Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ2617

Datum uitspraak2009-07-10
Datum gepubliceerd2009-07-15
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200903673/2/H1
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 19 juni 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Beverwijk (hierna: het college) aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Préferent Projectontwikkeling B.V. (hierna: Préferent) vrijstelling en bouwvergunning verleend voor de bouw van 28 woningen op het perceel plaatselijk bekend Galgenweg 1-23/de Grote Houtweg 104-120 te Beverwijk.


Uitspraak

200903673/2/H1. Datum uitspraak: 10 juli 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van: het college van burgemeester en wethouders van Beverwijk, verzoeker, tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 16 april 2009 in zaak nr. 08/3808 in het geding tussen: [appellant sub 1] en [appellant sub 2] en het college van burgemeester en wethouders van Beverwijk. 1. Procesverloop Bij besluit van 19 juni 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Beverwijk (hierna: het college) aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Préferent Projectontwikkeling B.V. (hierna: Préferent) vrijstelling en bouwvergunning verleend voor de bouw van 28 woningen op het perceel plaatselijk bekend Galgenweg 1-23/de Grote Houtweg 104-120 te Beverwijk. Bij besluit van 27 maart 2008 heeft het college het door [appellant sub 1] en [appellant sub 2] (hierna: [appellanten]) daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Bij uitspraak van 16 april 2009, verzonden op 20 april 2009, heeft de rechtbank Haarlem (hierna: de rechtbank) het door [appellanten] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 27 maart 2008 vernietigd en bepaald dat het college binnen zes weken na de verzending van de uitspraak met inachtneming daarvan een nieuw besluit op bezwaar dient te nemen. Tegen deze uitspraak heeft het college bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 mei 2009, hoger beroep ingesteld. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 20 mei 2009, heeft het college de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 2 juli 2009, waar het college, vertegenwoordigd door mr. L. Riddersma en P. Koese, ambtenaren in dienst van de gemeente, en [appellanten], vertegenwoordigd door mr. W.J.R.M. Welschen, advocaat te Haarlem, zijn verschenen. Voorts is als partij gehoord Préferent, vertegenwoordigd door mr. S.E.H. van Thoor, advocaat te Haarlem. 2. Overwegingen 2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2.2. Het verzoek strekt ertoe bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat het college in afwachting van de uitspraak op het door hem ingestelde hoger beroep geen besluit op het door [appellanten] gemaakte bezwaar van 12 augustus 2007 hoeft te nemen. 2.3. Het college bestrijdt in hoger beroep het oordeel van de rechtbank dat het college [appellanten] als vertegenwoordigers van het Parochiebestuur St. Eloy ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. De definitieve beoordeling van deze beroepsgrond is aan de Afdeling in het kader van de bodemprocedure. De in geding zijnde belangen nopen niet tot vooruitlopen op de afdoening van het hoger beroep. Ter zitting is gebleken dat de 28 woningen, waarvoor op 19 juni 2007 bouwvergunning is verleend, reeds zijn gerealiseerd en worden bewoond. Ook overigens is niet gebleken van belangen die zich tegen inwilliging van het verzoek verzetten. Derhalve bestaat aanleiding om de na te melden voorlopige voorziening te treffen. 2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat het college van burgemeester en wethouders van Beverwijk geen nieuw besluit op het bezwaar hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. D.A.B. Montagne, ambtenaar van Staat. w.g. Lubberdink w.g. Montagne voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 10 juli 2009 374.