
Jurisprudentie
BJ4274
Datum uitspraak2009-07-30
Datum gepubliceerd2009-07-30
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-002735-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-07-30
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-002735-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte wordt wegens diefstal veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een werkstraf van 180 uren.
Uitspraak
Parketnummer: 24-002735-08
Parketnummer eerste aanleg: 17-885119-08
Arrest van 30 juli 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 25 augustus 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1986] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en op de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren en een werkstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 februari 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning en/of een garage, gelegen aan of bij de [straat], aldaar, heeft weggenomen een of meer fietsen en/of een fles drank (te weten "Bailys"), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 13 februari 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning en een garage, gelegen aan de [straat], aldaar, heeft weggenomen fietsen en een fles drank (te weten "Baileys"), toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft op 13 februari 2008 samen met een ander twee fietsen en een fles drank gestolen. Door aldus te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2].
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit het Justitiƫle Documentatieregister d.d. 28 april 2009, waaruit blijkt dat verdachte reeds eerder voor soortgelijke strafbare feiten is veroordeeld.
Het hof is van oordeel dat dit feit - gepleegd in de proeftijd - in beginsel noopt tot oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de politierechter in eerste aanleg opgelegd, acht het hof in beginsel passend.
Ter zitting van het hof heeft verdachte verzocht om een laatste kans. Verdachte heeft verklaard dat er sprake is van een veranderde leefomgeving. Hij heeft andere vrienden en woont samen met zijn vriendin. Verdachte staat - naar eigen zeggen - anders in het leven. Gelet op deze verklaring van verdachte zal het hof - conform de eis van de advocaat-generaal - een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur en een werkstraf van na te noemen omvang opleggen. Het hof benadrukt dat het verdachtes laatste kans is aan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf te ontkomen. De voorwaardelijke gevangenisstraf dient tevens als stok achter de deur voor verdachte om niet opnieuw het criminele pad op te gaan.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg niet is toegewezen en dat zij zich in het geding in hoger beroep niet opnieuw heeft gevoegd. Die vordering is daarom thans niet meer aan de orde.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee maanden;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderdtachtig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van negentig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Koolschijn, voorzitter, mr. G. Dam en mr. J. Hielkema, in tegenwoordigheid van mr. J. Brink als griffier, zijnde mr. Dam en mr. Brink voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.