Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ3278

Datum uitspraak2009-07-17
Datum gepubliceerd2009-07-22
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/6305 WAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

De Raad wijst het verzoek van appellante toe om het Uwv te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering. Wat betreft de wijze waarop het Uwv de aan appellante verschuldigde wettelijke rente over die na te betalen uitkering dient te berekenen, verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 1 november 1995, gepubliceerd in JB 1995, 314. Nu het Uwv niet heeft betwist dat aan appellante is tegemoet gekomen, ziet de Raad aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het bezwaar, beroep en hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.


Uitspraak

06/6305 WAO Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K als bedoeld in artikel 8:73a en artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep van: [Appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante), tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 16 oktober 2006, 06/2059 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellante en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 17 juli 2009 I. PROCESVERLOOP Namens appellante heeft mr. R.A.J. Delescen, advocaat te Roermond hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak. Het Uwv heeft op 4 mei 2009 een nieuwe beslissing genomen met betrekking tot de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante. Bij brief van 6 mei 2009 heeft mr. Delescen, voornoemd, namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten en wettelijke rente. Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om een verweerschrift in te dienen. Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten. II. OVERWEGINGEN Artikel 8:73a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:73 van de Awb kan worden veroordeeld tot vergoeding van de schade die de verzoeker lijdt. Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet zijn deze bepalingen van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep. De Raad stelt vast dat met de beslissing van 4 mei 2009 geheel aan de bezwaren van appellante is tegemoet gekomen. De Raad wijst het verzoek van appellante toe om het Uwv te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering. Wat betreft de wijze waarop het Uwv de aan appellante verschuldigde wettelijke rente over die na te betalen uitkering dient te berekenen, verwijst de Raad naar zijn uitspraak van 1 november 1995, gepubliceerd in JB 1995, 314. Nu het Uwv niet heeft betwist dat aan appellante is tegemoet gekomen, ziet de Raad aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het bezwaar, beroep en hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 644,-- voor verleende rechtsbijstand in bezwaar, op € 644,-- voor verleende rechtsbijstand in beroep en op € 322,-- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep. Daarnaast komen voor vergoeding in aanmerking de kosten van de geraadpleegde deskundigen ten bedrage van € 2.173,--. De door appellante gevorderde reiskosten voor besprekingen met zijn rechtsbijstandverlener en de gevorderde reiskosten voor besprekingen met het Uwv komen uitsluitend voor vergoeding in aanmerking wanneer die kosten in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs zijn gemaakt. Volgens vaste jurisprudentie van de Raad zal daarvan slechts in uitzonderlijke gevallen sprake kunnen zijn. Van dergelijke omstandigheden is de Raad in het onderhavige geval niet gebleken. De overige reiskosten ter hoogte van € 114,58, berekend op basis van NS-tarief tweede klasse, komen voor vergoeding in aanmerking. De door appellante onder de post verschotten opgenomen kosten, zoals porti en telefoonkosten zijn niet opgenomen in het Besluit proceskosten bestuursrecht en kunnen daarom niet vergoed worden. Voor vergoeding van het betaalde griffierecht in beroep en hoger beroep kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Veroordeelt de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen tot vergoeding van renteschade als hiervoor is aangegeven; Veroordeelt de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de kosten van appellante tot een bedrag van € 3.897,58 te betalen aan de griffier van de Raad. Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos in tegenwoordigheid van A.L. de Gier als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 juli 2009. (get.) D.J. van der Vos. (get.) A.L. de Gier. KR