Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ3409

Datum uitspraak2009-07-22
Datum gepubliceerd2009-07-23
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200807633/1/H1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 26 januari 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Schiedam (hierna: het college) aan Wijkontwikkelingsmaatschappij Groenoord vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het bouwen van een woongebouw met 76 appartementen op een verdiepte parkeergarage en een casco bedrijfsruimte voor maatschappelijke doeleinden op de begane grond aan het Bachplein te Schiedam.


Uitspraak

200807633/1/H1. Datum uitspraak: 22 juli 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 3 september 2008 in zaak nr. 07/2967 in het geding tussen: [appellant] en het college van burgemeester en wethouders van Schiedam. 1. Procesverloop Bij besluit van 26 januari 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Schiedam (hierna: het college) aan Wijkontwikkelingsmaatschappij Groenoord vrijstelling en bouwvergunning verleend voor het bouwen van een woongebouw met 76 appartementen op een verdiepte parkeergarage en een casco bedrijfsruimte voor maatschappelijke doeleinden op de begane grond aan het Bachplein te Schiedam. Bij besluit van 4 juli 2007 heeft het college het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 3 september 2008, verzonden op 5 september 2008, heeft de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 16 oktober 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 11 november 2008. Het college heeft een verweerschrift ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 juni 2009, waar [appellant], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door mr. A. Wubben-Korstjens, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Het bouwplan voorziet in de bouw van een casco bedrijfsruimte voor maatschappelijke doeleinden op maaiveld niveau en 76 appartementen, verdeeld over twee torens en met een verbindingslid op de eerste verdieping. Door de dakopbouw wordt een bouwhoogte bereikt van 48,13 meter. 2.2. Ingevolge het bestemmingsplan "Groenoord 2003" (hierna: het bestemmingsplan) rust op het desbetreffende perceel de bestemming "Woningen". In artikel 3.1, onder B, sub a, van de planvoorschriften is bepaald dat de te handhaven bebouwing in de ontwikkelingslocaties op de plankaart is aangegeven. Op de plankaart staat vermeld dat voor de locatie "Bachplein" een maximale bouwhoogte geldt van 47 meter. Ingevolge artikel 4.1.1, aanhef en onder a, van de planvoorschriften zijn burgemeester en wethouders bevoegd met inachtneming van de betreffende omschrijving in hoofdlijnen vrijstelling te verlenen ten behoeve van een afwijking van ten hoogste 5 m in de begrenzing, het beloop of het profiel van een weg of een waterloop, de ligging of de vorm -inclusief de hoogte- van bebouwing of van een terrein of de hoogte van een ander bouwwerk in het belang van het te verwachten verkeer, de volkshuisvesting en/of een behoorlijke bebouwing c.q. inrichting noodzakelijk of redelijk gewenst is, dan wel de noodzaak daartoe bij uitzetting van het plan op het terrein blijkt. 2.3. Het bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan, nu het de daarin toegestane maximale bouwhoogte met 1,13 meter overschrijdt. Om niettemin medewerking aan het bouwplan te verlenen heeft het college vrijstelling verleend krachtens artikel 4.1.1, aanhef en onder a, van de planvoorschriften. 2.4. Het betoog van [appellant] dat het college onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn persoonlijke belangen en dat het onderzoek naar de schaduwwerking van het gebouw niet deugdelijk is uitgevoerd, is een herhaling van hetgeen hij bij de rechtbank heeft aangevoerd. De rechtbank is op goede gronden tot het oordeel gekomen dat het college in redelijkheid de vrijstelling heeft kunnen verlenen. Daarbij is de rechtbank er terecht van uitgegaan dat de belangenafweging zich beperkt tot de overschrijding van de toegestane bouwhoogte met 1,13 m, nu het bestemmingsplan een bouwhoogte toestaat van 47 m. Het betoog faalt. 2.5. [appellant] betoogt verder dat de rechtbank er ten onrechte aan voorbij is gegaan dat bij de voorbereiding van het bestemmingsplan onvoldoende rekening is gehouden met de belangen van omwonenden en zijn persoonlijke belangen in het bijzonder en dat hij, mede door de slechte bezorging van het huis-aan-huisblad "de Maasstad", in zijn inspraakmogelijkheden is geschaad. Voorts is de rechtbank er ten onrechte aan voorbij gegaan dat het bouwplan voorlopig niet zal worden gerealiseerd nu de markt voor verkoop en verhuur van appartementen is gestagneerd. 2.5.1. Dit betoog faalt eveneens. In deze procedure zijn slechts de verleende vrijstelling en bouwvergunning aan de orde. De bezwaren die betrekking hebben op het bestemmingsplan kunnen daarom niet worden betrokken bij de beoordeling van de aangevallen uitspraak en het bij de rechtbank bestreden besluit. Aan de omstandigheid dat met de uitvoering van het bouwplan zal worden gewacht, kan voorts niet de betekenis worden toegekend die [appellant] eraan gehecht wil zien, nu dit geen omstandigheid betreft welke bij het verlenen van de vrijstelling en bouwvergunning wordt meegewogen. 2.6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. C.H.M. van Altena en mr. S.F.M. Wortmann, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.B. van der Maesen de Sombreff, ambtenaar van Staat. w.g. Slump w.g. Van der Maesen de Sombreff voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 22 juli 2009 190-564.