
Jurisprudentie
BJ3791
Datum uitspraak2009-06-24
Datum gepubliceerd2009-07-27
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers16/601405-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-07-27
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers16/601405-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Veroordeling ter zake van opzetheling van grote hoeveelheid computerapparatuur.
Uitspraak
RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/601405-08 [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 24 juni 2009
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1977] te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats], [adres]
raadsman mr. P.G.M. Lodder, advocaat te Utrecht
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 10 juni 2009, waarbij de officier van justitie, mr. E.D.I. Martens, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
- (feit 1) goederen heeft gehad waarvan hij wist danwel moest vermoeden dat ze van diefstal afkomstig waren;
- (feit 2) een grote hoeveelheid geld in bezit heeft gehad, terwijl hij wist dat dit geld afkomstig was van enig misdrijf.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van schuldheling.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het onder 1 en 2 tenlastelegde. Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat verdachte mogelijk naïef heeft gehandeld, maar dat zijn handelen niet tot een bewezenverklaring van enige vorm van heling kan leiden.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt omtrent het onder 1 tenlastegelegde het volgende.
Verdachte is op 27 november 2008 te Nieuwegein op de openbare weg aangehouden, terwijl hij reed in een auto die volgeladen was met -wat vervolgens is gebleken- computers, laptops en beeldschermen . Ter plaatse bleek dat enkele laptops van diefstal afkomstig waren. Uit nader onderzoek bleek dat meer computers, laptops en beeldschermen gestolen waren in met name de periode van half oktober 2008 tot en met 24 november 2008 .
Verdachte heeft ter terechtzitting van 10 juni 2009 verklaard dat hij samen met een kennis die in Marokko woont, genaamd [naam] (hierna te noemen: [naam]), de computers heeft gekocht op een jaarmarkt in Brussel. Deze jaarmarkt zou op 16 november 2008 zijn geweest. [naam] heeft de partij computers gekocht voor € 175,00 per stuk om in Marokko voor zijn internetcafé te gebruiken. Van de transactie heeft verdachte of [naam] geen factuur of ander betalingsbewijs ontvangen. De computers zijn, volgens verklaring van verdachte ter terechtzitting, opgeslagen in de schuur van zijn woning in Utrecht. Verdachte heeft samen met [naam] de computers verpakt in tasjes. Op 27 november 2008 was verdachte op weg naar Marokko om de computers daar naartoe te brengen.
Geconfronteerd met het feit dat meerdere computers eerst ná 16 november 2008 zijn gestolen, heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat de achterneef van [naam] nadien ‘een paar tasjes’ is komen brengen om ook mee te nemen naar Marokko.
Geconfronteerd op zitting met het feit dat het niet om een paar tasjes ging, maar dat de achterneef van [naam] minstens 8 laptops, 6 computers en meerdere beeldschermen gebracht moet hebben, heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat er ‘meerdere zwarte vuilniszakken’ zijn gebracht.
De door verdachte geschetste wijze van verkrijging van de computers en de betrokkenheid daarin van [naam] en diens achterneef, wordt door de rechtbank onaannemelijk geacht en derhalve buiten beschouwing gelaten.
Vaststaat naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte is aangehouden met gestolen computerapparatuur, waarvan de laatste 5 computers en 4 beeldschermen slechts drie dagen eerder, op 24 november 2008, waren gestolen bij [X] te Zeist . Deze laatste computers en beeldschermen waren voorzien van een sticker met de tekst [X] .
Verdachte is niet in bezit van een factuur of ander betalingsbewijs van de computers.
Verdachte heeft er geen blijk van gegeven zich van de identiteit van de verkoper, of van de herkomst van de computers te hebben vergewist. Ook heeft hij geen acht geslagen op stickers met bedrijfsnamen op of stukgeknipte kabels aan de computers.
Gelet op de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden, is de rechtbank, anders dan van de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen van de genoemde computers, willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat deze goederen door misdrijf waren verkregen.
De rechtbank acht derhalve het onder 1 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
In de tenlastelegging is onder 1 primair mede de kwalificerende bewoording "tezamen en in vereniging" opgenomen.
De rechtbank overweegt daaromtrent dat zij op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting geen duidelijkheid heeft gekregen omtrent de samenwerking van verdachte met een ander - anders dan op grond van de verklaring van verdachte zelf, waar de rechtbank aan voorbijgaat -, en dat verdachte voor dit onderdeel van de tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde overweegt de rechtbank dat niet is gebleken dat het bij verdachte aangetroffen geld afkomstig is uit enig misdrijf. In het dossier bevinden zich bankafschriften die de verklaring van verdachte dat hij verzekeringsgelden heeft ontvangen en vervolgens heeft opgenomen van de bank, ondersteunen.
De rechtbank acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan. Zij zal hem dan ook daarvan vrijspreken.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de periode van 01 januari 2008 tot en met 27 november 2008 te Nieuwegein, een aantal
computers en laptops en een aantal beeldschermen heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven en het voorhanden krijgen van die computers en laptops en beeldschermen wist dat door misdrijf verkregen goederen betrof.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
4.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Ten aanzien van feit 1 primair:
Opzetheling
4.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van het voorarrest.
5.2 Het standpunt van de verdediging
Primair heeft de verdediging vrijspraak bepleit.
Mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen, dan acht de raadsman een werkstraf en eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feiten, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan opzetheling van tientallen computers, laptops en beeldschermen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich op geen enkele wijze heeft vergewist van de herkomst van de goederen. Verdachte heeft op deze wijze bijgedragen aan de instandhouding van vermogenscriminaliteit, die immers enkel loont wanneer er afnemers zijn voor gestolen goederen.
De rechtbank heeft voorts gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 16 januari 2009, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke feiten.
De rechtbank komt op grond van voormelde overwegingen tot een oplegging van een straf die afwijkt van datgene dat door de officier van justitie is gevorderd.
Naar het oordeel van de rechtbank kan met de hierna te noemen gevangenisstraf worden volstaan, zodat verdachte niet opnieuw zijn vrijheid wordt ontnomen. Daarnaast acht de rechtbank een werkstraf en – gezien het forse vermogensdelict dat verdachte heeft begaan – een geldboete passend en geboden.
6 Het beslag
6.1 De teruggave aan de rechthebbenden
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen computerapparatuur aan degenen die - op grond van het politieonderzoek- redelijkerwijs als rechthebbenden kunnen worden aangemerkt.
6.2 De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen geld aan verdachte.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 23, 24, 24c en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder 2 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
ten aanzien van feit 1 primair: opzetheling;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 2 maanden;
- veroordeelt verdachte tot een werkstraf van 120 uren;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf en de dan nog resterende tijd in mindering wordt gebracht bij de uitvoering van de werkstraf naar rato van twee uur per dag;
- veroordeelt verdachte tot betaling van een geldboete van € 5.000,00;
- beveelt dat bij niet betaling van de geldboete, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 60 dagen;
Beslag
- gelast de teruggave aan de rechthebbenden van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst nr. I zijn genummerd;
- gelast de teruggave aan verdachte van de voorwerpen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst nr. II zijn genummerd.
Heft het - reeds geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. den Otter, voorzitter, mr. P. Wagenmakers en
mr. R.P.G.L.M. Verbunt, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. van Beek, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 24 juni 2009.
Mr. Verbunt is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.