Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ2730

Datum uitspraak2009-06-02
Datum gepubliceerd2009-09-09
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers08/2262
Statusgepubliceerd


Indicatie

Douane. Ondanks dat de sondevoedingsproducten in het algemeen slechts met toepassing van een sonde worden gebruikt en dat deze onder medische begeleiding worden gebruikt, wil dat niet zeggen dat de producten tevens een therapeutische of profylactische bestemming hebben. Gelet op de bewoording in post 3004: “…therapeutisch of profylactisch gebruik” is het noodzakelijk dat tenminste één van de ingrediënten van de producten een therapeutische of profylactische werking heeft. De enkele werking die ieder voedsel heeft en dat de mens niet zou kunnen leven zonder voedsel is in dit opzicht onvoldoende om te spreken van een therapeutische of profylactische gebruik. Nu geen van de ingrediënten een therapeutisch of profylactisch werking heeft kan indeling onder post 3004 niet plaatsvinden.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector bestuursrecht, meervoudige douanekamer Procedurenummer: AWB 08/2262, 08/2263, 08/2264, 08/2265 en 08/2266 Uitspraakdatum: 2 juni 2009 Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen X, gevestigd te Z, eiseres, en de inspecteur van de Belastingdienst/Y, verweerder. 1. Ontstaan en loop van het geding 1.1. Verweerder heeft aan eiseres met dagtekening 28 augustus 2007 vijf bindende tariefinlichtingen (hierna: bti’s) afgegeven. De bti’s hebben de volgende referenties en bijbehorende handelsnamen: Referentie: Handelsnaam van het product: [nummer] [handelsnaam] [nummer] [handelsnaam] [nummer] [handelsnaam] [nummer] [handelsnaam] [nummer] [handelsnaam] 1.2. Na daartegen door eiseres gemaakt bezwaar, heeft verweerder bij in één geschrift vervatte uitspraak op bezwaar van 31 januari 2008 alle genoemde bti’s gehandhaafd. 1.3. Eiseres heeft daartegen bij brief van 18 februari 2008, ontvangen bij de rechtbank op 20 februari 2008, beroep ingesteld. Eiseres heeft haar beroep bij brief van 8 mei 2008 nader gemotiveerd 1.4. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. 1.5. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 mei 2009. Namens eiseres zijn daar verschenen [naam], bijgestaan door de gemachtigden [namen]. Namens verweerder zijn verschenen [namen]. Alsmede verscheen tot bijstand van verweerder [naam], werkzaam bij het Douanelaboratorium. 2. Tussen partijen vaststaande feiten 2.1. Aan eiseres zijn met dagtekening 27 augustus 2008 de vijf onder 1.1. genoemde bti’s afgegeven voor producten met de handelsnamen [handelsnamen]. De bti’s zijn afgegeven op basis van de omschrijving van het product en genomen monsters. Het product is in alle vijf bti’s als volgt omschreven: “Een lichtbruin gekleurde vloeibare bereiding, zijnde een sondevoeding voor dieetbehandeling van ziekte-gerelateerde ondervoeding die alleen – volgens opgave – onder medisch toezicht mag worden toegediend aan patiënten. De vloeibare bereiding bevat onder andere eiwitten, vitamines, koolhydraten, vetten, voedingsvezels en mineralen. De vloeibare bereiding bevat geen van melk afkomstige vetstoffen en het sacharose gehalte (het gehalte aan invertsuiker of isoglucose, berekend als sacharose daaronder begrepen) bedraagt <0,1 gewichtsprocenten. De vloeibare bereiding is opgemaakt voor de verkoop in het klein, voorzien van een meertalige gebruiksaanwijzing en verpakt in een kunststof zak, inhoudende 500 ml voorzien van een speciale sonde aansluiting. Het product kan niet worden aangemerkt als een geneesmiddel bedoeld op hoofdstuk 30 van de Gecombineerde Nomenclatuur. ” 2.2. Verweerder heeft de producten op basis van indelingsregels 1 en 6 ingedeeld in GN code 2209 9010 99. Een eerdere, op 5 augustus 2002, aan eiseres verstrekte bti waarin eenzelfde product is ingedeeld in GN code 3004 5010, is ingetrokken en ten tijde van het beroep verlopen. 2.3. De producten zijn, in het bijzonder gezien de verpakking en de aan de daaraan bevestigde sondeaansluiting in hoofdzaak geschikt voor gebruik door middel van een enterale (niet intraveneuze) sonde. 2.4. De producten bevatten geen ingrediënten die een specifiek therapeutische of profylactische werking hebben. 3. Geschil en in geding zijnde posten 3.1. Eiseres wenst indeling van de onder 1.1. genoemde producten in GN code 3004 5010 00 vanwege – samengevat – de medische bestemming van de producten en het gebruik daarvan onder medisch toezicht. Verweerder deelt het product in GN code 2202 9010 99 in. Post 3004 is naar de mening van verweerder niet mogelijk omdat de producten geen therapeutische of profylactische werking hebben. 3.2. De door eiseres voorgestane goederencodes luidt als volgt: “3004 Geneesmiddelen (andere dan producten bedoeld bij de posten 3002, 3005 en 3006), bestaande uit al dan niet vermengde producten voor therapeutisch of profylactisch gebruik, in afgemeten hoeveelheden (ook die in de vorm van systemen voor gereguleerde toediening door de huid), dan wel opgemaakt voor de verkoop in het klein: 3004 10 - bevattende penicillinen of derivaten daarvan met een structuur van penicillaanzuur, dan wel streptomycinen of derivaten daarvan: 3004 10 10 - - bevattende, als geneeskrachtige stof, uitsluitend penicillinen of derivaten daarvan met een structuur van penicillaanzuur 3004 10 90 - - andere 3004 20 - bevattende andere antibiotica: 3004 20 10 - - opgemaakt voor de verkoop in het klein 3004 20 90 - - andere - bevattende hormonen of andere producten bedoeld bij post 2937, doch geen antibiotica: 3004 31 - - bevattende insuline: 3004 31 10 - - - opgemaakt voor de verkoop in het klein 3004 31 90 - - - andere 3004 32 - - bevattende corticosteroïde hormonen, alsmede derivaten of structuuranalogons daarvan: 3004 32 10 - - - opgemaakt voor de verkoop in het klein 3004 32 90 - - - andere 3004 39 - - andere: 3004 39 10 - - - opgemaakt voor de verkoop in het klein 3004 39 90 - - - andere 3004 40 - bevattende alkaloïden of derivaten daarvan, doch geen hormonen of andere producten bedoeld bij post 2937, noch antibiotica: 3004 40 10 - - opgemaakt voor de verkoop in het klein 3004 40 90 - - andere 3004 50 - andere geneesmiddelen, bevattende vitaminen of andere producten bedoeld bij post 2936: 3004 50 10 - - opgemaakt voor de verkoop in het klein” 3.3. De door verweerder voorgestane goederencode luidt als volgt: “2202 Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, alsmede andere alcoholvrije dranken, andere dan de vruchten- en groentesappen bedoeld bij post 2009: 2202 10 00 - water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd 2202 90 - andere: 2202 90 10 - - geen producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404 of vetstoffen afkomstig van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404 bevattend . . - - andere, met een gehalte aan vetstoffen afkomstig van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404: 2202 90 91 - - - van minder dan 0,2 gewichtspercent 2202 90 95 - - - van 0,2 of meer doch minder dan 2 gewichtspercenten 2202 90 99 - - - van 2 of meer gewichtspercenten”. 3.4.1. Artikel 1 van de indelingsverordening (EG) nr. 1777/2001 van de Commissie van 7 september 2001, luidt – voor zover relevant – als volgt: “Tot post 3004 behoren plantaardige geneeskrachtige bereidingen en bereidingen op basis van de volgende actieve bestanddelen: vitaminen, mineralen, essentiële aminozuren of vetzuren, opgemaakt voor de verkoop in het klein. Deze bereidingen worden onder post 3004 ingedeeld, indien op het etiket, op de verpakking of in de b?sluiter de volgende aanw?zingen z?n vermeld: a) de ziekten, aandoeningen of symptomen waartegen z? moeten worden gebruikt, b) de concentratie van de actieve stof of de stoffen die z? bevatten, c) de dosering, en d) de w?ze van toediening. Tot deze post behoren eveneens homeopathische geneeskrachtige bereidingen, indien z? aan de vorenstaande voorwaarden onder a), c) en d) voldoen. In geval van bereidingen op basis van vitaminen, mineralen, essentiële aminozuren of vetzuren, dient het gehalte aan ten minste een van deze stoffen per op het etiket aangegeven aanbevolen dagel?kse dosis aanzienl?k hoger te z?n dan de voor het behoud van de algemene gezondheid of het welz?n aanbevolen dagel?kse hoeveelheid. (…)”. 3.4.2. Aantekening 1 op hoofdstuk 30 luidt als volgt: “1. Dit hoofdstuk omvat niet: a. dieetvoeding, veredelde voedingsmiddelen, voedingsmiddelen voor diabetici, voedingssupplementen, opwekkende dranken (tonica) en mineraalwater, andere dan voedingspreparaten die langs intraveneuze weg worden toegediend (afdeling IV); (…)” 3.5. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en indeling van de vijf producten in 3004 5010 00. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep. 4. Beoordeling van het geschil 4.1. Op basis van indelingsregel 1 van de GN zijn de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken voor de indeling wettelijk bepalend. De bewoordingen van post 3004 spreken van “producten voor therapeutisch of profylactisch gebruik”. Het gebruik van de onder 1.1. genoemde producten dient in beginsel aan de hand van objectieve kenmerken te worden bepaald. Het Hof van Justitie heeft in het arrest van 11 januari 2007, nr. C-400/05 inzake Bas Trucks BV, geoordeeld dat de bestemming van een product tevens een objectief indelingscriterium kan zijn, wanneer die bestemming inherent is aan het product. Dit moet kunnen worden beoordeeld aan de hand van de objectieve kenmerken en eigenschappen van het product. Voor de in geding zijnde producten betekent dit, gezien de genoemde bewoordingen: “…producten voor therapeutisch of profylactisch gebruik” van de post, dat de producten een therapeutische of profylactische bestemming dienen te hebben om ingedeeld te kunnen worden in post 3004. 4.2. Vaststaat dat de producten in het algemeen slechts met toepassing van een sonde worden gebruikt en dat - in ieder geval bij de start van het gebruik van de producten - medische begeleiding gewenst dan wel noodzaak is. Dit blijkt zo ook uit de bijsluiter. De rechtbank acht aannemelijk dat de sondevoedingsproducten in een medische omgeving zoals een ziekenhuis of in een andere medisch begeleide omgeving worden gebruikt, dan wel thuis worden gebruikt met medische begeleiding. Deze omstandigheden waaronder de producten worden gebruikt leiden echter niet tot het oordeel dat de producten tevens een therapeutische of profylactische bestemming hebben. Gelet op de bewoording in post 3004: “…therapeutisch of profylactisch gebruik” is het noodzakelijk dat tenminste één van de ingrediënten van de producten een therapeutische of profylactische werking heeft. De enkele werking die ieder voedsel heeft en dat de mens niet zou kunnen leven zonder voedsel is in dit opzicht onvoldoende om te spreken van een therapeutische of profylactische gebruik. Nu geen van de ingrediënten een therapeutisch of profylactisch werking heeft kan indeling onder post 3004 niet plaatsvinden. 4.3. In zoverre is het beroep ongegrond. 4.4. Nu de producten reeds om de in 4.2. aangehaalde reden niet kunnen worden ingedeeld in post 3004, behoeft de bespreking van de in aantekening 1 op hoofdstuk 30 geformuleerde uitsluiting van dieetvoeding geen bespreking meer. 4.5. Eiseres heeft voorts gesteld dat verweerder in strijd met het recht op verdediging heeft gehandeld zoals geformuleerd door het Hof van Justitie in het arrest van 18 december 2008, C-349/07, inzake Sopropé. De gemachtigde van eiseres heeft ter zitting verklaard dat zij deze stelling slechts handhaaft voor zover het haar verzoek om vergoeding van proceskosten betreft. Nu het beroep niet gegrond is, ziet de rechtbank geen belang meer voor eiseres bij een eventuele toewijzing van de stelling dat eiseres in haar recht op verdediging zou zijn geschaad. Deze stelling behoeft derhalve geen nadere bespreking meer. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard. 4. Proceskosten De rechtbank vindt geen aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten van eiseres. 5. Beslissing De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Deze uitspraak is gedaan op 2 juni 2009 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. E. Polak, voorzitter, mr. A.J. Roke en mr. L.G. Jobse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. de Jong, griffier. Afschrift verzonden aan partijen op: De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm. Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen: 1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd; 2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: a. de naam en het adres van de indiener; b. een dagtekening; c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld; d. de gronden van het hoger beroep.