Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ3265

Datum uitspraak2009-07-15
Datum gepubliceerd2009-07-22
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460669-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank verlengt de termijn van de tbs met dwangverpleging van de Apeldoornse vrouw, die in december 2006 haar zoontje Metehan doodde, voor de tijd van twee jaar. De uitspraak van 2006 vindt u onder LJN BA8770.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Parketnummer: 06/460669-06 Op 4 juni 2009 is ter griffie van deze rechtbank ingediend een vordering d.d. 26 mei 2009 van de officier van justitie in dit arrondissement, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling van: [veroordeelde], geboren op [plaats, 1979], thans verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Oldenkotte te Rekken, met een termijn van twee jaar. De maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd bij het vonnis van deze rechtbank van 4 juli 2007 en ingegaan op 19 juli 2007. De vordering is op 15 juli 2009 behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren. Van deze behandeling is proces-verbaal opgemaakt. De rechtbank heeft de stukken bezien, waaronder: - een verlengingsadvies d.d. 20 april 2009 van drs. R. Panjer (hoofd behandeling), dr. C. de Blécourt (psychiater) en D.H.J. van Buren (directeur a.i./hoofd van de inrichting a.i.), allen verbonden aan het Forensisch Psychiatrisch Centrum Oldenkotte te Rekken; - een afschrift van de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene. Motivering De vordering is binnen de in artikel 509o van het Wetboek van Strafvordering vermelde termijn ingediend. Door en namens betrokkene is bij de behandeling van de vordering primair bepleit dat de vordering dient te worden afgewezen, opdat betrokkene op grond van een RM-machtiging behandeld zou kunnen worden. De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering. Op grond van het verlengingsadvies, de wettelijke aantekeningen en de ter terechtzitting gegeven toelichting door de getuige-deskundige N.A. Beenackers, stelt de rechtbank vast dat bij betrokkene sprake is van een hoge comorbiditeit van stoornissen, van zowel klinische stoornissen als een persoonlijkheidsproblematiek. Er is sprake van een schizoaffectieve stoornis van het bipolaire type, die tot uiting komt door het tegelijk voorkomen van een depressieve, manische (in het verleden) of gemengde episode van symptomen die voldoen aan criterium ‘A’ van schizofrenie, waaronder vergiftigingswaan en hallucinaties. Op dit moment is betrokkene goed ingesteld op medicatie en heeft reguliere gesprekken met de psychiater om onder andere haar achterdocht en stemming te bespreken. De depressieve stemming komt bij betrokkene tot uiting in onder andere gevoelens van verdriet en lusteloosheid, weinig energie hebben, terugkerende suïcidale gedachten en zelfdestructief gedrag. Er is een hoog risico op suïcide. De kliniek heeft naar voren gebracht, dat op basis van het huidige klinische beeld het risico op openlijke agressie op korte termijn als matig ingeschat wordt. Gezien de huidige fase van de behandeling en het potentiële gevaar dat betrokkene (nog) voor zichzelf en anderen is, zijn de rapporteurs van mening dat betrokkene niet in staat is om in een minder gestructureerde omgeving te functioneren. In het kader van de beoordeling van de delictgevaarlijkheid van betrokkene heeft Beenackers toegelicht dat de kans op recidive als laag wordt ingeschat, indien betrokkene haar medicatie trouw inneemt en in een gestructureerde instelling, zoals Oldenkotte, verblijft. Indien dat niet het geval is, zal de kans op recidive groter zijn. Beenackers stelt dat plaatsing op grond van een RM-machtiging tot de mogelijkheden behoort, maar dat dat thans nog niet aan de orde is. Betrokkene heeft ook nog geen (on)begeleid verlof gehad. Gezien de ernst van de psychopathologie en het risico zoals hierboven is beschreven, zal de behandeling van betrokkene naar verwachting geruime tijd in beslag nemen. Derhalve wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling te verlengen voor de duur van twee jaar. De rechtbank overweegt dat nog begonnen dient te worden met de individuele delictketentherapie. Dit is tot op heden nog niet gebeurd, omdat dat nog te belastend voor betrokkene was. Mede gelet op de verklaring van Beenackers is de rechtbank van oordeel dat betrokkene gebaat is bij het gestructureerde kader dat de terbeschikkingstelling biedt en dat zij haar medicatie dient in te nemen teneinde de kans op recidive te verminderen. Derhalve is de rechtbank van oordeel dat een mogelijke plaatsing op grond van een RM-machtiging niet aan de orde is, nu het recidivegevaar en de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eisen dat betrokkene haar behandeling voortzet in het gestructureerde kader van de terbeschikkingstellingmaatregel. Een RM-machtiging is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gericht op het beschermen van de maatschappij en de rechtbank wijst derhalve het daartoe strekkende verzoek van de raadsman af. Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie, dat de maatregel die is toegepast terzake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, moet worden verlengd met twee jaar. Beslissing De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van [veroordeelde] voornoemd, voor de tijd van twee jaar. Deze beslissing is gegeven door mr. De Bie, voorzitter, mrs. Van Beuge en Morsink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 juli 2009.