
Jurisprudentie
BJ2474
Datum uitspraak2009-07-10
Datum gepubliceerd2009-07-14
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/7056 WAO
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-07-14
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/7056 WAO
Statusgepubliceerd
Indicatie
Terugvordering WAO-uitkering. Te veel betaalde uitkering. Geen dringende reden voor het Uwv om van terugvordering af te zien.
Uitspraak
08/7056 WAO
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
U I T S P R A A K
op het hoger beroep van:
[Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant),
tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 29 oktober 2008, 07/4197 (hierna: aangevallen uitspraak),
in het geding tussen:
appellant
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv).
Datum uitspraak: 10 juli 2009
I. PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M.J. Horstink, werkzaam bij Juridische Dienstverlening Nederland BV te Apeldoorn, hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 mei 2009. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Horstink. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door W.F. Bergman.
II. OVERWEGINGEN
1.1. Bij besluit van 10 februari 2005 heeft het Uwv aan appellant medegedeeld dat over de periode 17 november 2003 tot en met 29 februari 2004 onverschuldigd uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) is betaald gezien zijn verdiensten. Dientengevolge heeft het Uwv een bedrag van € 1.154,34 teruggevorderd van appellant. Bij besluit van 1 november 2007 heeft het Uwv de bezwaren van appellant ongegrond verklaard.
1.2. Tijdens de bezwaarprocedure is gebleken dat het Uwv verzuimd had uitvoering te geven aan een besluit van 23 augustus 2001 inhoudende een nabetaling van de WAO-uitkering van € 1.881,93. Deze uitbetaling heeft het Uwv verrekend met de eerder genoemde terugvordering. Na deze verrekening is een bedrag van € 727,59 aan appellant uitbetaald.
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het besluit van 1 november 2007 ongegrond verklaard.
3. Partijen worden verdeeld gehouden door de vraag of er een dringende reden bestaat om van de terugvordering af te zien.
4. Appellant heeft in hoger beroep zijn standpunt herhaald dat er sprake is van een dringende reden. Het is hem nooit duidelijk geweest dat hij te veel WAO-uitkering ontving. Hij heeft altijd aan zijn informatieplicht voldaan. Hij verkeerde in die tijd in een slechte financiële positie en heeft vanwege de terugvordering psychische klachten ontwikkeld.
5. Het hoger beroep faalt, want de wet verplicht het Uwv om te veel betaalde uitkering terug te vorderen. Die verplichting bestaat ook in de situatie waarin teveel uitkering is betaald omdat het Uwv een fout heeft gemaakt. Het Uwv mag alleen van terugvordering afzien als sprake is van een dringende reden. Een dringende reden is er als het gevolg van de terugvordering onaanvaardbaar is. Dat het Uwv een fout heeft gemaakt vormt geen dringende reden. De gemaakte fout is niet het gevolg, hooguit de oorzaak van de terugvordering.
6. De raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat in hetgeen appellant overigens heeft aangevoerd geen dringende reden voor het Uwv is gelegen om van terugvordering af te zien.
7. Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam als voorzitter en A.T. de Kwaasteniet en M. Greebe als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van J.M. Tason Avila als griffier, uitgesproken in het openbaar op 10 juli 2007.
(get.) R.C. Stam
(get.) J.M. Tason Avila
EV