
Jurisprudentie
BJ4212
Datum uitspraak2009-07-13
Datum gepubliceerd2009-07-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-000045-09
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-07-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers24-000045-09
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte wordt ter zake van poging tot doodslag en vernieling veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht. Het hof legt vanwege de ernst van
de poging tot doodslag een hogere straf op dan door de advocaat-generaal is gevorderd en door de rechtbank is opgelegd.
Uitspraak
Parketnummer: 24-000045-09
Parketnummer eerste aanleg: 19-830270-08
Arrest van 13 juli 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Assen van 6 januari 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1966] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in P.I. HvB Ter Apel te Ter Apel,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.J. Pellinkhof, advocaat te Assen.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde misdrijven veroordeeld tot een straf en de inleidende dagvaarding ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde nietig verklaard, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Omvang van het hoger beroep
Het ingestelde beroep is ter zake van het onder 3 ten laste gelegde op 8 juni 2009 bij akte ingetrokken. Het hoger beroep is aldus alleen gericht tegen het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte onder 1 primair en 2 meer subsidiair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, mede inhoudende klinische opname.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigen en in zoverre opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Verdachte is, voor zover in hoger beroep van belang, ten laste gelegd dat:
1.
verdachte op of omstreeks 17 oktober 2008 in de gemeente [gemeente], opzettelijk, ter uitvoering van het voornemen om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of op de grond heeft gegooid/geduwd en/of (vervolgens) op haar is gaan zitten en/of (terwijl ze op de grond lag) haar hoofd heeft vastgepakt en/of (vervolgens) haar hoofd heeft opgetild en meermalen tegen de grond heeft geslagen, althans laten vallen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
verdachte op of omstreeks 17 oktober 2008, in de gemeente [gemeente], aan zijn levensgezel [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, door deze opzettelijk vast te pakken en op de grond te gooien/duwen en/of (vervolgens) op haar is gaan zitten en/of (terwijl ze op de grond lag) haar hoofd heeft vastgepakt en/of (vervolgens) haar hoofd heeft opgetild en meermalen tegen de grond heeft geslagen, althans laten vallen;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
verdachte op of omstreeks 17 oktober 2008, in de gemeente [gemeente], opzettelijk, ter uitvoering van het voornemen om aan zijn levensgezel [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, deze heeft vastgepakt en/of op de grond heeft gegooid/geduwd en/of (vervolgens) op haar is gaan zitten en/of (terwijl ze op de grond lag) haar hoofd heeft vastgepakt en/of (vervolgens) haar hoofd heeft opgetild en meermalen tegen de grond heeft geslagen, althans laten vallen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
verdachte op of omstreeks 9 oktober 2008, te en in de gemeente [gemeente], opzettelijk, ter uitvoering van het voornemen om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met een zuiger/cilinderkop, in ieder geval een zwaar en/of hard voorwerp, naar die [slachtoffer 2] heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
verdachte op of omstreeks 9 oktober 2008, te en in de gemeente [gemeente], [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, bestaande hierin, dat verdachte toen aldaar, zich bevindende op enige/korte afstand van die [slachtoffer 2], opzettelijk dreigend een zuiger/cilinderkop, in ieder geval een zwaar en/of hard voorwerp, naar die [slachtoffer 2] heeft gegooid;
althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
verdachte op of omstreeks 9 oktober 2008, te en in de gemeente [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk een auto, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in ieder geval aan een ander of anderen dan verdachte, heeft vernield en/of heeft beschadigd.
Vrijspraak
Ten aanzien van feit 2 acht het hof niet bewezen dat verdachte het opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer 2], dan wel haar heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht of met zware mishandeling, zodat verdachte van het hem onder 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1. primair
verdachte op 17 oktober 2008 in de gemeente [gemeente], opzettelijk, ter uitvoering van het voornemen om opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven te beroven, die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en op de grond heeft gegooid/geduwd en vervolgens op haar is gaan zitten en terwijl ze op de grond lag haar hoofd heeft vastgepakt en vervolgens haar hoofd heeft opgetild en meermalen tegen de grond heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. meer subsidiair
verdachte op 9 oktober 2008, te [gemeente], opzettelijk en wederrechtelijk een auto, toebehorende aan [slachtoffer 2], heeft beschadigd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair en 2 meer subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 1 primair: poging tot doodslag;
onder 2 meer subsidiair: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Strafbaarheid
Verdachte is onderzocht door psychiater A.M.A. Schram. Zij heeft haar bevindingen opgenomen in een rapport d.d. 12 december 2008.
Uit het rapport blijkt dat verdachte een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens heeft. Hij lijdt aan een chronische alcoholverslaving en mede tengevolge daarvan heeft hij een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. De stoornis en de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens waren aanwezig tijdens het onder 1 ten laste gelegde feit en de gedragskeuzes en de gedragingen ten tijde van dit feit zijn beïnvloed door de ziekelijke en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van verdachte. De psychiater concludeert dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was gedurende het onder 1 ten laste gelegde.
Het hof kan zich met de conclusie van de psychiater verenigen, neemt deze over en maakt die tot de zijne.
Het hof acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft in het bijzonder gelet op het navolgende.
Verdachte heeft zich op 17 oktober 2008 schuldig gemaakt aan poging tot doodslag op zijn toenmalige partner [slachtoffer 1]. Hij heeft haar omver geduwd, is op haar gaan zitten en heeft met beide handen haar hoofd meermalen op de (harde) vloer geslagen. Verdachte heeft hierdoor het leven van [slachtoffer 1] in de waagschaal gesteld. Immers, het hoofd is een uiterst kwetsbaar deel van het lichaam en het handelen van verdachte had fatale gevolgen kunnen hebben. Door het adequate ingrijpen van een vriend van verdachte is het zo ver niet gekomen.
Verdachtes handelen heeft desondanks ernstige gevolgen voor [slachtoffer 1] gehad. Zij heeft tweemaal het bewustzijn verloren en ze heeft - zo het zich laat aanzien - aan het meermalen slaan met haar hoofd tegen de grond (blijvend) oogletsel overgehouden.
Het zeer gewelddadige en agressieve handelen van verdachte op het moment dat [slachtoffer 1] op de grond lag en op geen enkele wijze meer weerstand kon bieden, getuigt van een groot gebrek aan respect voor het leven en de gezondheid van een ander.
Voorts heeft verdachte op 9 oktober 2008 een zogenoemde zuiger naar de auto van [slachtoffer 2] gegooid, waardoor deze werd beschadigd.
Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 18 maart 2009. Daaruit blijkt dat verdachte meermalen is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Het hof heeft voorts acht geslagen op het voorlichtingsrapport van Verslavingszorg Noord Nederland van 22 december 2008. In dit rapport wordt oplegging van een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf geadviseerd met daaraan als bijzondere voorwaarde gekoppeld reclasseringstoezicht.
Ook heeft het hof het psychiatrisch rapport van 12 december 2008, opgemaakt door psychiater A.M.A. Schram, in beschouwing genomen. Daarin wordt - zoals reeds gemeld - geconcludeerd dat er bij verdachte ten tijde van het ten laste gelegde sprake was van verminderde toerekeningsvatbaarheid. In het rapport is opgenomen - zakelijk weergegeven - dat verdachte zich bewust dient te worden van de problemen voortvloeiend uit zijn alcoholmisbruik, gemotiveerd raakt om te stoppen met drinken en zich vervolgens laat behandelen om de frustratietolerantie te verbeteren. Het rapport houdt - kort gezegd - als aanbeveling in dat verdachte zich laat behandelen.
De advocaat-generaal heeft onder meer gevorderd dat - zoals ook door de rechtbank is beslist - aan verdachte een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, zal worden opgelegd. Het hof zal de rechtbank en de advocaat-generaal niet volgen in dit gedeelte van de straf(eis) omdat die straf onvoldoende recht doet aan de ernst van het onder 1 bewezenverklaarde feit. Het hof zal dan ook een gevangenisstraf van langere duur opleggen.
Het hof ziet ook de noodzaak van behandeling van verdachte. Mede om (soortgelijke) recidive te voorkomen zal het hof een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt ambulante behandeling.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 57, 287 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover aan hoger beroep onderworpen, en in zoverre opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 1 primair en 2 meer subsidiair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 primair en 2 meer subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden;
beveelt, dat van de gevangenisstraf een gedeelte van zes maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling, ook als dit inhoudt ambulante behandeling;
draagt genoemde instelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P. Koolschijn, voorzitter, mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg en mr. S.J. van der Woude, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier, zijnde mr. Van der Woude voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.