
Jurisprudentie
BJ2614
Datum uitspraak2009-07-15
Datum gepubliceerd2009-07-15
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200900719/1/H3
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-07-15
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200900719/1/H3
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij onderscheiden besluiten van 15 januari 2008 heeft het College van bestuur van de Open Universiteit Nederland (hierna: het college) de verzoeken van [appellant] van 18 december 2007 en 19 december 2007 om openbaarmaking van documenten ingevolge de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob) gedeeltelijk ingewilligd.
Uitspraak
200900719/1/H3.
Datum uitspraak: 15 juli 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 21 januari 2009 in de zaken nrs. 08/4667 en 08/4795 in het geding tussen:
appellant
en
het College van bestuur van de Open Universiteit Nederland.
1. Procesverloop
Bij onderscheiden besluiten van 15 januari 2008 heeft het College van bestuur van de Open Universiteit Nederland (hierna: het college) de verzoeken van [appellant] van 18 december 2007 en 19 december 2007 om openbaarmaking van documenten ingevolge de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob) gedeeltelijk ingewilligd.
Bij besluit van 2 juni 2008 heeft het college de door [appellant] daartegen gemaakte bezwaren gegrond verklaard en alsnog een aantal gegevens openbaar gemaakt.
Bij uitspraak van 21 januari 2009, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) de door [appellant] daartegen ingestelde beroepen gegrond verklaard, het besluit van 2 juni 2008 vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 januari 2009, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 juni 2009, waar [appellant], in persoon, en het college, vertegenwoordigd door [juridisch medewerker] bij de Open Universiteit, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Bij brief van 18 december 2007 heeft [appellant] in verband met de benoeming van E.F. Stamhuis (hierna: Stamhuis) in 2006 tot hoogleraar straf- en strafprocesrecht het college verzocht om openbaarmaking van de volgende gegevens:
1. de naam van de persoon die Stamhuis als hoogleraar opvolgde;
2. een afschrift van het besluit tot het instellen van een benoemingsadviescommissie;
3. een afschrift van het benoemingsbesluit.
Bij brief van 19 december 2007 heeft [appellant] in verband met de benoeming van J.M.H.F. Teunissen (hierna: Teunissen) in 2006 tot hoogleraar staats- en bestuursrecht het college verzocht om openbaarmaking van de volgende gegevens:
4. de naam van de persoon die Teunissen als hoogleraar opvolgde;
5. een afschrift van het besluit tot het instellen van een benoemingsadviescommissie;
6. een afschrift van het benoemingsbesluit;
7. een opgave van het bedrag dat Teunissen na zijn aantreden als hoogleraar maandelijks meer is gaan verdienen - voor zover van toepassing.
2.2. Bij onderscheiden besluiten van 15 januari 2008 heeft het college [appellant] de door het college overgenomen overdrachten van Stamhuis en Teunissen doen toekomen. De namen van de personen die door Stamhuis, onderscheidenlijk Teunissen zijn opgevolgd evenals de benoemingsbesluiten zijn echter volgens het college aangelegenheden die de persoonlijke levenssfeer van de betrokken personen raken. Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob dient het verstrekken van deze informatie achterwege te blijven, aldus het college.
Naar aanleiding van de bezwaren van [appellant] heeft het college bij brief van 29 mei 2008 de namen van de personen die door Stamhuis, onderscheidenlijk Teunissen zijn opgevolgd en de benoemingsbesluiten openbaar gemaakt. In het besluit op bezwaar van 2 juni 2008 heeft het college zich op het standpunt gesteld dat met het verstrekken van deze aanvullende informatie aan de verzoeken van [appellant] van 18 december 2007 en 19 december 2007 geheel is voldaan.
2.3. [appellant] betoogt tevergeefs dat de rechtbank heeft miskend dat het college ten onrechte niet in twee afzonderlijke besluiten heeft beslist op zijn bezwaren tegen de onderscheiden besluiten van 15 januari 2008. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden overwogen dat er geen rechtsregel is die zich ertegen verzet dat een bestuursorgaan in één besluit op meer dan een bezwaar beslist.
2.4. Het betoog dat de rechtbank niet heeft onderkend dat [appellant] de documenten hierboven vermeld onder 2, 5 en 7 niet heeft ontvangen, slaagt. [appellant] heeft immers eerst nadat hij de voorzitter van de Afdeling heeft verzocht een voorlopige voorziening te treffen hangende het door hem ingestelde hoger beroep, de beschikking gekregen over deze documenten. Van misbruik maken van procesrecht door [appellant], zoals door het college betoogd, is reeds gelet hierop geen sprake.
2.5. Ter zitting van de Afdeling heeft [appellant] betoogd dat hij weliswaar inmiddels de beschikking heeft gekregen over documenten als vermeld onder 2, 5, en 7, maar dat een aantal stukken naar zijn oordeel vals is en dan ook nog steeds niet aan zijn verzoek is voldaan. Het college heeft betwist dat sprake is van valse documenten. Naar het oordeel van de Afdeling is er geen aanwijzing dat sprake is van valse documenten en heeft [appellant] dat ook niet aannemelijk gemaakt. Derhalve moet worden geconcludeerd dat [appellant] de beschikking heeft gekregen over de documenten waarom hij heeft verzocht.
2.6. Uit het bovenstaande volgt dat de rechtbank het besluit van 2 juni 2008 terecht heeft vernietigd, maar ten onrechte de rechtsgevolgen van dit besluit in stand heeft gelaten.
2.7. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd, voor zover daarbij de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit van 2 juni 2008 in stand zijn gelaten. Nu [appellant] blijkens het vorenoverwogene inmiddels de beschikking heeft gekregen over de documenten waarom hij heeft verzocht, zal de Afdeling bepalen dat het college niet opnieuw behoeft te beslissen op de bezwaren van [appellant].
2.8. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 21 januari 2009 in de zaken nrs. 08/4667 en 08/4795, voor zover daarbij de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit van
2 juni 2008 in stand zijn gelaten;
III. bepaalt dat het College van bestuur van de Open Universiteit Nederland niet opnieuw behoeft te beslissen op de bezwaren van [appellant];
IV. gelast dat het College van bestuur van de Open Universiteit Nederland aan [appellant] het door hem betaalde griffierecht ten bedrage van € 216,00 (zegge: tweehonderdzestien euro) voor de behandeling van het hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van der Smissen, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Van der Smissen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 juli 2009
419.