Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ2911

Datum uitspraak2009-07-17
Datum gepubliceerd2009-07-17
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/839331-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vrijspraak van mensenhandel. Uit het dossier volgt onvoldoende dat verdachte betrokkene heeft gedwongen in de prostitutie werkzaam te zijn, danwel haar heeft belet vrijwillig te stoppen. Bovendien is niet duidelijk of betrokkene voordat zij verdachte leerde kennen al in de prostitutie werkzaam was. Bewezenverklaring bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Werkstraf 80 uur subsidiair 40 dagen hechtenis met aftrek voorarrest.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector Strafrecht Parketnummer: 01/839331-08 Datum uitspraak: 17 juli 2009 Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] [geboorteland] op [geboortedatum] 1984, wonende te [adres] Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 april 2009 en 3 juli 2009. Op 20 januari 2009 heeft een onderzoek in een andere samenstelling plaatsgevonden. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht. De tenlastelegging. De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 30 december 2008. Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 3 juli 2009 is gewijzigd is aan verdachte tenlastegelegd dat (een kopie van de vordering tot wijziging is aangehecht): 1. hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 13 oktober 2008 te Eindhoven, althans in Nederland en/of in België, een ander, genaamd [slachtoffer 1] door geweld en/of een of meer andere feitelijkheden heeft gedwongen en/of door misbruik van een uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misleiding heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, immers heeft/is verdachte - met voornoemde [slachtoffer 1] een (liefdes)relatie aangegaan en/of voornoemde [slachtoffer 1] ingepalmd en/of (emotioneel) afhankelijk van hem gemaakt en/of - die [slachtoffer 1] als prostituee laten werken en/of - die [slachtoffer 1] gedwongen/bewogen een tatouage op haar lichaam (met zijn naam) te (laten) zetten en/of - voor die [slachtoffer 1] een kamer en/of gelegenheid geregeld alwaar zij zich kon prostitueren en/of - die [slachtoffer 1] van en naar de plek waar zij zich prostitueerde gebracht/vervoerd en/of - (de werkzaamheden van) die [slachtoffer 1] gecontroleerd, althans haar verdienste uit haar prostitutiewerkzaamheden gecontroleerd, althans die [slachtoffer 1] laten opschrijven/bijhouden hoeveel ze op een dag verdiend en/of - die [slachtoffer 1] geslagen en/of gedreigd die [slachtoffer 1] te slaan en/of - die [slachtoffer 1] gedwongen/bewogen (een groot gedeelte van) haar verdienste uit de prostitutie aan hem af te staan/af te dragen, althans die [slachtoffer 1] heeft gedwongen/bewogen voor hem kleding en/of andere consumptiegoederen te kopen en/of betalingen te verrichten; Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2007 tot en met 13 oktober 2008 te Eindhoven en/of (elders) in Nederland en/of in Belgie, opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van een ander, genaamd [slachtoffer 1], immers heeft verdachte genoemde [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (telkens) naar Belgie vervoerd en/of haar (aldaar) (telkens) op een door hem uitgezochte werkplek ondergebracht en/of haar in Belgie als prostituee laten werken, althans waar zij als prostituee is gaan werken en/of heeft verdachte voornoemde [slachtoffer 1] gecontroleerd, althans heeft verdachte voornoemde [slachtoffer 1] laten opschrijven hoeveel zij per dag verdiende en/of heeft verdachte voornoemde [slachtoffer 1] (telkens) (een gedeelte van) haar verdienste uit de prostitutie aan hem laten afdragen en/of heeft verdachte kleding en/of consumptiegoederen gekocht met het door voornoemde [slachtoffer 1] verdiende geld en/of is verdachte ingetrokken bij die [slachtoffer 1] en/of heeft verdachte die [slachtoffer 1] de huur laten betalen; meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 13 oktober 2008 te Eindhoven, althans in Nederland en/of in België, een ander, genaamd [slachtoffer 1], heeft aangeworven, medegenomen of ontvoerd met het oogmerk die ander in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling; 2. hij in of omstreeks de periode van 18 november 2005 tot en met 1 december 2005 te Eindhoven en/of (elders) in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander, genaamd [slachtoffer 2], door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding, te werven, met het oogmerk van uitbuiting van die ander, met dat oogmerk - contact heeft gelegd met voornoemde [slachtoffer 2] en/of haar heeft laten weten wel een relatie met haar te willen en/of - voornoemde [slachtoffer 2] een (duur) horloge en/of sieraden heeft beloofd en/of - voornoemde [slachtoffer 2] een rooskleurig toekomstbeeld voorgespiegeld en/of haar voorgehouden dat zij beter werk kon doen en/of dat zij "groot geld" zou kunnen verdienen en/of - voornoemde [slachtoffer 2] verteld dat hij haar naar Belgie zou brengen alwaar zij in een horeca-gelegenheid zou kunnen werken en/of (aldaar) mannen op erotische wijze moest vermaken en/of - voornoemde [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal (telkens) heeft bedreigd (telefonisch en/of via de MSN) met de woorden: "jij bent mijn bezit, ik zal je strot doorsnijden", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid; Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij in of of omstreeks de periode van 18 november 2005 tot en met 1 december 2005 te Eindhoven, en/of (elders) in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een ander, genaamd [slachtoffer 2], door dreiging met geweld of één of meer andere feitelijkheden en/of door misleiding te dwingen of te bewegen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling met dat oogmerk: - contact heeft gelegd met voornoemde [slachtoffer 2] en/of haar heeft laten weten wel een relatie met haar te willen en/of - voornoemde [slachtoffer 2] een (duur) horloge en/of sieraden heeft beloofd en/of - voornoemde [slachtoffer 2] een rooskleurig toekomstbeeld voorgespiegeld en/of haar voorgehouden dat zij beter werk kon doen en/of dat zij "groot geld" zou kunnen verdienen en/of - voornoemde [slachtoffer 2] verteld dat hij haar naar Belgie zou brengen alwaar zij in een horeca-gelegenheid zou kunnen werken en/of (aldaar) mannen op erotische wijze moest vermaken en/of - voornoemde [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal (telkens) heeft bedreigd (telefonisch en/of via de MSN) met de woorden: "jij bent mijn bezit, ik zal je strot doorsnijden", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking ,terwijl de uitvoering van dit voorgenomen misdrijf niet is voltooid; meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij in of omstreeks de periode van 18 november 2005 tot en met 1 december 2005 te 's-Hertogenbosch en/of Eindhoven, althans in Nederland [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] dreigend (via MSN) de woorden toegevoegd :"ik zal je strot doorsnijden, je bent mijn bezit", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; De formele voorvragen. Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging. De bewijsbeslissing ten aanzien van feit 1 primair, subsidiair en meer subsidiair. Het standpunt van de officier van justitie. De officier van justitie is van mening dat het primair ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard. De officier van justitie acht bewezen dat verdachte door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en door misleiding [slachtoffer 1] heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en voor een derde tegen betaling. Vaststaat dat [slachtoffer 1] werkzaam was in de prostitutie. Het staat ook vast dat verdachte dit wist. Op basis van het dossier vindt de officier van justitie bewezen dat er geen sprake was van vrijwilligheid. Verdachte is een zogenaamde loverboy. Hij krijgt een relatie met een jonge vrouw, met als doel haar in de prostitutie te laten werken en er zelf voordeel uit te trekken. Eerst was er sprake van een groomingfase. Daarna heeft hij haar bewogen in de prostitutie te gaan werken. Als ze er vervolgens in zit, is het moeilijk om te stoppen. Alle elementen, kenmerkend voor een loverboy, zijn aldus de officier van justitie aanwezig. Uit de tapgesprekken blijkt dat er tussen verdachte en [slachtoffer 1] wordt gesproken over de verdiensten. Verdachte had zelf geen inkomsten. Verdachte profiteerde van het geld, dat [slachtoffer 1] had verdiend met de prostitutie. Verdachte deed voorkomen of hij geld gaf aan zijn vader voor een huis in Marokko. Uit de verklaring van de moeder en broer van verdachte blijkt echter dat er geen sprake was van de bouw van een huis in Marokko. Het standpunt van de verdediging. De raadsvrouwe van verdachte heeft onder meer aangevoerd dat verdachte in eerste instantie niet wist dat [slachtoffer 1] werkzaam was in de prostitutie. Hij weet dit pas vanaf de aanhouding in Antwerpen. [slachtoffer 1] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat zij altijd geheel vrijwillig werkzaam is geweest in de prostitutie. De tapgesprekken tussen verdachte en [slachtoffer 1] zijn voor meerdere interpretaties vatbaar. Verdachte had geen excessief uitgavenpatroon. Er zijn geen aanwijzingen dat [slachtoffer 1] geld aan verdachte moest afdragen of niet geheel vrijwillig aan hem gaf. De relatie tussen [slachtoffer 1] en verdachte is niet afhankelijk te noemen. De verdediging heeft vrijspraak ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde bepleit. Het oordeel van de rechtbank. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [slachtoffer 1] werkzaam was in de prostitutie, dat verdachte dit wist en dat er sprake was van een relatie tussen beiden. Verdachte verbleef in deze periode (zeer vaak) bij [slachtoffer 1] in de woning. In die periode heeft verdachte geprofiteerd van de door [slachtoffer 1] in de prostitutie verworven inkomsten. Verdachte had zelf in die periode geen inkomsten. [slachtoffer 1] heeft bij de rechter-commissaris echter verklaard dat zij, voordat zij verdachte leerde kennen, al in de prostitutie werkzaam was. Zij werkte uit eigen vrije wil in de prostitutie. De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier onvoldoende volgt dat verdachte [slachtoffer 1] heeft gedwongen in de prostitutie werkzaam te zijn, danwel haar heeft belet vrijwillig te stoppen. Bovendien is niet duidelijk geworden of [slachtoffer 1], voordat zij verdachte leerde kennen en een relatie met hem kreeg, al in de prostitutie werkzaam was. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte van het onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. De bewijsmiddelen. 1. Een dossier van de regiopolitie Brabant Zuidoost, Eindhoven, met dossiernummer 2233/08-007639, afgesloten op 17 december 2008, aantal doorgenummerde bladzijden: 846; 2. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 juli 2009. De boordeling van de bewijsmiddelen ten aanzien van feit 2. Het standpunt van de officier van justitie. De officier van justitie is van mening dat het onder 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte heeft geprobeerd [slachtoffer 2] te werven voor de prostitutie. De officier van justitie acht de verklaring van [slachtoffer 2] geloofwaardig. Deze verklaring wordt nog door anderen bevestigd. Verdachte heeft zich ten opzichte van [slachtoffer 2] dreigend en dominant opgesteld. Het standpunt van de verdediging. Verdachte ontkent ooit contact met de in de tenlastelegging genoemde [slachtoffer 2] te hebben gehad. Verdachte zegt haar niet te kennen. Verdachte ontkent de onder 2 ten laste gelegde feiten. De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Het oordeel van de rechtbank. [slachtoffer 2] verklaart bij de politie dat zij verdachte in november 2005 heeft leren kennen. In 2005 doet zij een melding en in 2008 doet zij aangifte1. De verklaringen van 2005 en 2008 komen met elkaar overeen. Na door de politie te zijn geconfronteerd met een foto van verdachte, herkent zij verdachte als de persoon die zij bedoelt in haar aangifte. [slachtoffer 2] verklaart een keer met verdachte te hebben afgesproken, waarbij onder meer haar vriendin [getuige 1] aanwezig was2 3. [getuige 1] bevestigt dat de jongen wiens foto op de Hyvessite staat als [profielnaam], de jongen is die zij een paar jaar geleden heeft ontmoet samen met [slachtoffer 2]. Er is daarna iets voorgevallen waardoor de jongen haar ging bedreigen4. Verdachte heeft ter terechtzitting erkend dat zijn profielnaam op Hyves [profielnaam] is5. Op grond van de hiervoor genoemde verklaringen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in november 2005 contact heeft gehad met [slachtoffer 2]. [slachtoffer 2] verklaart dat verdachte heeft verteld dat ze in Brussel kon gaan werken om mannen op erotische wijze te vermaken. [slachtoffer 2] heeft verdachte via msn te kennen gegeven dat zij hier niet van gediend was en dat verdachte haar verder met rust moest laten. Verdachte begon hierop te schelden en te dreigen met de woorden: ‘Ik zal je strot doorsnijden, jij bent mijn bezit, vuile hoer’6. De moeder van [slachtoffer 2] heeft verklaard dat haar dochter [slachtoffer 2] haar dit msn-bericht, met deze inhoud, heeft laten lezen7. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde woorden tegen [slachtoffer 2] heeft geuit. De vraag is of gezegd kan worden dat verdachte deze woorden heeft gebruikt om [slachtoffer 2] op enigerlei wijze te dwingen of te bewegen in de prostitutie te gaan werken. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. Nadat [slachtoffer 2] heeft gezegd dat zij niet van de voorstellen van verdachte gediend is, wordt verdachte kwaad. Naar het oordeel van de rechtbank valt niet uit te sluiten dat verdachte de bedreiging heeft geuit om een andere reden dan haar alsnog te dwingen in de prostitutie werkzaam te zijn. De rechtbank zal verdachte dan ook van het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde vrijspreken. Op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank de onder 2 meer subsidiair ten laste gelegde bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, wettig en overtuigend bewezen. De bewezenverklaring. Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte meer subsidiair: in de periode van 18 november 2005 tot en met 1 december 2005 in Nederland [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] dreigend (via MSN) de woorden toegevoegd :"ik zal je strot doorsnijden, je bent mijn bezit", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. De kwalificatie. Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit. De strafbaarheid. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard. Toepasselijke wetsartikelen. De beslissing is gegrond op de artikelen: Wetboek van Strafrecht art. 9, 22c, 22d, 27, 285. Oplegging van straf en/of maatregel. De eis van de officier van justitie. Ten aanzien van feit 1 primair en feit 2 primair: - een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De officier van justitie is van mening dat ten aanzien van mensenhandel alleen maar een gevangenisstraf kan volgen. Niet kan worden volstaan met een voorwaardelijke straf of een werkstraf. Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht. Het standpunt van de verdediging. De raadsvrouwe van verdachte heeft vrijspraak van de ten laste gelegde feiten bepleit. De verdediging heeft zich niet uitgelaten over een eventuele strafoplegging. Het oordeel van de rechtbank. Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Verdachte heeft een jonge vrouw, nadat ze heeft aangegeven dat ze geen contact meer met verdachte wilde, op een grove wijze bedreigd. Dit heeft veel impact gehad op deze vrouw. Het gedrag van verdachte getuigt van weinig respect voor vrouwen. Gelet op de ernst van deze bedreiging acht de rechtbank een werkstraf van hierna te melden duur geïndiceerd. De tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, dient in mindering te worden gebracht op deze straf. De rechtbank heeft een aanzienlijk lichtere straf opgelegd dan door de officier van justitie is geëist omdat de rechtbank verdachte ten aanzien van feit 1 en feit 2 onder primair en subsidiair zal vrijspreken. DE UITSPRAAK T.a.v. feit 1 primair, feit 1 subsidiair, feit 1 meer subsidiair, feit 2 primair, feit 2 subsidiair: Vrijspraak, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verklaart het onder 2 meer subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf : T.a.v. feit 2 meer subsidiair: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Legt op de volgende straf. T.a.v. feit 2 meer subsidiair: Werkstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht De rechtbank waardeert een in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte dag op 2 uur te verrichten arbeid. Dit vonnis is gewezen door: mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter, mr. C.B.M. Bruens en mr. N. Cuvelier, leden, in tegenwoordigheid van L. Scholl, griffier, en is uitgesproken op 17 juli 2009. Mr. Cuvelier is buiten staat dit vonnis te ondertekenen. 1 Bevindingen politie, pag. 47 en pag. 527 2 Aangifte [slachtoffer 2], pag. 515-516 3 Verklaring [slachtoffer 2], pag. 518 4 Verklaring [getuige] pag. 524 5 Verklaring verdachte ter zitting van 3 juli 2009 6 Aangifte [slachtoffer 2], pag. 515-516 7 Verklaring [getuige 2], pag. 519-520