Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ2794

Datum uitspraak2009-07-10
Datum gepubliceerd2009-07-16
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/71 WAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

Intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan betrokkene is tegemoetgekomen. Nu appellant niet heeft betwist dat aldus aan betrokkene is tegemoet gekomen, ziet de Raad aanleiding om appellant te veroordelen in de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.


Uitspraak

07/71 WAO Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 23 november 2006, 06/2311(hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: [Betrokkene], wonende te [woonplaats] (hierna: betrokkene) en appellant. Datum uitspraak: 10 juli 2009 I. PROCESVERLOOP Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak. Namens betrokkene is een verweerschrift ingediend. Appellant heeft op 18 januari 2008 een nieuwe beslissing genomen met betrekking tot de arbeidsongeschiktheid van betrokkene en heeft tegelijkertijd het hoger beroep ingetrokken. Bij brief van 24 januari 2008 heeft mr. I.H.M. Hest namens betrokkene verzocht appellant te veroordelen in de proceskosten. Appellant heeft een verweerschrift ingediend. Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten. II. OVERWEGINGEN Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan betrokkene is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van betrokkene bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 21 van de Beroepswet is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep. De Raad stelt vast dat met de beslissing op bezwaar van 18 januari 2008 geheel aan de bezwaren van betrokkene is tegemoet gekomen. Nu appellant niet heeft betwist dat aldus aan betrokkene is tegemoet gekomen, ziet de Raad aanleiding om appellant te veroordelen in de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 322,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Veroordeelt de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 322,--, te betalen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan de griffier van de Raad. Deze uitspraak is gedaan door D.J. van der Vos. De beslissing is, in tegenwoordigheid van T.R.H. van Roekel als griffier, uitgesproken in het openbaar op 10 juli 2009. (get.) D.J. van der Vos. (get.) T.R.H. van Roekel. JL