
Jurisprudentie
BJ4144
Datum uitspraak2009-07-22
Datum gepubliceerd2009-08-05
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 09/116
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-08-05
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 09/116
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bestuurdersaansprakelijkheid. Meldingsplicht bestaat ook indien de belastingschuldige voldoende middelen heeft om de verschuldigde belasting te voldoen.
Niet in geschil is dat de belastingschuldige in 2006 en in 2008 over voldoende liquide middelen beschikte om de aanslagen en de naheffingsaanslagen te betalen. Eiser heeft hier echter ten onrechte de gevolgtrekking aan verbonden dat er geen mededeling betalingsonmacht behoefde te worden gedaan. Dit strookt niet met het in artikel 36 IW 1990 neergelegde wettelijk systeem, dat met zich meebrengt dat een ondernemer de keuze heeft tussen tijdig betalen of te voldoen aan de in artikel 36, tweede lid, IW 1990 neergelegde verplichting, door mede te delen dat hij niet tot betalen in staat is (verg. HR 13 juli 1994, BNB 1995/201). Dat betekent dat, als - om wat voor reden dan ook - niet wordt betaald, dient te worden voldaan aan de in artikel 36, tweede lid, IW 1990 neergelegde verplichting. Het spoort niet met dit wettelijk systeem om in een geval als het onderhavige, waarin de onderneming over voldoende liquide middelen beschikt om tijdig te betalen en dat niet doet, aan te nemen dat de verplichting als bedoeld in artikel 36, tweede lid, IW 1990 en/of de aan (niet) nakoming van deze verplichting verbonden consequenties komen/komt te vervallen. Beroep toch gegrond.
Niet in geschil is dat de belastingschuldige in 2006 en in 2008 over voldoende liquide middelen beschikte om de aanslagen en de naheffingsaanslagen te betalen. Eiser heeft hier echter ten onrechte de gevolgtrekking aan verbonden dat er geen mededeling betalingsonmacht behoefde te worden gedaan. Dit strookt niet met het in artikel 36 IW 1990 neergelegde wettelijk systeem, dat met zich meebrengt dat een ondernemer de keuze heeft tussen tijdig betalen of te voldoen aan de in artikel 36, tweede lid, IW 1990 neergelegde verplichting, door mede te delen dat hij niet tot betalen in staat is (verg. HR 13 juli 1994, BNB 1995/201). Dat betekent dat, als - om wat voor reden dan ook - niet wordt betaald, dient te worden voldaan aan de in artikel 36, tweede lid, IW 1990 neergelegde verplichting. Het spoort niet met dit wettelijk systeem om in een geval als het onderhavige, waarin de onderneming over voldoende liquide middelen beschikt om tijdig te betalen en dat niet doet, aan te nemen dat de verplichting als bedoeld in artikel 36, tweede lid, IW 1990 en/of de aan (niet) nakoming van deze verplichting verbonden consequenties komen/komt te vervallen. Beroep toch gegrond.
Uitspraak
HASH(0x31147ec)