
Jurisprudentie
BJ4293
Datum uitspraak2009-07-06
Datum gepubliceerd2009-08-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers24-002315-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-08-03
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers24-002315-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte wordt ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht (tweemaal), eenvoudige belediging en vernieling veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien weken. Het hof verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering. Daarnaast wijst het hof de vordering tot tenuitvoerlegging af.
Uitspraak
Parketnummer: 24-002315-08
Parketnummer eerste aanleg: 07-460043-07 en 07-460018-07
Parketnummer tul: 15-030675-04
Arrest van 6 juli 2009 van het gerechtshof te Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad van 24 juni 2008 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 07-460043-07 en 07-460018-07 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:
[verdachte],
geboren op [1962] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, op de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij beslist en op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het feit 1 (zaak B) ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het onder 2 (parketnummer 07/460018-07) ten laste gelegde, alsmede het onder 1, 2 en 3 (parketnummer 07/460043-07) ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 10 weken. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging zal worden afgewezen en de benadeelde partij niet ontvankelijk zal worden verklaard.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
in zaak A:
1.
hij op of omstreeks 31 december 2006 in de gemeente [gemeente], [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd : "Kom maar naar buiten dan maak ik je af." en/of "Ik maak je hartsikke dood." en/of "Ik vermoord je, ik maak je dood.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 31 december 2006 in de gemeente [gemeente], opzettelijk beledigend [slachtoffer], in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Kankerzwarte." en/of "Vuile zwarte.", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 31 december 2006 in de gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk een ruit/raam, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
in zaak B:
2.
hij op of omstreeks 04 januari 2007 in de gemeente [gemeente] [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2], beiden hoofdagent van de Regiopolitie IJsselland heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte meermalen, althans éénmaal, opzettelijk voornoemde [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] dreigend de woorden toegevoegd : "Ik maak jullie dood met mijn blote vuisten", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in zaak A onder 1, 2 en 3 en in zaak B onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
in zaak A:
1.
hij omstreeks 31 december 2006 in de gemeente [gemeente], [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd : "Kom maar naar buiten dan maak ik je af." en "Ik maak je hartstikke dood." en "Ik vermoord je, ik maak je dood.";
2.
hij omstreeks 31 december 2006 in de gemeente [gemeente], opzettelijk beledigend [slachtoffer], in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Kankerzwarte." en/of "Vuile zwarte.";
3.
hij omstreeks 31 december 2006 in de gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, toebehorende aan [benadeelde], heeft vernield;
in zaak B:
2.
hij op 04 januari 2007 in de gemeente [gemeente] [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden hoofdagent van de Regiopolitie IJsselland heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte meermalen opzettelijk voornoemde [verbalisant 1] en [verbalisant 2] dreigend de woorden toegevoegd : "Ik maak jullie dood met mijn blote vuisten".
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in zaak A onder 1, 2 en 3 en in zaak B onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
in zaak A:
1.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
2.
eenvoudige belediging;
3.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
in zaak B:
2.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich omstreeks 31 december 2006 schuldig gemaakt aan bedreiging en belediging van aangever [slachtoffer]. Door het plegen van laatstgenoemd feit heeft verdachte de eer en goede naam van die [slachtoffer] aangetast. De verdachte heeft zich daarnaast omstreeks 31 december 2006 schuldig gemaakt aan vernieling van een raam toebehorende aan [benadeelde]. Door aldus te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van [benadeelde].
Voorts heeft verdachte zich op 4 januari 2007 schuldig gemaakt aan bedreiging van [verbalisant 1] en [verbalisant 2], beiden hoofdagent van de Regiopolitie IJsselland.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 13 maart 2009, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten tot gevangenisstraffen.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de in eerste aanleg opgelegde en door de advocaat-generaal gevangenisstraf passend en geboden is.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Ingevolge het bepaalde in artikel 51e, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, kan de benadeelde partij, die zich in het geding over de strafzaak heeft gevoegd, zich doen vertegenwoordigen onder meer door een daartoe bij bijzondere volmacht door haar schriftelijk gemachtigde. Nu niet is gebleken dat [naam] die zich namens de benadeelde partij [benadeelde] in eerste aanleg in het geding over de strafzaak heeft gevoegd, bij bijzondere volmacht door de benadeelde partij schriftelijk is gemachtigd, dient de benadeelde partij niet ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering, met veroordeling van de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Tenuitvoerlegging
Bij arrest van de politierechter te Haarlem d.d. 1 december 2004, is veroordeelde veroordeeld tot 14 dagen gevangenisstraf voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voormeld arrest onherroepelijk geworden op 1 december 2004. De proeftijd liep van 20 juni 2005 tot 20 juni 2008.
De officier van justitie heeft d.d. 26 juli 2007 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf. Deze vordering is op 25 juli 2007 - derhalve in de proeftijd - gedagtekend ter griffie.
De advocaat-generaal heeft ter zitting van het hof gevorderd dat de vordering tenuitvoerlegging zal worden afgewezen.
Nu uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat bij onherroepelijk vonnis van de politierechter 's-Gravenhage van 17 maart 2008 is beslist tot (gehele) tenuitvoerlegging van voormelde voorwaardelijke gevangenisstraf, zal het hof voormelde vordering van de officier van justitie afwijzen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 57 (oud), 63 (oud), 266, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
verklaart verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen de vrijspraak ter zake van het in zaak B onder 1 ten laste gelegde;
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte in zaak A onder 1, 2 en 3 en in zaak B onder 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in zaak A onder 1, 2 en 3 en in zaak B onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van tien weken;
verklaart de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil;
wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Haarlem van 1 december 2004.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. J.A. Wiarda en mr. H. Kalsbeek, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mrs. Wiarda en Kalsbeek voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.