Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ4195

Datum uitspraak2009-07-03
Datum gepubliceerd2009-07-29
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersAWB 09/1431 WWB, AWB 09/1432 WWB
Statusgepubliceerd


Indicatie

WWB. Medische beperkingen. Op grond van (enkel) het medische advies kan niet beoordeeld worden of de werkzaamheden die eiseres in het kader van de maatschappelijke participatie opgedragen kunnen worden, passend zijn voor haar.


Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM Sector Bestuursrecht zaaknummers: AWB 09/1431 WWB AWB 09/1432 WWB uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen: [eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres, gemachtigde mr. M.A. van Hoof en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder, gemachtigde F.H.W. Fris. 1. Procesverloop Verweerder heeft bij besluit van 30 januari 2009 eiseres tot 26 januari 2010 ontheven van de sollicitatieplicht. Tevens heeft verweerder eiseres op de hoogte gesteld van het feit dat zij geacht wordt voor 20 uur per week belastbaar te zijn voor maatschappelijke participatie. Bij besluit van 18 maart 2009 heeft verweerder het daartegen door eiseres gemaakte bezwaar ongegrond verklaard (het bestreden besluit I). Verweerder heeft bij besluit van eveneens 30 januari 2009 eiseres op de hoogte gebracht van het feit dat zij in het kader van haar traject is aangemeld voor sociale/maatschappelijke activering bij de Stichting Geldergroep. Eiseres dient zich aan te melden bij het Centrum voor Werk en Inkomen en verweerder verzoekt eiseres het trajectplan “voor gezien” te ondertekenen en binnen twee weken terug te sturen. Bij besluit van eveneens 18 maart 2009 heeft verweerder het daartegen door eiseres gemaakte bezwaar ongegrond verklaard (het bestreden besluit II). De rechtbank heeft de zaken ter zitting behandeld op 23 juni 2009. Eiseres is in persoon verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door voornoemde gemachtigde. 2. Overwegingen 2.1. Eiseres ontvangt een uitkering op grond van de Wet Werk en Bijstand (WWB). 2.2. Ingevolge artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a van de WWB is de belanghebbende verplicht naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en te aanvaarden. Ingevolge artikel 9, eerste lid, aanhef en onder b van de WWB is de belanghebbende verplicht gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening waaronder begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling. Het tweede lid, van artikel 9, van de WWB biedt het college de mogelijkheid in individuele gevallen tijdelijk ontheffing te verlenen van verplichtingen als bedoeld in het eerste lid, indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn. 2.3. Verweerder heeft eiseres belastbaar geacht voor 20 uur maatschappelijke participatie. Verweerder baseert zich daarbij op een rapport van een medisch onderzoek, verricht door bedrijfsarts mevrouw E. Tuijn van 27 oktober 2008. In dat rapport concludeert de bedrijfarts dat eiseres niet belastbaar is voor fysiek belastend werk, maar wel voor passend werk. Ze is beperkt voor tillen, duwen en trekken, vooral met haar rechterarm. Het beste zijn werkzaamheden waarbij zitten, staan en lopen kunnen worden afgewisseld. Verder geldt ook een urenbeperking van 20 uur per week gezien haar vermoeidheid en pijnklachten. Op grond hiervan adviseert de bedrijfsarts dat eiseres niet belastbaar is voor de reguliere arbeidsmarkt, maar wel voor 20 uur voor een traject maatschappelijke participatie. Er wordt geen arbeidskundig advies afgegeven. 2.4. Eiseres heeft aangevoerd dat zij als gevolg van haar lichamelijke en psychische onstabiele situatie (in het heden en het verleden), niet geschikt is voor 20 uur maatschappelijke participatie. De keuringsarts heeft ten onrechte geen informatie opgevraagd bij haar behandelaars. Het advies van de keuringsarts berust niet op een gedegen onderzoek en is dus onzorgvuldig tot stand gekomen. Het maatschappelijk participeren van eiseres is op dit moment niet onvoldoende. Op veel participatieplaatsen wordt gewone arbeid verricht. 2.5. De rechtbank overweegt dat verweerder in het algemeen mag afgaan op het advies van een deskundige en dat aan zijn besluit ten grondslag mag leggen. Verweerder dient zich er daarbij wel van te overtuigen dat het advies zorgvuldig tot stand is gekomen en inhoudelijk concludent is. 2.6. De rechtbank is van oordeel dat het advies van de bedrijfsarts inhoudelijk niet concludent is en overweegt hiertoe als volgt. Eiseres is, gelet op haar door de bedrijfsarts vastgestelde medische beperkingen, geschikt geacht voor 20 uur passend werk. Daaruit kan niet zonder meer de conclusie worden getrokken dat ze geschikt is voor 20 uur maatschappelijke participatie. Werkzaamheden in het kader van maatschappelijke participatie hebben als doel om mensen die een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben, actief te laten deelnemen aan de maatschappij. De activiteiten zijn er primair op gericht de re-integratiemogelijkheden te verbeteren, waarbij wordt beoogd om iemand op een hogere trede van de re-integratieladder te laten komen. De te verrichten activiteiten hebben niet het karakter van gewone productieve arbeid. De werkzaamheden kunnen van velerlei aard zijn en dienen nuttig te zijn voor de ontwikkeling van belanghebbende richting de reguliere arbeidsmarkt. Werkzaamheden in het kader van maatschappelijke participatie worden dus primair gedefinieerd door het doel en niet door de aard van de werkzaamheden die het betreft. Omdat eiseres geschikt is geacht voor passend werk, waarbij dus rekening dient te worden gehouden met haar medische beperkingen, dient teneinde te beoordelen of werkzaamheden voor eiseres passend zijn juist gekeken te worden naar de aard van de haar op te dragen werkzaamheden. Nu er echter geen arbeidskundig advies is afgegeven, kan niet beoordeeld worden of de werkzaamheden die haar in het kader van de maatschappelijke participatie opgedragen kunnen worden, passend zijn voor eiseres. 2.7. Dat verweerder, zoals ter zitting is toegelicht, bij de aan eiseres op te dragen werkzaamheden rekening zal houden met haar beperkingen, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Aan eiseres is immers een verplichting opgelegd voor 20 uur maatschappelijke participatie en haar uitkering kan, als zij aan deze verplichting niet voldoet, worden afgestemd als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van de WWB. Er dient daarom vooraf duidelijk te zijn of en zo ja welke werkzaamheden in het kader van maatschappelijke participatie binnen haar belastbaarheid blijven. 2.8. Nu het advies van de bedrijfsarts inhoudelijk niet concludent is, had verweerder zich daarop niet mogen baseren. Dat betekent dat beide beroepen gegrond zijn en dat de twee bestreden besluiten niet in stand kunnen blijven wegens strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel als bedoeld in artikel 3:2 in combinatie met artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het motiveringsbeginsel neergelegd in artikel 7:12, eerste lid, van de Awb. Verweerder zal, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen, nieuwe besluiten moeten nemen op de bezwaren van eiseres. 2.9. Aangezien de beroepen gegrond worden verklaard dient verweerder op grond van het bepaalde in artikel 8:74, eerste lid, van de Awb het door eiseres betaalde griffierecht te vergoeden. 2.10. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder, met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, van de Awb, te veroordelen in de proceskostenkosten, welke kosten onder toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht forfaitair worden begroot op een bedrag van € 944,00 (2 x 1 punt voor het indienen van het beroepschrift + 1 x 1 punt voor het verschijnen te zitting x € 322,--). 3. Beslissing De rechtbank: - verklaart het beroep tegen het eerste bestreden besluit (AWB 09/1431 WWB) gegrond; - vernietigt het bestreden besluit I; - verklaart het beroep tegen het tweede bestreden besluit (AWB 09/1432 WWB) gegrond; - vernietigt het bestreden besluit II; - draagt verweerder op nieuwe beslissingen op de bezwaren van eiseres te nemen, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen; - bepaalt dat de gemeente Amsterdam aan eiseres het griffierecht ten bedrage van € 82,-- (zegge: tweeëntachtig euro) vergoedt; - veroordeelt verweerder in de proceskosten, tot een bedrag van € 944,-- (zegge: negenhonderd vierenveertig euro), te betalen door de gemeente Amsterdam aan de griffier van deze rechtbank. Deze uitspraak is gedaan door mr. R.B. Kleiss, rechter, in tegenwoordigheid van mr. V. Heijman, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2009. De griffier, De rechter, Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan gedurende zes weken na toezending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep te Utrecht. Afschrift verzonden op: DOC: B SB