
Jurisprudentie
BJ2646
Datum uitspraak2009-07-15
Datum gepubliceerd2009-07-15
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200807159/1/H2
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-07-15
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200807159/1/H2
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 8 februari 2008 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: de minister) de door de stichting Stichting Revalidatiecentrum Amsterdam (hierna: het RCA) gevraagde toelating voor het realiseren van vervangende huisvesting hoofdlocatie, door huur nieuwbouw op de locatie VU medisch centrum, geweigerd.
Uitspraak
200807159/1/H2.
Datum uitspraak: 15 juli 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
de stichting Stichting Revalidatiecentrum Amsterdam, gevestigd te Amsterdam,
appellante,
en
de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 8 februari 2008 heeft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (hierna: de minister) de door de stichting Stichting Revalidatiecentrum Amsterdam (hierna: het RCA) gevraagde toelating voor het realiseren van vervangende huisvesting hoofdlocatie, door huur nieuwbouw op de locatie VU medisch centrum, geweigerd.
Bij besluit van 13 augustus 2008 heeft de minister het door het RCA hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft het RCA bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 september 2008, beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 21 oktober 2008.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 mei 2009, waar het RCA, vertegenwoordigd door mr. S. Levelt, advocaat te Amsterdam, en de minister, vertegenwoordigd door C.W. van Schouwenburg, ambtenaar in dienst van het Agentschap Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. De Afdeling overweegt ambtshalve het volgende.
2.2. Het Uitvoeringsbesluit Wet toelating zorginstellingen is per 1 januari 2008 gewijzigd. Een toelating als hier in geding is sedertdien niet meer vereist.
Het RCA betoogt in beroep dat de minister met die wijziging rekening had dienen te houden bij zijn besluit van 8 februari 2008 en haar aanvraag om toelating niet-ontvankelijk had moeten verklaren dan wel buiten behandeling had moeten laten. Een beslissing van die strekking in beroep kan het RCA echter niet in een andere positie brengen dan die waarin het thans als gevolg van het bestreden besluit verkeert. Van de zijde van de minister is naar voren gebracht dat het bestreden besluit geen negatieve gevolgen zal hebben voor het veranderingsproces waarin het RCA zich thans bevindt, noch voor de positie van het RCA in het kader van een mogelijke nadeelcompensatieprocedure. Het RCA heeft daartegenover niet aangegeven om welke concrete negatieve gevolgen het zou gaan. Met de enkele stelling dat niet is gegarandeerd dat het bestreden besluit geen negatieve uitstralingseffecten heeft op dat veranderingsproces, heeft het RCA niet aannemelijk gemaakt dat van dat besluit enig negatief gevolg in de toekomst is te verwachten.
Nu niet is gebleken dat het RCA nog een rechtens te beschermen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep, dient dit niet-ontvankelijk te worden verklaard.
2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, voorzitter, en mr. P.A. Offers en mr. C.J. Borman, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.H.M. Kessels, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Kessels
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 juli 2009
505.