
Jurisprudentie
BJ3795
Datum uitspraak2009-07-29
Datum gepubliceerd2009-07-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/839409-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-07-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/839409-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Rechtbank spreekt verdachte vrij, omdat uit het onderliggende procesdossier en het verhandelde ter zitting in onvoldoende mate de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde is vast komen te staan en dat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat verdachte de dader is geweest.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/839409-08
Datum uitspraak: 29 juli 2009
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989,
wonende te [adres], [woonplaats].
thans uit andere hoofde gedetineerd te: [P.I.].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 april 2009 en 15 juli 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 4 maart 2009.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 9 oktober 2008 te Helmond met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bedrag aan geld (bestaande uit bankbiljetten en/of 2-euro munten), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
-een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 2] heeft
gericht en/ of gericht gehouden en/of voorgehouden en/of
-één of meermalen (daarbij) heeft geroepen: "Dit is een overval" en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer 2] (met kracht) met dat pistool, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, op en/of tegen diens hoofd heeft geslagen en/of gestoten en/of
-die [slachtoffer 2] (met kracht) (tegen de grond) heeft geduwd en/of geslagen en/of geschopt;
Art 312 lid 1 Wetboek van strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 9 oktober 2008 te Helmond [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is verdachte toen daar opzettelijk dreigend met een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 3] toe- en of afgelopen en/of heeft hij, verdachte, (vervolgens) de loop van dat pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tegen/op de
(linker)wang van genoemde [slachtoffer 3] gedrukt en/of gehouden;
Art 285 Wetboek van strafrecht
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Inleiding.
Op 9 oktober 2008, omstreeks 23:05:13 uur vindt er een overval plaats in het Esso-tankstation gelegen aan de Europaweg 150 te Helmond. Bij deze overval worden [slachtoffer 3] (klant) en [slachtoffer 2] (medewerker tankstation) met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp bedreigd. Daarnaast wordt [slachtoffer 2] door de overvaller met het wapen tegen diens hoofd geslagen. De overvaller verlaat om 23:05:47 uur het tankstation. De buit bestaat uit briefgeld en een bakje met 2 euro munten.
Standpunten officier van justitie en verdediging.
De officier van justitie vordert algehele vrijspraak vanwege een gebrek aan direct en rechtstreeks bewijs duidend op verdachtes betrokkenheid bij de overal. Hieruit vloeit voorts voort dat het beslag dient te worden geretourneerd aan verdachte en dat de vordering van benadeelde partij Van Lieshout niet ontvankelijk dient te worden verklaard. (bijlage 1)
De raadsvrouwe bepleit algehele vrijspraak op dezelfde grond als de officier van justitie
en volgt tevens diens standpunten ten aanzien van het beslag en de vordering van de benadeelde partij.
Oordeel rechtbank.
De rechtbank stelt vast dat het dossier aanwijzingen bevat die kunnen duiden op verdachtes betrokkenheid bij de overval. De rechtbank zal deze aanwijzingen bespreken.
*Verdachte is in het bezit van een Peugeot 306 met [kenteken verdachte]. Op camera- beelden van het verkeer op 1.7 kilometer afstand van de plaats delict is te zien dat de auto van verdachte op 9 oktober 2008 te 22:59:36 uur Helmond inrijdt komende vanuit de richting van Eindhoven en om 23:07:37 uur Helmond uitrijdt in de richting van
Eindhoven.
Verdachte verklaart bij de politie dat hij op een dag, ’s-ochtends, bemerkte dat zijn auto andersom stond geparkeerd en dat de autosleutels in het slot van het portier staken. Ter zitting van 15 juli 2009 verklaart verdachte uitdrukkelijk dat hij dit incident niet aan de dag van de overval heeft gekoppeld. Verdachte gaat er van uit dat indien zijn auto op
de camerabeelden is te zien, hij daar ook wel zal hebben gereden. Echter, van deze bewuste avond kan verdachte zich niets herinneren. Verdachte verklaart dat hij vaak in Helmond komt omdat dat hij daar vrienden heeft wonen.
*Na de overval worden in het tankstation twee zwarte kunststof souches aangetroffen, vermoedelijk afkomstig van het door de overvaller gebruikte wapen welke bij het slaan tegen het hoofd van [slachtoffer 2] stuk is gegaan. Op 11 december 2008 voert verdachte een telefoongesprek met [bekende van verdachte]. In dit gesprek zegt die [bekende van verdachte] onder meer: ‘Ja brood, die is er nu bij mij hier in de straat, deze is makkelijk die is goed die is zo gedaan geen
probleem die is zo gefuckt…….Dus als je mee wilt gaan, het gaat snel, en anders kijk ik
zelf, die is zo gefixed. En dat wat wij meenemen weet je die je toen had kapot gemaakt die
heb ik zo geregeld. Dat ga ik zo kopen.’ Hierop zegt verdachte: ‘Ik weet het echt niet [bekende van verdachte]…ik denk dat ik nu niets moet doen…ik ben nu bezig met iets, het is gevaarlijk als ik iets doe.’
Verdachte verklaart ter zitting van 15 juli 2009 dat hij zich dit gesprek niet kan herinneren en evenmin waarover het gaat.
De rechtbank overweegt dat uit dit – in versluierd taalgebruik gesproken – gesprek afgeleid zou kunnen worden dat er wordt gesproken over een aanstaande overval en dat er voorts mogelijk wordt gerefereerd aan de onderhavige overval waarbij het wapen van de overvaller stuk is gegaan.
*Op 21 januari 2009 wordt in de woning van verdachte een grote verscheidenheid aan muntgeld opgeborgen in kledingstukken aangetroffen, waaronder een plastic zakje met daarin 25 munten van 2 euro.
Verdachte verklaart bij de politie en ter zitting dat hij geldmunten verzamelt en dat hij
het muntgeld wilde aanwenden voor een cadeau ten behoeve van de bruiloft van zijn broer.
De rechtbank stelt vast dat de aangetroffen 2 euro munten niet in verband zijn te brengen
met de bij de overval buitgemaakte 2 euro munten.
*De [broer van verdachte], vertelt tegen de politie dat hij middels een
laptop de beelden van de overval uit Opsporing Verzocht aan zijn moeder heeft getoond
en dat zijn moeder haar zoon [verdachte] daarop herkende als de overvaller.
De moeder van verdachte ontkent de beelden van de overval gezien te hebben en verklaart
dat haar zoon [broer van verdachte] epilepsie heeft en dingen zegt die niet waar zijn. Verdachte
verklaart ter zitting van 15 juli 2009 dat zijn broer epilepsie heeft en soms de meest rare
dingen zegt. Voorts heeft verdachte naar eigen zeggen van zijn moeder gehoord dat zij geen
beelden van de overval heeft gezien.
De rechtbank heeft ter zitting de beelden van de overval afgespeeld. Hierop is de overvaller
slechts kort te zien en de beelden geven geen specifieke aanknopingspunten in de richting
van verdachte. Dit laatste geldt evenzeer ten aanzien van de signalementen die de getuigen
van de overvaller hebben gegeven. De overvaller droeg een zwart petje met een embleem
aan de voorzijde. Verdachte heeft volgens zijn broer zo’n petje van hem geleend.
Dergelijke petjes komen echter zo vaak voor dat de rechtbank dit geen sterke aanwijzing
vindt.
De rechtbank stelt vast dat verdachte van aanvang af heeft ontkend de overval te hebben gepleegd. In dit verband acht de rechtbank nog vermeldenswaard dat de schoenzoolafdruk op de buitenzijde van de deur van de kassaruimte van het tankstation die mogelijk van de overvaller afkomstig is, blijkens onderzoek van schoenspoordeskundige Eversdijk van de politie zeker niet is veroorzaakt door de onder verdachte in beslag genomen schoenen.
Dit alles overziend oordeelt de rechtbank dat uit het onderliggende procesdossier en het verhandelde ter zitting in onvoldoende mate de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde is vast komen te staan en dat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat verdachte de dader is geweest. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de tenlastegelegde feiten.
Beslag.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de in bijlage 2 bij dit vonnis nader genoemde inbeslaggenomen voorwerpen nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]. (feit 2)
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, aangezien de verdachte wordt vrijgesproken van het feit waarop de vordering van de benadeelde partij betrekking heeft.
De rechtbank zal, nu de vordering niet wordt toegewezen, de benadeelde partij veroordelen in de kosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.
DE UITSPRAAK
t.a.v. feit 1 en feit 2:
Vrijspraak, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 16 april 2009 reeds geschorst.
t.a.v. beslag:
Teruggave inbeslaggenomen goederen aan verdachte, te weten: de op de beslaglijst vermelde goederen (bijlage 2).
t.a.v. feit 2:
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 3] in haar vordering. Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.F.M. Pols, voorzitter,
mr. A.F. van Hoorn en mr. M.Th. van Vliet, leden,
in tegenwoordigheid van D.A. Koopmans, griffier,
en is uitgesproken op 29 juli 2009.
5
Parketnummer: 01/839409-08
[verdachte]