Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ3858

Datum uitspraak2009-07-24
Datum gepubliceerd2009-07-28
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/1964 WAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

Intrekking WAO-uitkering. Appellante heeft in haar hoger beroepschrift gesteld dat de verzekeringsarts in de Functionele Mogelijkheden Lijst onvoldoende rekening heeft gehouden met haar beperkingen. Appellante heeft dit op geen enkele wijze onderbouwd. De Raad heeft in de gedingstukken ook geen aanknopingspunten gevonden voor de juistheid van hetgeen door appellante is gesteld.


Uitspraak

08/1964 WAO Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante) tegen de uitspraak van de rechtbank Maastricht van 7 maart 2008, 07/329 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen appellante en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 24 juli 2009 I. PROCESVERLOOP Namens appellante heeft mr. C.J.M. Ackermans, werkzaam bij ARAG Rechtsbijstand te Roermond, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. De behandeling van de zaak is aan de orde gesteld ter zitting van 12 juni 2009. Partijen zijn met kennisgeving niet verschenen. II. OVERWEGINGEN 1. Voor de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat met het volgende. 2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep van appellante tegen het bestreden besluit van 2 februari 2007, waarbij het Uwv de WAO-uitkering van appellante met ingang van 28 november 2006 heeft ingetrokken, ongegrond verklaard. 3. Appellante heeft in haar hoger beroepschrift gesteld dat de verzekeringsarts in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) onvoldoende rekening heeft gehouden met haar beperkingen. 4.1. De Raad verenigt zich met het oordeel van de rechtbank en onderschrijft de daaraan in de aangevallen uitspraak ten grondslag gelegde overwegingen. Hetgeen appellante in hoger beroep heeft gesteld is door appellante op geen enkele wijze onderbouwd. De Raad heeft in de gedingstukken ook geen aanknopingspunten gevonden voor de juistheid van hetgeen door appellante is gesteld. 4.2. Het hoger beroep van appellante treft derhalve geen doel. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 5. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van A.L. de Gier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 juli 2009. (get.) J. Brand. (get.) A.L. de Gier. EV