
Jurisprudentie
BJ4087
Datum uitspraak2009-07-29
Datum gepubliceerd2009-07-29
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200901485/1/M1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-07-29
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200901485/1/M1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 21 augustus 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Barendrecht (hierna: het college) - voor zover te dezen van belang - de locatie aangeduid met nr. 0402a aangewezen als locatie voor een ondergrondse inzamelvoorziening voor huishoudelijk restafval (hierna: ondergrondse afvalcontainer).
Uitspraak
200901485/1/M1
Datum uitspraak: 29 juli 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Barendrecht,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 21 augustus 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Barendrecht (hierna: het college) - voor zover te dezen van belang - de locatie aangeduid met nr. 0402a aangewezen als locatie voor een ondergrondse inzamelvoorziening voor huishoudelijk restafval (hierna: ondergrondse afvalcontainer).
Bij besluit van 19 januari 2009 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard in zoverre dat de locatie van de ondergrondse container niet wordt gewijzigd, maar dat de ruimte van de ondergrondse container zal worden gecompenseerd door de naastgelegen parkeerplaats bij het speelpleintje te betrekken.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 februari 2009, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 26 maart 2009.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 juli 2009, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. J.M.S. Salomons, en het college, vertegenwoordigd door mr. E. Lems, advocaat te Barendrecht, en D. van der Burg, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 4.2.2.3, tweede lid (oud), van de Algemene plaatselijke verordening (hierna: APV) kan het college aanwijzen via welk(e) inzamelmiddel of voorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.
2.2. De aangewezen de locatie nr. 0402a is gelegen op het pleintje ter hoogte van de huisnummers Emmastraat 30 en 32. Bij de aanwijzing van de locatie heeft het college de door hem gehanteerde notitie "Criteria locatieonderzoek ondergrondse containers" in aanmerking genomen. Het college heeft in het bestreden besluit van 19 januari 2009 waarbij de locatie is gehandhaafd, overwogen dat de ruimte van de ondergrondse container zal worden gecompenseerd door de naastgelegen parkeerplaats bij het speelpleintje te betrekken.
2.3. [appellant] voert aan dat het college het advies van de commissie voor de bezwaarschriften van 6 november 2008 ten onrechte niet heeft gevolgd, voor zover is geadviseerd om in nader overleg met de omwonenden aan het pleintje vorm te geven.
2.4. De bepaling uit de APV waarop het primaire besluit is gebaseerd, biedt geen grondslag voor besluitvorming over de inrichting van het speelpleintje. Het is dan ook niet ten onrechte dat in het bestreden besluit het advies van de commissie voor de bezwaarschriften om omwonenden bij de toekomstige inrichting van het pleintje te betrekken, niet is overgenomen. Overigens is ter zitting namens het college toegezegd dat maandag 20 juli 2009 contact zal worden opgenomen met mr. J.M.S. Salomons voor het maken van een afspraak met [appellant] over de inrichting van het speelpleintje.
2.5. Het beroep is ongegrond.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Melse
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 29 juli 2009
191-201.