
Jurisprudentie
BJ2657
Datum uitspraak2009-07-15
Datum gepubliceerd2009-07-15
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200808685/1/H2
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-07-15
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200808685/1/H2
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij onderscheiden besluiten van 12 december 2005 heeft de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (thans: de minister voor Wonen, Wijken en Integratie; hierna: de minister) de aan [appellant] voor het tijdvak van 1 juli 2004 tot 1 juli 2005 toegekende huursubsidie herzien en vastgesteld op € 559,93 respectievelijk de aan hem voor het tijdvak van 1 juli 2005 tot 1 januari 2006 toegekende huursubsidie herzien en vastgesteld op € 483,60 en voor dat tijdvak een bedrag van € 848,04 teruggevorderd.
Uitspraak
200808685/1/H2.
Datum uitspraak: 15 juli 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 6 november 2008 in zaak nr. 07/1502 in het geding tussen:
appellant
en
de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
(thans: de minister voor Wonen, Wijken en Integratie).
1. Procesverloop
Bij onderscheiden besluiten van 12 december 2005 heeft de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (thans: de minister voor Wonen, Wijken en Integratie; hierna: de minister) de aan [appellant] voor het tijdvak van 1 juli 2004 tot 1 juli 2005 toegekende huursubsidie herzien en vastgesteld op € 559,93 respectievelijk de aan hem voor het tijdvak van 1 juli 2005 tot 1 januari 2006 toegekende huursubsidie herzien en vastgesteld op € 483,60 en voor dat tijdvak een bedrag van € 848,04 teruggevorderd.
Bij besluit van 27 juli 2007 heeft de minister het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 6 november 2008, verzonden op 11 november 2008, heeft de rechtbank Zutphen (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 december 2008, hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 juli 2009, waar [appellant] in persoon, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 1, aanhef en onder e, van de Huursubsidiewet (hierna: de Hsw), zoals die wet luidde ten tijde hier van belang, wordt in deze wet en de bepalingen die daarop rusten verstaan onder de huurprijs, de prijs die bij huur en verhuur is verschuldigd voor het enkele gebruik van een woning.
Ingevolge artikel 5, eerste lid, aanhef en onder c, voor zover hier van belang, wordt in deze wet en de bepalingen die daarop rusten, verstaan onder rekenhuur, de huurprijs die de huurder op de peildatum per maand is verschuldigd, vermeerderd met een bedrag voor door de huurder verschuldigde servicekosten.
Ingevolge het derde lid, voor zover hier van belang, worden als servicekosten uitsluitend in aanmerking genomen schoonmaakkosten van de lift en andere gemeenschappelijke ruimten, met een maximum van € 12,00 per maand.
Ingevolge artikel 33, eerste lid, zijn de huurder en de medebewoners verplicht uit eigen beweging aan de minister onmiddellijk alle inlichtingen te verstrekken waarover zij redelijkerwijs kunnen beschikken, en die redelijkerwijs van belang kunnen zijn voor de vaststelling van het recht op en de hoogte van de huursubsidie.
Ingevolge artikel 36, eerste lid, aanhef en onder a, kan de minister de toekenning herzien, als huursubsidie is toegekend in afwijking van deze wet of de daarop berustende bepalingen.
Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder a en c, kan aan een besluit als bedoeld in het eerste lid van dit artikel terugwerkende kracht worden verleend over ten hoogste vijf subsidietijdvakken, voorafgaande aan het lopende subsidietijdvak als de door de huurder of de medebewoners verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn geweest, dat een ander besluit zou zijn genomen indien de juiste of volledige gegevens bij de minister bekend zouden zijn geweest of als de huurder redelijkerwijs had kunnen begrijpen dat de huursubsidie ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.
Ingevolge het derde lid, kan als het eerste lid toepassing vindt de ten onrechte of te veel uitbetaalde huursubsidie van de huurder worden teruggevorderd, of worden verrekend met aanspraken op huursubsidie van de huurder. De minister stelt de hoogte van het terug te vorderen of te verrekenen bedrag en de wijze van terugvordering of verrekening vast.
2.2. [appellant] heeft op 25 november 2004 een aanvraag om huursubsidie ingediend voor de huur van het appartement [locatie] te [plaats] per 1 december 2004. Op het door de verhuurder in te vullen deel van die aanvraag is vermeld dat de kale huur € 259,60, de energiekosten € 123,20 en de schoonmaakkosten €26,40 bedragen en de kosten voor meubilair € 30,80. Bij huurbericht, gedateerd 3 januari 2005, heeft de minister [appellant] medegedeeld dat hij recht heeft op een bedrag van € 67,99 aan huursubsidie op grond van een kale huurprijs van € 259,60. Bij besluit van 18 februari 2005 heeft de minister het recht op huursubsidie voor de periode van 1 december 2004 tot 1 juli 2005 definitief vastgesteld op € 475,96.
Op 15 mei 2005 heeft [appellant] opnieuw een aanvraag om huursubsidie ingediend waarbij is vermeld dat de kale huurprijs van zijn appartement € 440,00 bedraagt. Bij besluit van 12 september 2005 heeft de minister zijn besluit van 18 februari 2005 gewijzigd en de huursubsidie vastgesteld op € 271,96. Bij huurbericht van 12 september 2005 heeft de minister het recht op huursubsidie vastgesteld op € 221,94 per maand op grond van een kale huurprijs van € 440,00 per 1 juli 2005. Bij besluit van 23 november 2005 heeft de minister de huursubsidie voor de periode 1 juli tot en met 31 december 2005 definitief vastgesteld op € 1.331,64.
De in geding zijnde besluiten van 12 december 2005 heeft de minister gebaseerd op een rekenhuur van € 271,60, zijnde de som van de kale huurprijs van € 259,60 en € 12,00 servicekosten.
2.3. [appellant] voert aan dat de rechtbank ten onrechte voorbij is gegaan aan de huurovereenkomst die hij met de verhuurder heeft gesloten. Daarin is zonder nadere specificatie vermeld dat de huur € 440,00 per maand bedraagt, zij het voor de maanden december 2004 en januari 2005 € 400,00. Volgens [appellant] diende de minister deze bedragen voor de toepassing van de Hsw als rekenhuur aan te merken. Hij kon niet weten dat de overeengekomen huurprijs een all-in prijs betrof.
2.4. Dit betoog faalt. De door [appellant] overgelegde overeenkomst is een overeenkomst voor verblijf in een appartementenhotel tegen betaling van een verblijfstarief van € 440,00. Blijkens de overeenkomst wordt het appartement gestoffeerd en gemeubileerd opgeleverd. Vermeld is verder dat in overleg met de verhuurder een televisietoestel in het appartement geplaatst kan worden en dat men gebruik kan maken van de gezamenlijke wasfaciliteiten. Hoewel het verblijfstarief in de overeenkomst niet nader is uitgesplitst, kon [appellant] er, al omdat hem het appartement gestoffeerd en gemeubileerd is beschikbaar gesteld, niet vanuit gaan dat het verblijfstarief de kale huurprijs betrof. Dit kon hij te meer afleiden uit het feit dat, zoals hij zelf heeft vermeld, het appartement niet beschikte over een eigen energiemeter. Ter zitting heeft [appellant] desgevraagd bevestigd dat hij geen afzonderlijke nota's voor energie en water ontving.
De minister heeft gelet op het voorgaande terecht de door de verhuurder op het aanvraagformulier van 25 november 2004 ingevulde specificatie van de huursom als uitgangspunt genomen. Dat [appellant] van de door de verhuurder ingevulde specificatie, ondanks het feit dat die is voorzien van zijn handtekening, niet op de hoogte was, zoals hij heeft gesteld, doet daaraan niet af. Niet relevant is verder dat [appellant] op 15 mei 2005 een nieuwe aanvraag om huursubsidie heeft ingediend met als kale huurprijs het bedrag € 440,00, aangezien [appellant], blijkens het handschrift, zowel het deel dat is bestemd voor de huurder als het deel dat is bestemd voor de verhuurder, heeft ingevuld en ondertekend. De handtekening van de verhuurder ontbreekt. Het formulier is daarmee niet juist ingevuld. De minister heeft de daarin vermelde gegevens bij het nemen van zijn herzieningsbesluiten terecht gepasseerd.
De minister heeft de toegekende huursubsidie over de in geding zijnde tijdvakken terecht met toepassing van artikel 36, eerste lid, aanhef en onder a, van de Hsw herzien en lager vastgesteld aan de hand van de kale huurprijs van € 259,60 en € 12,00 servicekosten. De rechtbank is tot dezelfde slotsom gekomen.
2.5. Voor zover [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de minister ten onrechte tot terugvordering van de teveel uitbetaalde huursubsidie over het tijdvak 1 juli 2005 tot en met 31 december 2005 is overgegaan, faalt dit evenzeer. Zoals hiervoor is overwogen heeft de minister de aan [appellant] over dit tijdvak toegekende huursubsidie terecht lager vastgesteld. De minister was dan ook bevoegd met toepassing van artikel 36, derde lid, van de Hsw tot terugvordering over te gaan. Niet valt in te zien dat hij dat in dit geval bij afweging van de betrokken belangen achterwege had moeten laten. De rechtbank is met juistheid tot die slotsom gekomen.
2.6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Van Meurs-Heuvel
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 juli 2009
47-615.