
Jurisprudentie
BJ3021
Datum uitspraak2009-07-16
Datum gepubliceerd2009-07-17
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers16/600497-09; 16/445943-08 (gev. ttz) [P]
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-07-17
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers16/600497-09; 16/445943-08 (gev. ttz) [P]
Statusgepubliceerd
Indicatie
Brandstichting
Uitspraak
RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 16/600497-09; 16/445943-08 (gev. ttz) [P]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 16 juli 2009
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1989] te [woonplaats]
wonende te [woonplaats]
raadsman mr. A.C.J. Nettenbreijers, advocaat te Veenendaal
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 2 juli 2009, waarbij de officier van justitie, mr. M. Wolfrat, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
Ter terechtzitting zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder voormelde parketnummers gevoegd.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de zaak met parketnummer 16/600497-09;
samen met een ander brand heeft gesticht waardoor goederen in gevaar werden gebracht dan wel openlijk geweld heeft gepleegd tegen goederen;
in de zaak met parketnummer 16/445943-08;
goederen heeft gestolen dan wel goederen heeft geheeld.
3 De beoordeling van het bewijs
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft wettig en overtuigend bewezen geacht dat verdachte schuldig is aan de brandstichting, gelet op de voorhanden zijnde bewijsmiddelen. Ten aanzien van de diefstal heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd, maar de opzetheling acht zij wel bewezen.
3.2 Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de brandstichting en de opzetheling refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank. Zij acht de diefstal niet bewezen en zij heeft hiervoor vrijspraak
bepleit.
3.3 Het oordeel van de rechtbank
Overweging in de zaak met parketnummer 16/600497-09
De vindplaatsvermeldingen die in de navolgende bewijsoverwegingen voorkomen, verwijzen naar het in wettelijke vorm ambtsedig opgemaakte proces-verbaal, genummerd
PL 0960/09-007285.
De rechtbank acht de brandstichting wettig en overtuigend bewezen, gelet op het navolgende.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 2 juli 2009 verklaard dat hij op zaterdag
2 mei 2009 betrokken was bij de brandstichting van drie auto’s en vier kliko’s in een woonwijk in [woonplaats]. Ten aanzien van de manier waarop de brandstichting plaatsvond, heeft verdachte verklaard dat hij een steen door de ruit van de auto’s had gegooid en dat medeverdachte [medeverdachte] een brandend stuk papier door de ruit had gegooid. Dit was een stuk krant of toiletpapier. Bij de politie heeft verdachte nog verklaard dat hij het idee had opgevat om de auto’s in de brand te steken omdat hij dronken was en dat hij dan wel vaker gekke ideeën heeft.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte] betrokken was bij de brandstichting. In het dossier bevindt zich enkel de verklaring van verdachte waarin hij stelt dat medeverdachte [medeverdachte] betrokken was bij de brandstichting, waar tegenover staat de stellige ontkenning van de medeverdachte. De verklaring die [medeverdachte] heeft afgelegd sluit zijn betrokkenheid bij de brandstichting uit. Zijn verklaring kan niet worden weerlegd door de inhoud van de overige bewijsmiddelen, uitgezonderd de verklaring van verdachte. Het dossier biedt geen aanknopingspunten om op dit punt meer gewicht toe te kennen aan de verklaring van verdachte dan aan de verklaring van [medeverdachte]. Nu voor deze betrokkenheid van de medeverdachte enig ander steunbewijs ontbreekt, zal ten aanzien van het medeplegen vrijspraak volgen. De rechtbank houdt het ervoor dat verdachte zelf steeds een brandend stuk papier door de ruit naar binnen heeft gegooid. Uit de verklaring van zowel verdachte als [medeverdachte] volgt immers dat er geen andere personen in hun nabijheid waren op het moment van de brandstichtingen.
Overweging ten aanzien van de Fiat Panda aan de Rijnenborghstraat
Op zaterdag 2 mei 2009 omstreeks 03:43 uur zag [benadeelde 1] dat de brandweer haar personenauto van het merk Fiat Panda aan het blussen was. De auto was volledig uitgebrand. De auto stond geparkeerd op de Rijnenborghstraat te [woonplaats]. De technische recherche heeft in de auto midden op de beide voorstoelen een betonnen steen aangetroffen.] Aan de linkerzijde van de auto zijn glasresten aangetroffen op de straat en op het trottoir. De conclusie van de technische recherche is dat waarschijnlijk aan de linkerzijde van de auto een ruit is vernield, voordat er brand was. Verder blijkt uit het technisch onderzoek dat ter plaatse struiken en haag langs het troittoir door hitte en vuur waren aangedaan. Voorts stond er voor de bewuste auto een blauwe personenauto die hitteschade had opgelopen. De kunststoffen beplating aan de achterzijde was geheel vervormd.
Overweging ten aanzien van de Peugot aan de Ruiterstede
Op zaterdag 2 mei 2009 omstreeks 04:15 uur zag [benadeelde 2] dat haar auto van het merk Peugot volledig was uitgebrand. In de kofferbak van de auto lag een oude agenda van het jaar 2008 en een kunststoffen laden bak met daarin enige papieren. Dit heeft gedeeltelijk in de brand gestaan en is hierdoor beschadigd. De auto stond geparkeerd op een parkeerplaats aan de Ruiterstede te [woonplaats], waar ten tijde van het onderzoek op 2 mei 2009 geen auto’s in de naaste omgeving van de auto stonden.
De technische recherche heeft achter de bestuurdersstoel een kubusvormige steen aangetroffen. Rondom de auto lagen glasscherven. Nabij de auto stond een boom met overhangende takken met bladeren.
Overweging ten aanzien van de Renault 19 aan de Kruyderlaan
Op zaterdag 2 mei 2009 zag [benadeelde 3] dat bij zijn auto van het merk Renault 19 het raam aan de bestuurderskant kapot was en dat op de bestuurdersstoel een gat in de bekleding zat. Ook zat er roet op de bekleding. Tevens lag er op de stoel verbrand toiletpapier en lag op de grond, ter hoogte van de pedalen, een steen.
Overweging ten aanzien van de vier kliko’s aan de Visarendsingel
Verdachte heeft de brandstichting van de kliko’s bekend ter terechtzitting d.d. 2 juli 2009. Ten aanzien van de werkwijze heeft de verdachte verklaard dat hij thuis een jerrycan met brommix, een mengsel van benzine en olie, is gaan halen en dit over de kliko’s heeft gegoten en aangestoken. Als steunbewijs gelden de verschillende aangiftes van brandstichting ten aanzien van de kliko’s.
De kliko behorende bij het perceel aan de [adres] te [woonplaats] stond op het troittoir op ongeveer drie meter van perceel nummer [nummer]. Binnen een straal van twee meter stonden er twee personenauto’s en een motor. Ook stond er een lantaarnpaal naast.
De kliko behorende bij het perceel [adres] te [woonplaats] stond op het troittoir op ongeveer drie meter van de woning. Naast de kliko stonden nog vier andere kliko’s. Tussen dit groepje kliko’s stond een lantaarnpaal en binnen een straal van twee meter stonden twee personenauto’s en een motor.
De kliko behorende bij het perceel [adres] te [woonplaats] stond op het troittoir op ongeveer drie meter van perceel nummer [nummer]. In een straal van twee meter stonden twee personenauto’s en een motor. De kliko’s stonden naast een lantaarnpaal.
De technische recherche heeft op 2 mei 2009 onderzoek gedaan op drie kliko’s. Alle drie de kliko’s vertoonden brandschade.
De kliko behorende bij perceel [adres] te [woonplaats] stond voor de woning. De kliko, voorzien van nummer 9, was beschadigd. De bovenzijde van de kliko was zwart geblakerd en het deksel was deels kromgetrokken. Een personenauto stond op de parkeerplaats voor de woning. De afstand tussen de verbrande kliko en de personenauto was minder dan één meter.
Het bovenstaande bezien, is de rechtbank van oordeel dat er sprake was van gemeen gevaar voor goederen, gelet op de geringe afstand tussen de brandende auto’s en de geparkeerde auto’s en de begroeiing in de buurt respectievelijk de in brand gestoken kliko’s en andere kliko’s, de auto’s, de motor en de lantaarnpaal. Het is immers een algemene ervaringsregel dat vuur kan overslaan en dat brand niet controleerbaar is.
Overweging in de zaak met parketnummer 16/445943-08 primair
In het dossier bevindt zich de aangifte van de diefstal van 297 WII-spelcomputers en een plasmatelevisie, terwijl in de woning van verdachte 5 WII-spelcomputers zijn gevonden die van deze diefstal afkomstig zijn. Andere aanwijzingen dat verdachte bij de diefstal betrokken zou kunnen zijn geweest ontbreken. Gelet op het feit dat de verklaring van verdachte dat hij deze spelcomputers van een derde heeft gekocht niet wordt weerlegd door de inhoud van de overige bewijsmiddelen, acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte de 297 WII-spelcomputers en de plasmatelevisie heeft gestolen. Zij zal hem dan ook van dit feit vrijspreken.
Overweging in de zaak met parketnummer 16/445943-08 subsidiair
De vindplaatsvermeldingen die in de navolgende bewijsoverwegingen voorkomen, verwijzen naar het in wettelijke vorm ambtsedig opgemaakte proces-verbaal, genummerd
PL 0960/08-018115A.
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 2 juli 2009;
- de kennisgeving inbeslagname onder verdachte van onder andere vijf Nintendo WII-spelcomputers.
3.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
in de zaak met parketnummer 16/600479-09;
primair;
op 2 mei 2009 te Nieuwegein, (telkens) opzettelijk brand heeft gesticht aan een aantal auto’s en een aantal kliko’s, te weten:
- een auto (merk Fiat Panda), welke geparkeerd stond aan de Rijnenborghstraat
en
- een auto (merk Peugot), welke geparkeerd stond aan de Ruiterstede en
- een auto (merk Renault 19), welk geparkeerd stond aan de Kruyderlaan en
- een vier kliko’s, behorende bij percelen gelegen aan de Visarendsingel , immers heeft verdachte toen aldaar
- een steen door een van de ramen van voornoemde auto’s gegooid en vervolgens papier (te weten een krant en/of toiletpapier), aangestoken en vervolgens dit brandende papier in de auto gegooid,
- een brandbare vloeistof over voornoemde kliko’s gegoten en deze brandbare vloeistof vervolgens aangestoken,
ten gevolge waarvan voornoemde auto’s en voornoemde kliko’s gedeeltelijk zijn verbrand
terwijl daarvan gemeen gevaar voor
- voertuigen in de nabije omgeving van voornoemde auto’s en goederen in voornoemde auto’s en
- andere kliko’s en voertuigen en een lantaarnpaal in de nabije omgeving van voornoemde kliko’s te duchten was.
en
in de zaak met parketnummer 16/445943-08;
subsidiair;
op 11 september 2008 te Nieuwegein, vijf Nintendo WII-spelcomputers voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die spelcomputers wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
4 De strafbaarheid
4.1 De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert de navolgende strafbare feiten op:
in de zaak met parketnummer 16/600497-09;
primair:
Opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, meermalen gepleegd
in de zaak met parketnummer 16/445943-08;
subsidiair:
Opzetheling
4.2 De strafbaarheid van verdachte
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
5 De strafoplegging
5.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden, waarvan 1 maand voorwaardelijk met aftrek, met een proeftijd van 3 jaren. Als bijzondere voorwaarde vordert de officier van justitie reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt een behandeling bij de Waag en meewerken aan een onderzoek door een psychiater of een psycholoog.
5.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft een strafmaatverweer gevoerd.
5.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straffen heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft drie auto’s en vier kliko’s in brand gestoken, waardoor deze deels zijn uitgebrand dan wel brandschade aan deze voorwerpen is ontstaan. De eigenaren van de auto’s en de kliko’s hebben hierdoor schade geleden. Bovendien hebben andere auto’s, begroeiing, een motor en een lantaarnpaal die in de nabijheid stonden, gevaar gelopen. Dat de schade beperkt is gebleven, is niet aan verdachte te danken nu hij na de brandstichting gewoon is weggelopen. De verdachte heeft zich om de gevolgen van zijn handelen niet bekommerd.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan opzetheling van diverse goederen. Verdachte wist dat de goederen van diefstal afkomstig waren door de lage prijs die hij moest betalen, maar hij heeft ze desondanks toch gekocht. Heling maakt het plegen van diefstallen en inbraken lucratief en houdt een afzetmarkt voor gestolen voorwerpen in stand.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
- de inhoud van een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d.
27 mei 2009 waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten;
- het advies van Reclassering Nederland, gegeven ter zitting van 2 juli 2009 door
B. Samson, reclasseringswerker, inhoudende dat de reclassering begeleiding wenselijk en noodzakelijk acht en dat verdachte hiervoor naar de mening van de reclassering ook gemotiveerd is.
Bij de bepaling van de hierna te noemen straf heeft de rechtbank overeenkomstig het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, rekening gehouden met de omstandigheid, dat verdachte op 15 oktober 2008 is veroordeeld in verband met een overtreding van een APV en nu ten aanzien van parketnummer 16/445943-08 opnieuw wordt schuldig verklaard aan een strafbaar feit voor de hierboven genoemde datum gepleegd.
Gezien de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een geheel voorwaardelijke straf. Gelet op de omstandigheden waaronder deze feiten zijn gepleegd zou een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zelfs op zijn plaats zijn. De rechtbank acht echter, alles afwegende, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van
4 maanden alsmede een werkstraf van 60 uren, passend en geboden. De rechtbank heeft daarbij met name rekening gehouden met het feit dat verdachte zeer gemotiveerd lijkt te zijn om zijn leven op orde te krijgen. Verdachte staat open voor begeleiding en heeft al een aantal concrete stappen gezet om zijn leven te veranderen, zoals bijvoorbeeld zijn verhuizing uit [woonplaats]. Verdachte wordt daarbij gesteund door zijn directe omgeving, waaronder zijn partner en zijn werkgever. De rechtbank betrekt voorts in haar oordeel dat de begeleiding door de reclassering en De Waag naar verwachting gedurende een langere periode een behoorlijk beslag op de tijd van verdachte zal leggen. Gelet hierop acht de rechtbank een werkstraf voor de duur van 60 uur passend.
De voorwaardelijke gevangenisstraf maakt een verplichte begeleiding door de reclassering mogelijk en kan tevens dienen als een “stok achter de deur” ten einde verdachte aan te scherpen zich ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Aan verdachte zal een proeftijd worden opgelegd van 2 jaar nu dat de maximale proeftijd is die aan de hierna te noemen bijzondere voorwaarde kan worden verbonden (zie HR 30 oktober 2007,
NJ 2007, 146).
Als bijzondere voorwaarde dient verdachte zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de aanwijzingen van Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt een behandeling bij het centrum voor ambulante forensische psychiatrie De Waag, zolang die instelling of de reclassering dat nodig acht dan wel meewerken aan een psychologisch onderzoek.
6 Het beslag
6.1 De verbeurdverklaring
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen jerrycan is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu deze verdachte toebehoort en de jerrycan ter uitvoering van het feit is gebruikt.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14c, 14d, 22c, 22d, 33, 33a, 57, 63, 157 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
8 De beslissing
De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van het onder parketnummer 16/445943-08 primair ten laste gelegde;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende onder 4.1. genoemde strafbare feiten oplevert;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt een behandeling bij het centrum voor ambulante forensische psychiatrie De Waag, zolang die instelling of de reclassering dat nodig acht dan wel meewerken aan een psychologisch onderzoek;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte steun en hulp te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- veroordeelt verdachte voorts tot een werkstraf van 60 uren;
- bepaalt dat de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de uitvoering van de werkstraf naar rato van twee uur per dag;
- beveelt dat indien verdachte de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 30 dagen;
Beslag
- verklaart verbeurd het in beslag genomen voorwerp, te weten: de jerrycan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.G.L.M. Verbunt, voorzitter, mr. L.M.G. de Weerd en mr. H.A. Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.A.B. Kleemans, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 16 juli 2009.