Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ3698

Datum uitspraak2009-07-09
Datum gepubliceerd2009-07-24
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers09/459 F
Statusgepubliceerd


Indicatie

Faillissementsrecht. Enkele dagen voorafgaande aan de behandeling van het faillissementsverzoek heeft verweerster een incompleet verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling ingediend. Op korte termijn is er geen complementering van het verzoek te verwachten, derhalve oordeelt de rechtbank dat het belang van verzoekster in casu boven het belang van verweerster gaat.


Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM Sector civiel recht Insolventienummer: 09/459 F Uitspraak: 9 juli 2009 VONNIS op het op 2 juni 2009 ingekomen verzoekschrift, met bijlage(n), van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DENTALBOUW B.V., gevestigd te Dordrecht, e.a., verzoekster, advocaat mr. J. van Schaik, strekkende tot faillietverklaring van: verweerster wonende te Rotterdam 1. De procedure De verweerster, bijgestaan door haar advocaat mr. G.C. Haulussy, en de verzoekster, bijgestaan door haar advocaat, mr. J. van Schaik zijn gehoord ter zitting van 7 juli 2009. De uitspraak is bepaald op heden. 2. De beoordeling De rechtbank oordeelt dat summierlijk is gebleken van het vorderingsrecht van verzoekster en van het bestaan van feiten of omstandigheden die aantonen dat verweerster in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen. De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening 1346/2000 van de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verweerster in Nederland ligt. Verweerster heeft op 3 juli 2009 een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling ingediend. Bij het verzoek ontbreekt een verklaring als bedoeld in artikel 285 Faillissementswet. Verweerster heeft ter zitting te kennen gegeven dat deze verklaring vooralsnog niet beschikbaar komt omdat de gemeentelijke kredietbank tevoren nog met de schuldeisers een zogenaamd minnelijk traject moet volgen dat tenminste vier maanden zal duren. Er is echter nog geen minnelijk traject is opgestart. Op korte termijn is de verklaring ex artikel 285 Faillissementswet dus niet te verwachten. De rechtbank is, gezien het ter zitting verklaarde, van oordeel dat het belang van verzoekster bij een faillissement onder deze omstandigheden boven het belang van verweerster gaat om haar schuldsaneringverzoek te doen behandelen. Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt daarom buiten beschouwing gelaten. 3. De beslissing De rechtbank, - verklaart verweerster in staat van faillissement; - wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af; - benoemt tot rechter-commissaris mr. W.E. Merens, lid van deze rechtbank; - stelt aan tot curator mr. J.J. Schelling, advocaat te Rotterdam; - geeft last aan de curator tot het openen van brieven en telegrammen aan de gefailleerde gericht. Dit vonnis is gewezen door mr. W.E. Merens, rechter, en in aanwezigheid van mr. A.M. Pieters-Boelhouwer, griffier, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 juli 2009 te 9.30 uur.