Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ3183

Datum uitspraak2009-07-16
Datum gepubliceerd2009-07-21
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers104248 / ES RK 08-880
Statusgepubliceerd


Indicatie

Een verzoek tot ontbinding van een geregistreerd partnerschap wordt bij gebrek aan belang afgewezen omdat in de loop van de procedure een bewijsstuk is overgelegd, waaruit blijkt dat de beschikking waarbij de ontbinding van het g.p. is uitgesproken als latere vermelding in de registers van de burgerlijke stand is geplaatst. De over en weer verzochte nevenvoorzieningen worden eveneens afgewezen, aangezien door het wegvallen van het hoofdverzoek de rechtbank aan de behandeling daarvan niet meer toekomt.


Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR Sector civiel recht BB zaak- en rekestnummer: 104248 / ES RK 08-880 datum: 16 juli 2009 Beschikking van de enkelvoudige kamer voor de behandeling van burgerlijke zaken in de zaak van: [NAAM VROUW], wonende te Wervershoof, verzoekende, tevens verwerende partij, aanvankelijk procureur, thans advocaat mr. A.J. Butter, tegen: [NAAM MAN], wonende te Avenhorn, gemeente Koggenland, gerekwestreerde, tevens verzoekende partij, advocaat mr. J.H.F. Overkleeft. Partijen zullen verder ook worden aangeduid als de vrouw en de man. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE Ter griffie van deze rechtbank is op 21 augustus 2008 het inleidende verzoekschrift van de vrouw ingekomen waarin wordt verzocht tussen partijen, Nederlanders, ontbinding van het geregistreerd partnerschap uit te spreken. Voorts is hierbij verzocht een nevenvoorziening als bedoeld in artikel 827 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te treffen. Bij brief van 27 augustus 2008 heeft de vrouw het in het inleidende verzoekschrift onder punt I van het petitum verzochte gewijzigd. De man heeft zich bij verweerschrift, tevens verzoekschrift, ten aanzien van het door de vrouw verzochte gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voorts heeft de man zijnerzijds de rechtbank verzocht een nevenvoorziening als bedoeld in artikel 827 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te treffen. De vrouw heeft daarop een verweerschrift ingediend, waarbij onder meer is verzocht de man in de proceskosten te veroordelen indien de rechtbank een beschikking wijst op grond van de door de vrouw gestelde primaire of subsidiaire grond. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 20 april 2009, alwaar zijn verschenen de vrouw, bijgestaan door mr. Butter en de man, bijgestaan door mr. Overkleeft. DE BEHANDELING VAN DE ZAAK Het ingediende verzoekschrift met overgelegde bescheiden voldoet aan de in artikel 815 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering vermelde voorschriften. De rechtbank heeft de in de beschikking vermelde voornamen en geslachtsnamen van partijen en de datum en plaats van de omzetting van een huwelijk in een partnerschaps-registratie overgenomen uit de desbetreffende bescheiden. De rechtbank gaat bij de beoordeling van het verzoek uit van de volgende relevante feiten en omstandigheden. Partijen zijn met elkaar gehuwd op 17 september 1981 in de gemeente Purmerend. Bij akte van omzetting van een huwelijk in een partnerschapsregistratie van 16 september 2005 in de gemeente Wester-Koggenland, thans gemeente Koggenland, is het huwelijk van partijen omgezet in een partnerschapsregistratie. Bij brief van 6 april 2009 heeft de vrouw een bewijsstuk overgelegd, waaruit blijkt dat de beschikking waarbij de ontbinding van het geregistreerd partnerschap is uitgesproken op 2 april 2009 als latere vermelding bij aktenummer [nummer] in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Koggenland is geplaatst. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de vrouw zich met betrekking tot de ontvankelijkheid van het verzoek gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Bij deze gelegenheid heeft de man zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank bevoegd is van zijn verzoek om ten laste van de vrouw een uitkering in zijn levensonderhoud vast te stellen kennis te nemen, aangezien dit verzoek is gedaan als zelfstandig verzoek bij het verweerschrift. Vast staat dat het geregistreerd partnerschap van partijen op 2 april 2009 is ontbonden. Op grond van deze omstandigheid is de rechtbank van oordeel dat aan het verzoek van de vrouw tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap het belang is komen te ontvallen. De rechtbank zal dit verzoek derhalve afwijzen. Door het wegvallen van het hoofdverzoek komt de rechtbank niet meer toe aan de behandeling van de over en weer verzochte nevenvoorzieningen. Ook deze verzoeken zullen derhalve worden afgewezen. DE BESLISSING De rechtbank: Wijst het verzochte af. coll.: Deze beschikking is gegeven door mr. H.E.C. de Wit, lid van gemelde kamer, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van DONDERDAG 16 juli 2009, in tegenwoordigheid van de griffier. zaak- en rekestnummer: 104248 / ES RK 08-880 blz. 2