
Jurisprudentie
BJ3821
Datum uitspraak2009-07-01
Datum gepubliceerd2009-07-27
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers256669 / HA ZA 08-21531
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-07-27
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers256669 / HA ZA 08-21531
Statusgepubliceerd
Indicatie
Uitleg overeenkomst; is het echtpaar dat als natuurlijk persoon is betrokken bij een BV die en Spar exploiteert jegens Spar aansprakelijk voor niet betaalde leverentie.
Dat is niet het geval.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK UTRECHT
256669 / HA ZA 08-21531 juli 2009
Sector handels- en familierecht
zaaknummer / rolnummer: 256669 / HA ZA 08-2153
Vonnis van 1 juli 2009
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPAR DISTRIBUTIECENTRUM NOORD B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
eiseres,
advocaat mr. J.M. van Noort,
tegen
1. [gedaagde sub 1],
wonende te [woonplaats]
gedaagde,
advocaat mr. M. van Riet-Holst,
2. [gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats]
gedaagde,
advocaat mr. M. van Riet-Holst.
Partijen zullen hierna Spar en [gedaagden], [X] Supermarkt, de heer [gedaagde sub 1] en mevrouw [gedaagde sub 2] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
• het tussenvonnis van 21 januari 2009
• het proces-verbaal van comparitie van 15 mei 2009.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.Op 11 april 1991 heeft Unigro N.V., rechtsvoorganger van Spar, een overeenkomst gesloten met de [W] Supermarkten Utrecht B.V., verder te noemen [W] Supermarkten. Deze overeenkomst heeft – onder meer – de volgende aanhef:
'2. De heer [W] te dezer zake handelende voor zich en als directeur van de besloten vennootschap [W] Supermarkten Utrecht B.V., gevestigd te Utrecht
hierna te noemen: de ondernemer.' Het voorgedrukte 'in privé' achter 'handelende voor zich' is doorgestreept. Bij de ondertekening staat 'de ondernemer' vermeld.
In deze overeenkomst is geregeld dat 'de ondernemer' een winkel zal exploiteren onder de formule en naam 'Service Super'.
2.2. Op 11 april 1991 heeft Unigro N.V., verder te noemen Unigro, voorts een samenwerkingsovereenkomst gesloten met voor wat betreft de ondernemer dezelfde aanhef en ondertekening als hiervoor onder 2.1 opgenomen. In deze overeenkomst wordt geregeld onder welke voorwaarden en verplichtingen Unigro aan 'de ondernemer' producten zal leveren.
2.3. De heer en mevrouw [naam] hebben de aandelen in [W] Supermarkten overgenomen. De naam van de vennootschap is vervolgens gewijzigd in [X] Supermarkt.
2.4. Op 9 januari 1995 heeft Unigro met – in ieder geval – [X] Supermarkt een 'aanvullende samenwerkingsovereenkomst' gesloten. De aanhef van deze overeenkomst luidt – onder meer –;
'1. De besloten vennootschap [X] Supernarkt B.V., gevestigd te Utrecht aan de [adres], te dezer zake rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer [gedaagde sub 1]; en de heer [gedaagde sub 1] en mevrouw [gedaagde sub 2], gehuwd in gemeenschap van goederen en tezamen wonende te Utrecht aan de [adres], ten deze tevens handelende voor zich in privé,
Hierna tezamen te noemen: de ondernemer;'
Bij de ondertekening staat:
'[X] Supermarkt B.V.:
De heer [gedaagde sub 1]: (handtekening)
Mevrouw [gedaagde sub 2]' (handtekening)
In de overeenkomst wordt overwogen dat tussen partijen een samenwerkingsovereenkomst van kracht is en dat partijen zijn overeengekomen een andere formule toe te passen.
2.5. Voorts heeft Unigro een 'Formule-overeenkomst' gesloten met – in ieder geval – [X] Supermarkt. De aanhef en ondertekening van die overeenkomst is dezelfde als bij de overeenkomst van 9 januari 1995, zij het dat bij de ondertekening boven '[X] Supermarkt B.V.' 'de ondernemer' staat. In dat verband heeft Unigro ook aan van [gedaagden] een lening verstrekt, vastgelegd in een brief van 20 december 1994, waarbij door de heer en mevrouw [gedaagde sub 2] ieder is getekend en met de hand bijgeschreven: 'goed voor zeventienduizend vijfhonderd gulden'.
2.6. Op 3 september 2008 heeft Spar Holding B.V, verder te noemen Spar Holding, een brief gestuurd aan [X] Supermarkt t.a.v. de heer [gedaagde sub 1] met een bevestiging van een bespreking die die ochtend had plaatsgevonden. Deze brief is door [gedaagde sub 1] namens [X] Supermarkt ondertekend.
2.7. Op 30 september 2008 is [X] Supermarkt failliet verklaard met benoeming van mr. J.D. van Vlastuin tot curator. Spar heeft in verband met aan de supermarkt geleverde en niet betaalde goederen een vordering ingediend bij de curator van €235.230,08. Spar heeft ook [X] Supermarkt in deze procedure betrokken. In verband met het faillissement van [X] Supermarkt is de procedure tegen deze vennootschap geschorst en verwezen naar de parkeerrol.
3. Het geschil
3.1. Spar vordert – samengevat – veroordeling van van [gedaagden] tot betaling van EUR 235.230,08, vermeerderd met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vanaf 30 dagen na factuurdatum, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten van € 4.000,- en met veroordeling van van [gedaagden] in de kosten van het geding.
3.2. Van [gedaagden] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het meest verstrekkende verweer van de heer en mevrouw [gedaagde sub 2] is dat zij niet naast de vennootschap aansprakelijk zijn voor deze vordering van Spar op [X] Supermarkt.
Spar heeft in dat verband een beroep gedaan op de schriftelijke overeenkomsten die zijn gesloten tussen haar rechtsvoorganger en van [gedaagden]
4.2. De vraag hoe in een schriftelijk contract de verhouding van partijen is geregeld en of dit contract een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht.
4.3. In dit verband is relevant dat Unigro en Spar moeten worden beschouwd als terzake kundige partijen. Zij hebben ook de tussen partijen getekende overeenkomsten opgesteld. Onduidelijkheden in de opgestelde overeenkomsten komen derhalve in beginsel voor rekening van Spar. Daar komt bij dat de stellingname van Spar ertoe leidt dat de heer en mevrouw [gedaagde sub 2] naast de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de facturen in verband met de leveranties van Spar en dus voor de schuld aan de belangrijkste crediteur van de vennootschap. Onder die omstandigheden is voor een dergelijke verbondenheid noodzakelijk dat uit de overeenkomsten die verplichting van de heer en mevrouw [gedaagde sub 2] ook duidelijk blijkt.
Dat is niet het geval.
In de overeenkomsten waar Spar zich in eerste instantie op beroept; de aanvullende samenwerkingsovereenkomst en de formuleovereenkomst, is geen verplichting opgenomen om de door Spar te leveren goederen ook te betalen. De formuleovereenkomst behelst met name een verplichting om de Spar formule te voeren en het Spar assortiment te verkopen. Het beroep van Spar ter comparitie van partijen op artikel 2 sub b van de formuleovereenkomst, waarin de verplichting is opgenomen om voortdurend het Spar assortiment te voeren, doet daar niet aan af. Dit artikel handelt immers niet over de betalingsverplichting wegens de door Spar in dat verband geleverde producten. Ook in de aanvullende samenwerkingsovereenkomst is een dergelijke betalingsverplichting niet vermeld. In de samenwerkingsovereenkomst zelf, die is getekend door de heer [W] en dateert uit de periode voordat de heer en mevrouw [gedaagde sub 2] de aandelen in de vennootschap hadden overgenomen, is tussen partijen uitdrukkelijk overeengekomen dat de heer [W] niet privé aansprakelijk zou zijn. Dat is immers doorgestreept. Dat er nog is blijven staan dat hij voor zich handelt en als directeur van de vennootschap is – in het licht van die doorhaling – onvoldoende om anders te oordelen. Uit het feit dat de heer en mevrouw [gedaagde sub 2] de aanvullende samenwerkingsovereenkomst hebben getekend, die verwijst naar de samenwerkingsovereenkomst die indertijd is getekend door de heer Veenendaal, kan derhalve evenmin worden afgeleid dat is overeengekomen dat de heer en mevrouw [gedaagde sub 2] aansprakelijk zijn voor betaling van de facturen van Spar voor leveranties aan [X] Supermarkt. Ten slotte is nog relevant dat in de door Spar opgestelde brief van 3 september 2008 waarop Spar zich mede beroept, door de heer [gedaagde sub 1] uitdrukkelijk alleen is getekend namens de vennootschap. Mevrouw [gedaagde sub 2] heeft in het geheel niet getekend.
4.4. Het vorenstaande betekent dat van [gedaagden] niet aansprakelijk is voor de schuld van [X] Supermarkt aan Spar. De vorderingen van Spar zullen worden afgewezen. Spar zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van van [gedaagden] worden begroot op:
- vast recht 1.148,00
- salaris advocaat 4.000,00 (2,0 punten × tarief EUR 2.000,00)
Totaal EUR 5.148,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt Spar in de proceskosten, aan de zijde van van [gedaagden] tot op heden begroot op EUR 5.148,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.T. van Rens en in het openbaar uitgesproken op 1 juli 2009.