
Jurisprudentie
BJ2611
Datum uitspraak2009-07-15
Datum gepubliceerd2009-07-15
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200809343/1/H1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-07-15
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200809343/1/H1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 22 mei 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oosterhout (hierna: het college) aan de stichting Stichting Delta Onderwijs (hierna: de Stichting) een reguliere bouwvergunning verleend voor de oprichting voor het verplaatsen van noodlokalen voor een periode van vijf jaar op het perceel Krijtenberg 3 te Oosterhout en bepaald dat deze noodlokalen in stand mogen blijven tot 22 mei 2012.
Uitspraak
200809343/1/H1.
Datum uitspraak: 15 juli 2009
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de stichting Stichting Delta Onderwijs, gevestigd te Oosterhout,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 17 november 2008 in zaak nr. 08/1508 in het geding tussen:
de stichting Stichting Delta Onderwijs
en
het college van burgemeester en wethouders van Oosterhout.
1. Procesverloop
Bij besluit van 22 mei 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Oosterhout (hierna: het college) aan de stichting Stichting Delta Onderwijs (hierna: de Stichting) een reguliere bouwvergunning verleend voor de oprichting voor het verplaatsen van noodlokalen voor een periode van vijf jaar op het perceel Krijtenberg 3 te Oosterhout en bepaald dat deze noodlokalen in stand mogen blijven tot 22 mei 2012.
Bij besluiten van 15 oktober 2007 en van 11 februari 2008, beide verzonden op 18 februari 2008, heeft het college achtereenvolgens het door [belanghebbende] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en de op 22 mei 2007 verleende bouwvergunning ingetrokken.
Bij uitspraak van 17 november 2008, verzonden op 17 november 2008, heeft de rechtbank Breda (hierna: de rechtbank) het door de Stichting daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 18 februari 2008 vernietigd en het college opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de Stichting bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 24 december 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 26 januari 2009.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 juni 2009, waar de Stichting, vertegenwoordigd door [directeur] en P. Dekkers, bijgestaan door mr. W.H. Lindhout, advocaat te Bergen op Zoom, en het college, vertegenwoordigd door A.B. Lips-Ippel en J. Bastianen, ambtenaren in dienst van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ambtshalve overweegt de Afdeling als volgt.
2.2. Het besluit van 15 oktober 2007 op het door [belanghebbende] ingediende bezwaarschrift en het besluit omtrent de intrekking van de bouwvergunning van 11 februari 2008 zijn in dezelfde brief van 18 februari verzonden. Dit neemt niet weg dat het om afzonderlijke besluiten gaat met elk een eigen procedure.
2.3. Het beroepschrift van de Stichting had uitsluitend betrekking op het besluit van 11 februari 2008 omtrent de intrekking van de bouwvergunning. De rechtbank is om die reden ten onrechte buiten de omvang van het geding getreden door een oordeel te geven over het besluit van 15 oktober 2007.
2.4. Ingevolge artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Woningwet kunnen burgemeester en wethouders de bouwvergunning geheel of gedeeltelijk intrekken indien blijkt dat zij de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave hebben verleend.
2.5. De Stichting betoogt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het college niet bevoegd was om tot intrekking over te gaan wegens een onjuiste of onvolledige opgave. Volgens de Stichting heeft zij bij de aanvraag een duidelijke situatieschets overgelegd waar de noodlokalen worden gebouwd. Van een onjuiste of onvolledige opgave was geen sprake, aldus de Stichting.
2.5.1. Het betoog slaagt. Ter zitting is namens het college erkend dat de ligging van de noodlokalen ten opzichte van de andere gebouwen van de school in de van de bouwaanvraag deel uitmakende situatieschets op juiste wijze is vastgelegd. Deze situatieschets is voorzien van een volledig juiste kadastrale ondergrond, waaronder begrepen het aan het perceel grenzende water. Aan de hand daarvan kon worden bepaald of het aangevraagde bouwwerk in of buiten het bebouwingsvlak is gelegen. Nu de situatieschets hierover uitsluitsel biedt, is het niet relevant dat niet alle details van de kadastrale ondergrond op de bouwtekening niet alle zijn vermeld; die waren overigens wel ingetekend op een bij de bouwtekening gevoegde bijlage. Evenmin is van belang de opvatting van het college dat het bouwplan bij nader inzien is gesitueerd buiten het bebouwingsvlak. Het instrument van intrekking is niet gegeven om fouten van het college bij de beoordeling van de bouwaanvraag te herstellen. Het college was derhalve niet bevoegd de bouwvergunning wegens een onjuiste of onvolledige opgave in te trekken. De rechtbank heeft dit niet onderkend.
2.6. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd voor zover daarbij het besluit van 15 oktober 2007 is vernietigd. De aangevallen uitspraak moet voor het overige worden bevestigd, zij het met verbetering van de gronden waarop deze rust.
2.7. Het college dient op de hierna aangegeven wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Breda van 17 november 2008 in zaak nr. 08/1508, voor zover daarbij het besluit van 15 oktober 2007 van het college is vernietigd;
III. bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige;
IV. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Oosterhout tot vergoeding van bij de stichting Stichting Delta Onderwijs in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Oosterhout aan de stichting Stichting Delta Onderwijs onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
V. gelast dat de gemeente Oosterhout aan de stichting Stichting Delta Onderwijs het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 433,00 (zegge: vierhonderddrieëndertig euro) voor de behandeling van het hoger beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W. Konijnenbelt, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Lodder, ambtenaar van Staat.
w.g. Konijnenbelt w.g. Lodder
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 15 juli 2009
17.