
Jurisprudentie
BJ3680
Datum uitspraak2009-07-27
Datum gepubliceerd2009-07-27
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/839295-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-07-27
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/839295-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Promis-vonnis
Verkrachting en bedreiging. Opgelegd wordt een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek van voorarrest waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en verplicht reclasseringscontact als bijzondere voorwaarde. Verd moet ook schade vergoeden.
Ondanks nieuwe VI-regeling toch oplegging van bijzondere voorwaarde.
Rechtbank herstelt een kennelijke misslag in de tenlastelegging. Verkrachting vond plaats in twee pleegplaatsen terwijl de tenlastelegging één plaats vermelde.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/839295-08
Datum uitspraak: 27 juli 2009
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd te: [Huis van bewaring].
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 juli 2009.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 12 november 2008.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op meerdere, althans een tijdstip(pen) op of omstreeks 20 juli 2008 te Lieshout, gemeente Laarbeek, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], hebbende verdachte:
- zijn penis in de mond en/of de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht/geduwd en/of
- een voorwerp in de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht/geduwd
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte:
- een (schil)mes(je) op (de borststreek) van die [slachtoffer 1] heeft gericht en/of
- dat (schil)mes(je) op/tegen de borst van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt en/of
- die [slachtoffer 1] heeft gedwongen een geblindeerde zonnebril op te zetten en/of
- arm-in-arm lopend die [slachtoffer 1] naar zijn auto en/of zijn caravan heeft gebracht en/of
- het hoofd van die [slachtoffer 1] vast heeft gepakt en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd - zakelijk weergegeven - :
* dat ze de zonnebril op moest zetten en mee moest lopen en/of
* dat ze in de auto moest gaan zitten en/of
* dat ze hem maar eens moest pijpen en/of
* dat ze haar ouders niet meer terug zou zien en dat ze er niet levend uit zou komen en/of
* dat hij haar naar zijn maat zou brengen en dat hij er niets mee te maken had wat er met haar bij die maat zou gaan gebeuren en/of
* dat ze zich uit moest kleden en/of
* dat ze tegen niemand iets mocht zeggen en dat ze beter haar mond dicht kon houden en/of
- (daarbij) die [slachtoffer 1] een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp tegen haar ribben heeft geduwd en/of
- (vervolgens) met die [slachtoffer 1] naar een caravan is gereden en/of
- een hoofddeksel (pet) op het hoofd en/of een doek over het hoofd en/of voor de ogen van die [slachtoffer 1] gedaan (zodat die [slachtoffer 1] niets meer kon zien)
en/of (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
(Artikel 242 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 21 juli 2008 te Aarle-Rixtel, gemeente Laarbeek,, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] (die, gezeten op een fiets zijn richting op kwam fietsen) wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden, met dat opzet:
- die [slachtoffer 2] een mes heeft voorgehouden en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 2] (gezeten op haar fiets) heeft tegengehouden door de bagagedrager van haar fiets beet te pakken en/of
- nadat die [slachtoffer 2] was weggerend en/of gelopen (vervolgens) die [slachtoffer 2] achterna is gerend en/of gelopen met voornoemd mes in zijn, verdachtes, hand en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 2] met zijn, verdachtes, hand (stevig) bij haar arm heeft gepakt
en /of
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd: "Rustig doen en meelopen, als je dat niet doet dan steek ik je neer" en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 2] heeft gedwongen (enige afstand) met hem, verdachte mee te lopen door haar nog immer bij haar linkerarm vast te pakken en haar op deze manier mee te voeren
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Artikel 282 en 45 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 21 juli 2008 te Aarle-Rixtel, gemeente Laarbeek, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met gijzeling, althans enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/is verdachte toen daar opzettelijk dreigend
- die [slachtoffer 2] een mes voorgehouden en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 2] (gezeten op haar fiets) tegengehouden door de bagagedrager van haar fiets beet te pakken en/of
- nadat die [slachtoffer 2] was weggerend en/of gelopen (vervolgens) die [slachtoffer 2] achterna gerend en/of gelopen met voornoemd mes in zijn, verdachtes, hand en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 2] met zijn, verdachtes, hand (stevig) bij haar arm gepakt en /of
- tegen die [slachtoffer 2] gezegd: "Rustig doen en meelopen, als je dat niet doet dan steek ik je neer" en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 2] gedwongen (enige afstand) met hem, verdachte mee te lopen door haar nog immer bij haar linkerarm vast te pakken en haar op deze manier mee te voeren.
(artikel 285 Wetboek van Strafrecht)
In de tenlastelegging is naar het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de pleegplaats sprake van een kennelijke vergissing. De rechtbank zal deze kennelijke vergissing hierna bespreken bij de beoordeling van de bewezenverklaring.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
De bewijsmotivering.
Ten aanzien van feit 1.
Vaststaande feiten.
Verdachte is op 20 juli 2008 in Lieshout, gemeente Laarbeek, gestopt nabij de bushalte waar [slachtoffer 1] stond te wachten. Hij heeft [slachtoffer 1] aangesproken. [slachtoffer 1] zag dat verdachte een mes in zijn handen had. Verdachte heeft [slachtoffer 1] naar de auto van verdachte meegenomen. Zij zijn naar de caravan van verdachte gegaan. De caravan waarin verdachte verbleef stond op de camping in Bakel, gemeente Gemert-Bakel. Onderweg had [slachtoffer 1] een tijdje een monnikenkap en een afgeplakte zonnebril op haar hoofd en voor haar ogen. In de auto heeft [slachtoffer 1] verdachte gepijpt. In de caravan heeft verdachte seksuele gemeenschap gehad met [slachtoffer 1].
[slachtoffer 1] was op 20 juli 2008 zeventien jaar oud en verdachte had op dat moment een leeftijd van zesendertig jaar.1
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde verkrachting.
Het standpunt van de verdediging.
Volgens de verdediging kan gelet op de verklaring van [slachtoffer 1] en de inhoud van de vijfde verklaring van verdachte bij de politie, juridisch gezien, de voltooide verkrachting worden bewezen.
Verdachte heeft immers bekend dat hij het lichaam van aangeefster is binnengedrongen. Eerst in de auto onderweg van Lieshout naar Bakel en later in de caravan op de camping in Bakel. Verdachte heeft bij de politie en ook ter zitting verklaard dat hij zich op dat moment niet realiseerde dat aangeefster bang voor hem was. Hij vindt dat zij indien zij bang was zich heel sterk heeft gehouden. Verdachte kan slechts achteraf hetgeen gebeurd is overzien en erkennen dat hij kennelijk fout is geweest.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster heeft verkracht.
De rechtbank vindt de verklaring van aangeefster betrouwbaar. Deze verklaring komt op belangrijke onderdelen overeen met de verklaring van verdachte bij de politie en de rechter-commissaris. Bij verdachte zijn verschillende bijzondere voorwerpen aangetroffen die door aangeefster in haar verklaring worden genoemd, zoals de monnikenkap, de afgeplakte bril en het mes. De verklaring van aangeefster wordt bovendien ondersteund door hetgeen haar moeder en haar vriend verklaren.
De bewijsmiddelen.
De verklaring van aangeefster.
Aangeefster heeft verklaard dat zij op zondagavond 20 juli 2008 bij de bushalte in Lieshout in een bushokje op haar bus wachtte richting Boekel. De man stopte ter hoogte van waar aangeefster zat. In zijn hand had hij een aardappelschilmesje met een lichtblauw handvat. De voorkant van het mesje wees in haar richting. Hij reikte haar een zonnebril aan en zei hierbij: ‘zonnebril op en meelopen’. Het mes richtte hij op dat moment op haar borststreek. Omdat ze de zonnebril niet aanpakte, zette de man zelf de zonnebril op haar hoofd. De binnenkant van de zonnebril was voorzien van donkerkleurige tape zodat ze niet door de bril heen kon kijken. Nadat ze de zonnebril op had, zei de man: ‘Zo we gaan een stukje lopen’. Hierbij duwde de man het mes tegen haar borst. Na een stukje te hebben gelopen deed hij een zwarte doek over het hoofd van aangeefster. In de doek zat een gat dat haar gezicht vrij liet. Ze moest die doek ophouden van de man. Na ongeveer 100 – 150 meter kwamen ze bij zijn auto. Op dat moment durfde aangeefster niet te vluchten omdat ze onderweg maar twee huizen had gezien, waar geen licht brandde. Ze was bang dat als ze zou vluchten, de man haar met het mes achterna zou komen. De man stapte ook in en reed weg. De man vroeg haar of haar vriendje vond dat ze goed kon pijpen. Als aangeefster antwoordt dat ze dat niet weet, zegt hij: ‘doe het dan maar eens’ of woorden van dergelijke strekking. Hij opende zijn broek en duwde zijn onderbroek naar beneden. Aangeefster heeft de man vervolgens gepijpt. Met zijn linkerhand hield hij haar hoofd vast en met zijn rechterhand/arm hing hij over haar hoofd heen. Na een minuut of 2 à 3 zegt hij dat ze ermee mag ophouden. Voordat ze hem moet pijpen, zegt de man tegen haar dat ze haar ouders niet terug zou zien, dat ze er niet levend uit zou komen en dat hij haar naar een maat van hem zou brengen. Op dat moment drukte hij het mes tegen haar ribben aan. Ook vroeg de man haar of ze een mobiele telefoon bij zich had. Die had ze en ze moest deze afgeven aan de man. Hij stak de gsm bij zich. Op enig moment opende de man haar deur en draaide de doek die ze op had zo, dat ze niets meer kon zien. Hij helpt haar uitstappen, ze lopen gearmd ongeveer 100 meter, eerst over gras, daarna over grind. Ongeveer halverwege liep ze met haar gezicht tegen een paaltje aan. Uiteindelijk komen ze bij een caravan aan, de man opent de deur en helpt haar naar binnen te gaan. De doek mocht ze af doen maar de zonnebril moest ze ophouden. In de caravan begon de man tegen aangeefster aan te rijden en hij kuste haar. Aangeefster deed dit maar mee omdat ze niet durfde te weigeren, omdat ze niet wist wat de man anders zou doen. Hij zei haar dat ze zich moest uitkleden. Ze moest op haar rug op het bed gaan liggen, met de zonnebril nog steeds op. De man is ook helemaal naakt en hij komt in de zogenaamde armsteun op haar liggen. Ze voelde vervolgens dat hij zijn penis in haar vagina bracht. Hij is niet klaargekomen en heeft geen condoom gebruikt. Hij is een paar keer heen en weer gegaan met zijn penis in haar vagina. Zijn penis was wel stijf. Daarna kleedde de man zich aan. Ook aangeefster mag zich aankleden en ze moet de doek weer over haar hoofd doen. Hierna pakt hij haar tas en telefoon en geeft die aan aangeefster terug. Ze gaan weer naar de auto. Na enkele minuten mag ze de doek afdoen, maar de zonnebril moet ze ophouden. Even later zet ze de zonnebril af en de man vindt dit even goed. Later moet ze hem weer opzetten. Hij vroeg aan haar waar ze naartoe moest. Ze heeft gezegd dat ze in Boekel woonde en de man heeft die plaats ingevoerd in zijn tomtom. Onderweg vraagt hij haar of ze hem nog een keer wil pijpen. Ze zegt hem dat ze dat eigenlijk niet wil, maar dat ze het nog wel een keer zal doen als hij dat wil. Na hem even gepijpt te hebben, doet ze alsof ze moet hoesten waarna ze mag stoppen. In Boekel zet hij haar bij een tankstation uit de auto. Het is dan ongeveer 24.00 uur. Als de man haar afzet, zegt hij tegen haar dat zij niet om mocht kijken, dat ze geluk had gehad en dat ze tegen niemand iets mocht zeggen en dat ze haar mond maar beter dicht kon houden.2
De verklaringen van verdachte
Verdachte heeft in zijn vijfde verklaring verklaard dat hij het meisje in Lieshout tegen haar wil heeft meegenomen en dat het is gegaan zoals het meisje heeft verklaard. Hij heeft haar bedreigd met een mes. Hij heeft haar de bril en monnikskap opgezet en is met haar naar de camping gereden. Hij heeft haar het mes laten zien. In de auto heeft het meisje hem gepijpt. Hij heeft haar daartoe niet gedwongen, maar het haar gevraagd. Het mes had hij toen al weggelegd. Hij begrijpt wel dat het meisje erg bang is geweest en dat zij hem daarom heeft gepijpt. Bij de camping heeft het meisje haar hoofd nog gestoten aan een paaltje. In de caravan heeft hij haar gezoend, zij zoende terug. Het mes lag in de auto. Hij heeft haar gevraagd zich uit te kleden en vervolgens hebben ze orale seks gehad. Ze had de bril nog op in de caravan. Hij is met zijn penis in haar vagina geweest, zij lag op haar rug op bed, hij is niet klaargekomen in haar, maar op zijn hand.
Verder heeft hij op 10 augustus 2008 nog verklaard dat er in de auto tape en een bril waarvan de glazen waren afgeplakt met tape lagen.3
In zijn vierde verklaring verklaart verdachte dat in de rugzak in zijn auto onder meer een monnikenkap lag en mogelijk een mes met een blauw handvat in een zwarte hoes.4
Bij de rechter-commissaris heeft verdachte op 11 augustus verklaard dat hij blijft bij zijn laatste verklaring bij de politie dat het klopt dat hij dat meisje in Lieshout heeft bedreigd en haar heeft gedwongen tot seksuele handelingen.5
De verklaring van de moeder van aangeefster.
De moeder van aangeefster heeft verklaard dat [slachtoffer 1] (aangeefster) op 20 juli 2008 rond 24.00 uur thuiskwam. Als ze naar de woonkamer gaat, treft ze [slachtoffer 1] aan en zij ziet dat ze heeft gehuild. [slachtoffer 1] vertelt haar aanvankelijk hysterisch en later huilend dat ze was meegenomen door een man en dat die haar heeft verkracht. Ze vertelde dat ze een zak over haar hoofd had gekregen en een geblindeerde bril moest dragen, dat hij haar met een soort aardappelschilmesje had bedreigd en haar gezegd had dat ze er niet levend uit zou komen. Ze vertelde haar ook dat ze de man had moeten pijpen in de auto en dat ze in een caravan gemeenschap had moeten hebben met de man.6
De verklaring van de vriend van aangeefster.
[slachtoffer 1] (aangeefster) vertelde haar vriend dat zij op zondag 20 juli 2008 rond kwart voor elf/kwart over elf ’s avonds op de bus stond te wachten in Lieshout en dat er toen een man met een mes naar haar toe kwam die haar gezegd had dat ze vanavond niet meer levend thuis zou komen. Ze moest bij de man in de auto stappen, het was een grijze auto, een soort stationauto. Ze moest de man in de auto pijpen. Uiteindelijk kwamen ze aan bij een caravan, ze wist niet precies waar want ze had een soort kap over haar hoofd en ze moest een geblindeerde zonnebril dragen. Daarna heeft de man haar in de caravan verkracht en iets in haar gestoken, waarna hij haar weer heeft verkracht. Daarna heeft hij haar weer in de auto meegenomen en heeft hij haar ergens af gezet. Ook heeft hij gezegd dat ze de politie niet mocht bellen toen ze uitstapte.
[slachtoffer 1] heeft hem een beschrijving gegeven van de route die zij en verdachte hebben gevolgd. Aan de hand van die beschrijving heeft hij de camping waarop verdachte verbleef gevonden.7
De doorzoeking van de auto en de caravan van verdachte.
Bij de doorzoeking van de auto van verdachte zijn in de rugzak van verdachte een monnikenkap (foto 5) en een zonnebril met afgepakte glazen (foto 5) gevonden. In het handschoenvak van het bestuurdersportier wordt het mes met blauw heft in een schede (foto 13 tot en met 16) aangetroffen.8
Ten aanzien van de kennelijke vergissing in de tenlastelegging onder feit 1.
Aan verdachte is tenlastegelegd een verkrachting gepleegd te Lieshout, gemeente Laarbeek.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting blijkt met betrekking tot de pleegplaats het volgende.
Verdachte heeft het slachtoffer bedreigd en meegenomen vanaf een bushalte in Lieshout. Vervolgens is hij met haar naar een camping in Bakel (gemeente Gemert-Bakel) gereden.
Onderweg vond het eerste (orale) seksuele contact plaats. De rechtbank kan niet vaststellen of de auto van verdachte op dat moment de gemeentegrens tussen Laarbeek en Gemert-Bakel al dan niet was gepasseerd. Aangekomen in de caravan van verdachte op de camping in Bakel was wederom sprake van seksueel contact waarbij verdachte ditmaal met zijn penis in de vagina van het slachtoffer is binnengedrongen.
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat weliswaar een deel van de geweldshandelingen en/of feitelijkheden, verbandhoudend met het latere seksueel binnendringen, een aanvang heeft genomen in Lieshout maar dat het eerste seksueel binnendringen heeft plaatsgevonden in Lieshout en/of in de gemeente Gemert-Bakel terwijl de pleegplaats van het tweede seksueel binnendringen ontegenzeggelijk de camping in Bakel was.
Mede gezien de delictsomschrijving van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht, waarbij het accent van de strafbare gedraging zo duidelijk ligt op het seksueel binnendringen, is de rechtbank van oordeel dat het enkele feit dat (een deel van) de voorbereiding van de verkrachting (bedreiging met geweld en/of feitelijkheden) een aanvang heeft genomen in Lieshout niet met zich meebrengt dat bewezen kan worden dat de verkrachting zelf ook aldaar heeft plaatsgevonden.
De rechtbank ziet zich derhalve gesteld voor de vraag of verdachte, nu niet vaststaat of het eerste seksuele contact in Lieshout was en het tweede contact plaatsvond in Bakel, moet worden vrijgesproken of dat de rechtbank zonder de grondslag daarvan te verlaten en zonder dat inbreuk wordt gemaakt op de rechten van verdachte de tenlastelegging in zoverre kan verbeteren dat de plaats van het misdrijf luidt: te Lieshout, gemeente Laarbeek en/of in de gemeente Gemert-Bakel.
De rechtbank meent het laatste en overweegt daartoe als volgt:
De rechtbank stelt vast dat de hier bedoelde aanpassing van de tenlastelegging niet tot gevolg heeft dat er een ander feit dan het reeds tenlastegelegde bewezen wordt verklaard.
De rechtbank stelt tevens vast dat de officier van justitie en verdachte niet met elkaar van mening verschillen over de pleegplaats van de feitelijke handelingen. Verdachte heeft ter zitting bij het verhoor over het tenlastegelegde feit verklaard over de seksuele contacten met het slachtoffer en waar deze plaatsvonden (respectievelijk in de auto onderweg van Lieshout naar Bakel en in de caravan op de camping in Bakel). Blijkens het verhandelde ter terechtzitting èn het gevoerde verweer tijdens het onderzoek ter terechtzitting bestaat er bij verdachte en zijn raadsman aldus geen enkele onduidelijkheid over hetgeen hem wordt verweten en waarop de vervolging is gericht. Ook niet over de vraag waar ter plaatse de verweten gedragingen zich hebben voorgedaan. Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte door de hier bedoelde aanpassing van de tenlastelegging niet in zijn verdediging wordt geschaad. Nu bovendien bij aanvulling van de tenlastelegging verdachte niet voor een ander feit wordt veroordeeld dan de officier van justitie bij het opstellen van de tenlastelegging voor ogen heeft gehad zal de rechtbank de tenlastelegging als volgt aanvullen: in de eerste regel na “Lieshout, gemeente Laarbeek” wordt toegevoegd “en/of in de gemeente Gemert/Bakel”.
Ten aanzien van feit 2 primair.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gerequireerd tot een bewezenverklaring van poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving. Hij is van mening dat er geen voltooid delict is gepleegd omdat de duur van de vrijheidsberoving daarvoor te kort was, maar dat er wel sprake was van een begin van uitvoering. Het feitencomplex van feit één moet betrokken worden bij het feitencomplex van feit twee.
Het standpunt van de verdediging.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor het tenlastegelegde onder twee primair.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat uit de feiten en omstandigheden zoals die blijken uit het procesdossier en uit het verhandelde ter terechtzitting van 13 juli 2008 onvoldoende is gebleken dat het opzet van verdachte, al dan niet in voorwaardelijke zin, was gericht op de wederrechtelijke vrijheidsbeneming van het slachtoffer.
De rechtbank acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder twee primair is tenlastegelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 2 subsidiair.
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gerequireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde onder feit 2 primair en heeft zich niet uitgelaten omtrent het tenlastegelegde onder feit 2 subsidiair.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging is van mening dat er voor dit feit een bewezenverklaring kan volgen.
Het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat het tenlastegelegde onder feit 2 subsidiair wettig en overtuigend is bewezen. Naar de uiterlijke verschijningsvorm is er gelet op de feiten en omstandigheden zoals die blijken uit het procesdossier sprake van een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Verdachte heeft immers aangeefster een mes voorgehouden. Hij is aangeefster vervolgens achterna gerend toen zij wegrende. Hij heeft haar daarbij stevig bij haar arm gepakt. Met name de geluidstape die ter zitting ten gehore werd gebracht maakte duidelijk hoe aangeefster het incident met verdachte heeft beleefd.
De bewijsmiddelen.
De verklaring van aangeefster.
Op maandag 21 juli 2008, omstreeks 22.45 uur, fietste aangeefster over het fietspad gelegen aan de Helmondseweg te Aarle-Rixtel, komende uit de richting Helmond en gaande in de richting van Aarle-Rixtel. Ter hoogte van de Helmondseweg 4 zag zij een persoon staan tussen het fietspad en de rijbaan. Hij vroeg aan haar of hij haar iets mocht vragen, waarop aangeefster afremde. Toen ze de man tot op enkele meters genaderd was, zag zij in zijn hand een mes, vermoedelijk een zakmes. Het lemmet was ongeveer 10 cm, het handvat heeft zij niet gezien. Zij wilde snel doorfietsen, maar de man zag kans om haar tegen te houden door haar fiets bij de bagagedrager vast te pakken. Hierdoor kwam de fiets ten val en aangeefster kon zichzelf op de been houden. Ze voelde zich ernstig bedreigd en is in paniek de Helmondseweg overgestoken en de Bosscheweg te Aarle-Rixtel ingelopen. Toen ze achterom keek, zag ze dat de man haar achterna kwam gerend. Hij had het mes nog steeds in zijn hand. Hij pakte haar met zijn hand stevig bij haar linkerarm vast. Hij had het mes toen nog steeds in zijn hand. Hij zei tegen haar: ‘rustig doen en meelopen, als je dat niet doet dan steek ik je neer.’Hij hield haar aan haar arm vast en ze staken de Helmondseweg over. Hij begeleidde haar richting haar fiets en zei dat ze haar fiets op moest pakken en dat ze de fietsverlichting uit moest zetten. Daarna moest ze met de man meelopen een oprit op van het huis aan de Bosscheweg [huisnummer]. De oprit was donker en omgeven door bossage en hoge bomen. Aangeefster voelde zich angstig en bedreigd omdat zij niet wist wat de man van plan was. Vervolgens zei hij tegen haar dat hij niet begreep waarom zij zo hysterisch deed en dat ze rustig moest doen. Hij vroeg haar hoe hij in Veghel kon komen en hij vroeg haar naar haar naam. Ze zei dat ze [slachtoffer 2] heette. De man zei daarna dat zij naar huis moest fietsen. Ze is op haar fiets gesprongen en hard weggefietst.9
De geluidsopname op de MP3speler.
[verbalisant 1] ontving een email van de vader van aangeefster waarin hij aangaf dat zijn dochter per ongeluk een deel van het gesprek met de bedreiger op haar mp3 speler heeft opgenomen. Verbalisant heeft een cd met daarop het geluidsbestand bij de vader van aangeefster opgehaald.10
[verbalisant 2] heeft de geluidsopname van de bedreiging van aangeefster uitgeluisterd en daar waar mogelijke woordelijk uitgewerkt.
Op de cd is onder meer het volgende te horen:
NN: ‘Luister, luister! Doe niet zo hysterisch, ik steek je gewoon tegen je bek aan! Ik wil gewoon rustig met jou praten, ja?
(…)
SL: ‘Nee, alsjeblieft’ (er klinkt angst en paniek door in haar stem)
(…)
NN: ‘Pak die fiets op! Pak die fiets op!’ (dwingende en boze toon)
(…)
SL: ‘wat ga je met me doen alsjeblieft’
NN: ‘Er gebeurt helemaal niks, als je luistert.’
SL: ‘ja, ik luister’ (angst en paniek hoorbaar)
NN: ‘oke, luister, lopen’
(…)
NN: ‘En waarom ren je zo hard weg?’
(…)
SL: ‘Omdat ik schrik heb omdat jij een mes in je hand hebt.’
(…)11
De verklaring van verdachte.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat het zijn stem is die op de geluidsopname te horen is. Hij wilde het meisje de weg vragen. Hij had toen een mes in zijn hand. Hij kan zich voorstellen dat het meisje zich bedreigd voelde.12
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
ten aanzien van feit 1:
op 20 juli 2008 te Lieshout, gemeente Laarbeek, en/of gemeente Gemert-Bakel, door bedreiging met geweld of andere feitelijkheden [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die Lankveld, hebbende verdachte:
- zijn penis in de mond en de vagina van die [slachtoffer 1] gebracht/geduwd
en bestaande die bedreiging met geweld of die andere feitelijkheden hierin dat verdachte:
- een mes op de borststreek van die [slachtoffer 1] heeft gericht en
- dat mes tegen de borst van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt en
- die [slachtoffer 1] een geblindeerde zonnebril heeft opgezet en
- arm-in-arm lopend die [slachtoffer 1] naar zijn auto en zijn caravan heeft gebracht en
- het hoofd van die [slachtoffer 1] vast heeft gepakt en
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd - zakelijk weergegeven - :
* dat ze de zonnebril op moest zetten en mee moest lopen en
* dat ze in de auto moest gaan zitten en
* dat ze hem maar eens moest pijpen en
* dat ze haar ouders niet meer terug zou zien en dat ze er niet levend uit zou komen en
* dat hij haar naar zijn maat zou brengen en dat hij er niets mee te maken had wat er met haar bij die maat zou gaan gebeuren en
* dat ze zich uit moest kleden en
* dat ze tegen niemand iets mocht zeggen en dat ze beter haar mond dicht kon houden en
- met die [slachtoffer 1] naar een caravan is gereden en
- een doek over het hoofd en voor de ogen van die [slachtoffer 1] gedaan (zodat die [slachtoffer 1] niets meer kon zien)
en (aldus) voor die [slachtoffer 1] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
ten aanzien van feit 2 subsidiair:
op 21 juli 2008 te Aarle-Rixtel, gemeente Laarbeek, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft/is verdachte toen daar opzettelijk dreigend
- die [slachtoffer 2] een mes voorgehouden en
- (vervolgens) die [slachtoffer 2] (gezeten op haar fiets) tegengehouden door de
bagagedrager van haar fiets beet te pakken en
- nadat die [slachtoffer 2] was weggerend en/of gelopen (vervolgens) die [slachtoffer 2] achterna gerend en/of gelopen en
- (vervolgens) die [slachtoffer 2] met zijn, verdachtes, hand (stevig) bij haar arm gepakt.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 33, 33a, 36f, 57, 60a, 242, 285.
De strafmotivering.
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie vordert ten aanzien van feit 1 en feit 2 primair:
* gevangenisstraf van 48 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact en met aftrek van het voorarrest;
* onttrekking aan het verkeer van de doek en de afgeplakte zonnebril;
* teruggave van het inbeslaggenomen flesje flugel en de inbeslaggenomen komkommer;
* toewijzing van de twee civiele vorderingen.
Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht.
Het standpunt van de verdediging.
De verdediging is van mening dat de strafeis van de officier van justitie met de nieuwe regeling ten aanzien van de vervroegde invrijheidstelling neerkomt op een gevangenisstraf van vijf jaar en drie maanden omgerekend naar de oude situatie ten aanzien van de vervroegde invrijheidstelling. De strafeis is daarmee volgens de verdediging buitenproportioneel. Ten aanzien van een ‘gemiddelde voltooide verkrachting met geweld’ wordt als oriëntatiepunt genomen een gevangenisstraf van twee jaar.
Verdachte zit inmiddels bijna een jaar in voorarrest. Die tijd heeft op verdachte voldoende indruk gemaakt om recidivebeperkend te zijn. Van belang is dat verdachte zo spoedig mogelijk een ambulant behandeltraject ingaat bij AFPN te Groningen. De verdediging is van mening dat een gevangenisstraf met een geringe overschrijding van de duur van het voorarrest en met een voorwaardelijk deel in deze strafzaak passend is.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de civiele vorderingen.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
In strafverzwarende zin weegt de rechtbank mee dat verdachte op 20 juli 2009 ’s avonds laat een jong meisje heeft ontvoerd onder zeer dreigende omstandigheden. Het slachtoffer kon niet weten waar verdachte haar naartoe bracht. Verdachte heeft het slachtoffer gedwongen om seksuele handelingen te verrichten en te ondergaan. Hierbij heeft verdachte geen voorbehoedsmiddelen gebruikt. Bedoelde handelingen bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. Daarna heeft verdachte het slachtoffer achtergelaten bij een tankstation in haar woonplaats. Verdachte heeft het slachtoffer daarbij nog te verstaan gegeven dat zij tegen niemand iets mocht zeggen over hetgeen verdachte haar had aangedaan.
Een dag later hield verdachte een ander jong meisje op de fiets aan. Hij heeft ook dit meisje bedreigd met een mes. Het slachtoffer kon niet weten wat verdachte op dat moment met haar van plan was.
Door aldus te handelen heeft verdachte zijn slachtoffers betrokken bij incidenten die door hen als een horrorscenario werden ervaren. Verdachte heeft zich tijdens deze incidenten volstrekt niet om het lot van de slachtoffers bekommerd.
In strafmatigende zin weegt de rechtbank mee dat verdachte, weliswaar achteraf ter zitting, alsnog spijt heeft betuigd aan de slachtoffers. Hij heeft er op die manier blijk van gegeven dat hij de ernst van het door hem aan zijn slachtoffers aangedane leed inziet. Verdachte heeft alsnog ingezien dat er, gelet op zijn handelen ten tijde van de incidenten met de slachtoffers, met hem iets aan de hand is. Hij heeft zich bereid getoond zich hiertoe ambulant te laten behandelen in het AFPN te Groningen.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving ten aanzien van ernstige strafbare feiten als de onderhavige niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke langdurige vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden.
Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dit deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken en de hierna te melden bijzondere voorwaarde naleeft. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan.
De rechtbank houdt daarbij tevens rekening met de huidige stand ten aanzien van de regelgeving omtrent de vervroegde invrijheidsstelling. De rechtbank acht het op dit moment niet vanzelfsprekend dat verdachte bij het opleggen van een geheel onvoorwaardelijke vrijheidsstraf bij de mogelijke vervroegde invrijheidstelling de voorwaarden krijgt opgelegd die de rechtbank thans geïndiceerd acht.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de deels voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf al rekening gehouden met de nieuwe regels die thans gelden omtrent de vervroegde invrijheidstelling.
Beslag.
De rechtbank is van oordeel dat de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting - dit voorwerpen zijn met behulp van welke het feit is begaan.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de inbeslaggenomen goederen.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil terzake van kosten rechtsbijstand overeenkomstig het liquidatietarief kantonzaken.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2].
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum delict tot de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil terzake van kosten rechtsbijstand overeenkomstig het liquidatietarief kantonzaken.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
acht het onder 2 primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder feit 1 en onder feit 2 subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven;
verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van feit 1:
verkrachting;
Ten aanzien van feit 2 subsidiair:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar en legt op de volgende straffen en maatregelen.
Ten aanzien van feit 1, feit 2 subsidiair:
Gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren
en de bijzondere voorwaarde:
dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht, ook indien dit inhoudt ambulante behandeling van AFPN te Groningen of een soortgelijke instelling.
De rechtbank verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 1:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 1441,45 subsidiair 24 dagen hechtenis.
De rechtbank legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 1.441,45
(zegge: duizendvierhonderdeenenveertig euro en vijfenveertig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 24 dagen hechtenis.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
De rechtbank wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte
mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], van een bedrag van EUR 1.441,45 (zegge: duizendvierhonderdeenenveertig euro en vijfenveertig eurocent), ten aanzien van EUR 1.000,00 aan immateriële schade en EUR 441,45 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 juli 2008.
De rechtbank veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Ten aanzien van feit 2 subsidiair:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 800,00 subsidiair 16 dagen hechtenis.
De rechtbank legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] van een bedrag van EUR 800,00
(zegge: achthonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 16 dagen hechtenis.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij:
De rechtbank wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte
mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], van een bedrag van EUR 800,00 (zegge: achthonderd euro), ten aanzien van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2008.
De rechtbank veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen goederen, te weten: een monnikenkap en een zonnebril met afgeplakte glazen.
Teruggave inbeslaggenomen goederen, te weten: een flesje flugel en een stuk folie (zat om een komkommer).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter,
mr. F.P.E. Wiemans en mr. C.M.J. Krol, leden,
in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier,
en is uitgesproken op 27 juli 2009.
Mr. C.M.J. Krol is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
1 zie het proces-verbaal van de politie Brabant Zuid-Oost met kenmerk PL2233/08-134827, afgesloten d.d. 17 september 2008 aantal doorgenummerde pagina’s: 180 (hierna proces-verbaal van de politie), de verklaring van [slachtoffer 1] op de pagina’s 55 tot en met 63 en de verklaring van verdachte ter zitting van 13 juli 2009
2 zie het proces-verbaal van de politie, de verklaring van [slachtoffer 1] op de pagina’s 53 tot en met 67
3 zie het proces-verbaal van de politie, de verklaring van verdachte, op de pagina’s 170 en 171
4 zie het proces-verbaal van de politie, de verklaring van verdachte, op pagina 166
5 zie het verhoor van verdachte bij de vordering tot inbewaringstelling bij de rechter-commissaris op 11 augustus 2008
6 zie het proces-verbaal van de politie, de verklaring van [moeder slachtoffer 1] op de pagina’s 83 en 84
7 zie het proces-verbaal van de politie, de verklaring van [vriend slachtoffer 1] op de pagina’s 86, 87, 89 en 90
8 zie het proces-verbaal van de politie Brabant Zuid-Oost, Forensisch Technische Ondersteuning, met kenmerk PL2219/08-134827, afgesloten d.d. 6 januari 2009, inclusief fotomap, ten aanzien van de doorzoeking van de caravan en de auto van verdachte
9 zie het proces-verbaal van de politie, de verklaring van [slachtoffer 2] op de pagina’s 101, 102 en 103
10 zie het proces-verbaal van de politie, bevindingen van [verbalisant 1] op de pagina’s 114 en 115
11 zie het proces-verbaal van de politie, proces-verbaal van [verbalisant 2] op de pagina’s 116 en 117
12 zie de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 13 juli 2009 en het proces-verbaal van de politie, de verklaring van verdachte op pagina 170
??
??
17
Parketnummer: 01/839295-08
[verdachte]