Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ4276

Datum uitspraak2009-07-30
Datum gepubliceerd2009-07-30
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-001339-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte wordt wegens valsheid in geschrift, meermalen gepleegd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 11 weken.


Uitspraak

Parketnummer: 24-001339-07 Parketnummer eerste aanleg: 18-652665-05 Arrest van 30 juli 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 11 mei 2007 in de strafzaak tegen: [verdachte], geboren op [1950] te [geboorteplaats], thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande, niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. E.J. Kuiters, advocaat te Leeuwarden. Het vonnis waarvan beroep De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven. Gebruik van het rechtsmiddel De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen. Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg. De vordering van de advocaat-generaal De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 85 dagen. De beslissing op het hoger beroep Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen. Tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: zij in of omstreeks de periode van 01 mei 2001 tot en met 04 juni 2003 in de gemeente[gemeente], in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) een geschrift, (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten - op 01 mei 2001 een Inlichtingenformulier Abw en/of - op 04 juni 2003 een formulier Aanvraag en Inlichtingen Abw en/of - op 26 mei 2003 een bijlage (18) bij voornoemd formulier Aanvraag en Inlichtingen Abw, van of vanwege de Afdeling Economische en Sociale Zaken en/of de Gemeentelijke Sociale Dienst van de gemeente [gemeente], waarop opgave moest worden gedaan (onder meer) van vermogen/bezit(tingen) en/of lopende bank- en girorekeningen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst, immers heeft verdachte (telkens) valselijk geen opgave gedaan van het feit dat zij (naast de wel door haar opgegeven bankrekeningen) beschikte over tien dan wel acht, althans diverse (andere) bankrekeningen met een totaal saldo dat hoger lag dan de toepasselijke vermogensgrens (vrij te laten vermogen) en/of (telkens) dat formulier ondertekend, (telkens) met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat: zij in de periode van 01 mei 2001 tot en met 04 juni 2003 in de gemeente [gemeente], meermalen, een geschrift, (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten - op 01 mei 2001 een Inlichtingenformulier Abw en - op 04 juni 2003 een formulier Aanvraag en Inlichtingen Abw, van of vanwege de Afdeling Economische en Sociale Zaken en/of de Gemeentelijke Sociale Dienst van de gemeente [gemeente], waarop opgave moest worden gedaan van vermogen/bezit(tingen) en/of lopende bank- en girorekeningen valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte telkens valselijk geen opgave gedaan van het feit dat zij naast de wel door haar opgegeven bankrekeningen beschikte over acht andere bankrekeningen met een totaal saldo dat hoger lag dan de toepasselijke vermogensgrens (vrij te laten vermogen) en telkens dat formulier ondertekend, met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken. Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen. Kwalificatie Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd. Strafbaarheid Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht. Strafmotivering Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. Verdachte heeft zich op 1 mei 2001 en 4 juni 2003 schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift. Verdachte heeft bij de sociale dienst geen opgave gedaan van het feit dat zij naast de wel door haar opgegeven bankrekeningen beschikte over acht (andere) bankrekeningen. Verdachte heeft door het plegen van deze feiten het vertrouwen, dat moet kunnen worden gesteld in stukken die tot bewijs van enig feit dienen, in belangrijke mate geschonden. Door haar handelen heeft ISD Noordoost (een samenwerkingsverband van sociale diensten van de gemeentes Appingedam, Loppersum en Delfzijl) schade geleden. Het hof neemt bij de straftoemeting in aanmerking dat verdachte - blijkens een haar betreffend Uittreksel uit het Justitiƫle Documentatieregister d.d. 28 april 2009 - niet eerder ter zake van een (soortgelijk) misdrijf is veroordeeld. Verdachte heeft geen vaste woon- of verblijfplaats en er zijn geen adresgegevens van haar beschikbaar. De raadsman heeft verklaard evenmin over die gegevens te beschikken, terwijl hij heeft aangegeven dat hij geen contact met zijn cliƫnt kan krijgen (ze zou rondzwerven door de V.S.). Voor de oplegging van een werkstraf is het van belang dat de verdachte bereikbaar is. Nu dat niet het geval is, acht het hof de oplegging van een werkstraf niet aan de orde. Op grond van het vorenstaande, in samenhang beschouwd, en mede in aanmerking nemende de ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten geldende Richtlijn voor strafvordering sociale zekerheidsfraude van het openbaar ministerie, acht het hof de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur, passend en geboden. Een andere, mildere strafmodaliteit is in het geval van verdachte niet aan de orde. Toepassing van wetsartikelen Het hof heeft gelet op de artikelen 57 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde. De uitspraak HET HOF, RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP: vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende: verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar; verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij; veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van elf weken. Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Koolschijn, voorzitter, mr. G. Dam en mr. J. Hielkema, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mr. Dam en mr. Brink voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.