april 2005 te [plaats], in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen hoeveelheden elektriciteit/stroom, toebehorende aan de [bedrijf]. Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen. Kwalificatie Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf: diefstal. Strafbaarheid Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht. Strafmotivering Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit begaan is en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. Verdachte heeft zich in de periode van 5 juli 2004 tot en met 13 april 2005 schuldig gemaakt aan de diefstal van elektriciteit. Door aldus te handelen heeft verdachte een inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van [bedrijf]. Het hof heeft gelet op het verdachte betreffend Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 13 maart 2009, waaruit blijkt dat verdachte eerder ter zake van (soortgelijke) strafbare feiten is veroordeeld. Het hof is van oordeel dat de in eerste aanleg opgelegde straf in beginsel een passende sanctie is voor dit feit. Ter terechtzitting van het hof heeft verdachte gemotiveerd verzocht aan hem een werkstraf op te leggen. Verdachte heeft aannemelijk gemaakt dat hij zijn leven nu beter op orde heeft dan ten tijde van het plegen van het bewezenverklaarde feit. Daarbij dient in aanmerking te worden genomen dat het bewezenverklaarde feit een tijd geleden heeft plaatsgevonden. Daarnaast heeft verdachte zich na het plegen van onderhavig feit niet opnieuw schuldig gemaakt aan het plegen van strafbare feiten. Gelet op het vorenstaande kan naar het oordeel van het hof, overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal, volstaan worden met oplegging van een werkstraf van na te melden duur. Toepassing van wetsartikelen Het hof heeft gelet op de artikelen 22c (oud), 22d, 63 (oud) en 310 van het Wetboek van Strafrecht. De uitspraak HET HOF, RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP: vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende: verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij; veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van vijftig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijfentwintig dagen zal worden toegepast. Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. J.A. Wiarda en mr. H. Kalsbeek, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mrs. Wiarda en Kalsbeek voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.