
Jurisprudentie
BJ3862
Datum uitspraak2009-07-24
Datum gepubliceerd2009-07-28
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/4071 WAO
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-07-28
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/4071 WAO
Statusgepubliceerd
Indicatie
Intrekking WAO-uitkering. Juistheid vastgestelde belastbaarheid. Niet is gebleken dat de door appellante aangegeven klachten zijn onderschat dan wel onjuist zijn vastgesteld. Geen van die klachten is volgens de rechtbank geobjectiveerd of onderbouwd met medische stukken. Ten aanzien van de arbeidskundige beoordeling is de rechtbank van oordeel dat gelet op de jurisprudentie van de Raad met betrekking tot het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem de aanvullende toelichting ten aanzien van de geschiktheid van de aan de schatting ten grondslag gelegde functies voldoende is. Nu deze pas na het bestreden besluit door een bezwaararbeidskundige is gegeven heeft de rechtbank aanleiding gezien het bestreden besluit te vernietigen en te bepalen dat de rechtsgevolgen van het besluit geheel in stand blijven. Daarnaast is naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte de maatman gemaximeerd op 38 uur. Omdat zonder maximering van de maatman de mate van arbeidsongeschiktheid ook minder dan 15% bedraagt heeft dit naar het oordeel van de rechtbank geen gevolgen voor de mate van arbeidsongeschiktheid. Namens appellante zijn in hoger beroep geen medische gegevens overgelegd die haar standpunt dat de rechtbank tot een onjuist oordeel is gekomen onderbouwen of die aanleiding geven voor het benoemen van een deskundige.
Uitspraak
07/4071 WAO
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante)
tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 5 juni 2007, 06/969 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen
appellante
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 24 juli 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft H.J.A. Aerts, werkzaam bij Delescen & Scheers te Roermond, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 juni 2009. Appellante is met kennisgeving niet verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door J.G.M. Huijs.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Voor een uitgebreide weergave van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat met het volgende.
1.2. Bij het bestreden besluit van 13 april 2006 is het bezwaar tegen het besluit van 30 november 2005, waarin door het Uwv aan appellante is meegedeeld dat haar WAO-uitkering met ingang van 31 januari 2006 wordt ingetrokken, ongegrond verklaard.
2.1. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het bestreden besluit gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het besluit geheel in stand blijven. Ten aanzien van de medische grondslag van het bestreden besluit is de rechtbank van oordeel dat er gelet op de medische gegevens geen aanknopingspunten zijn om de door de verzekeringsarts in de FML van 10 oktober 2005 vastgestelde belastbaarheid van appellante voor onjuist te houden. Niet is gebleken dat de door appellante aangegeven klachten zijn onderschat dan wel onjuist zijn vastgesteld. Geen van die klachten is volgens de rechtbank geobjectiveerd of onderbouwd met medische stukken. Ten aanzien van de arbeidskundige beoordeling is de rechtbank van oordeel dat gelet op de jurisprudentie van de Raad met betrekking tot het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS) de aanvullende toelichting ten aanzien van de geschiktheid van de aan de schatting ten grondslag gelegde functies voldoende is. Nu deze pas na het bestreden besluit door een bezwaararbeidskundige is gegeven heeft de rechtbank aanleiding gezien het bestreden besluit te vernietigen en te bepalen dat de rechtsgevolgen van het besluit geheel in stand blijven. Daarnaast is naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte de maatman gemaximeerd op 38 uur. Omdat zonder maximering van de maatman de mate van arbeidsongeschiktheid ook minder dan 15% bedraagt heeft dit naar het oordeel van de rechtbank geen gevolgen voor de mate van arbeidsongeschiktheid.
3. Evenals bij de rechtbank stelt appellante zich in hoger beroep op het standpunt dat zij ten tijde in geding zodanige beperkingen in haar lichamelijke en psychische belastbaarheid ondervond dat er geen sprake was van duurzaam benutbare mogelijkheden tot het verrichten van arbeid. Daarnaast heeft appellante de Raad verzocht een deskundige te benoemen.
4.1. De Raad is van oordeel dat de medische gronden van appellante niet kunnen leiden tot een ander oordeel dan het oordeel van de rechtbank en de Raad verwijst naar de overwegingen in de aangevallen uitspraak. Namens appellante zijn in hoger beroep geen medische gegevens overgelegd die haar standpunt dat de rechtbank tot een onjuist oordeel is gekomen onderbouwen of die aanleiding geven voor het benoemen van een deskundige.
4.2. Aangezien in deze zaak alleen medische gronden zijn aangevoerd en de rechtbank naar het oordeel van de Raad afdoende heeft besproken en genoegzaam heeft gemotiveerd waarom de functies die aan de schatting ten grondslag zijn gelegd geschikt kunnen worden geacht voor appellante, slaagt het hoger beroep niet en dient de aangevallen uitspraak te worden bevestigd.
5. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep;
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van A.L. de Gier als griffier. De beslissing is, uitgesproken in het openbaar op 24 juli 2009.
(get.) J. Brand.
(get.) A.L. de Gier.
EV