Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ2219

Datum uitspraak2009-04-14
Datum gepubliceerd2009-07-10
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
Zaaknummers104.001.211
Statusgepubliceerd


Indicatie

Appellant draagt de bewijslast maar heeft hiervoor informatie van geintimeerde nodig. Geintimeerde betoogt dat de informatie vertrouwelijk is. Het Hof beveelt geintimeerde deze informatie over te leggen en zal aan de hand hiervan besluiten of geheimhouding gerechtvaardigd is.


Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer 104.001.211 arrest van de vijfde civiele kamer van 14 april 2009 inzake [appellant], wonende te [woonplaats], appellant, advocaat: mr. P.A.C. de Vries, tegen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid XSYS Print Solutions Netherlands B.V., (tot 11 augustus 2005 BASF Drukinkt B.V. genaamd), gevestigd te Doetinchem, geïntimeerde, advocaat: mr. F.J. Boom. 1. Het verdere verloop van het geding 1.1 Het hof verwijst naar zijn tussenarresten van 22 januari en 2 september 2008. In laatstgenoemd tussenarrest heeft het hof de zaak naar de rol van 23 september 2008 verwezen om BASF in de gelegenheid te stellen om nadere informatie te verschaffen over de niet overgelegde bijlagen bij het rapport van de Arbodienst van 1995 alsook over het dossier dat bij de aanvraag van een Hinderwetvergunning van 27 januari 1981 is overgelegd aan Burgemeesters en Wethouders van de gemeente Doetinchem. 1.2 Naar aanleiding van dit tussenarrest heeft BASF, onder overlegging van een aantal producties, akte verzocht van schriftelijke opmerkingen. 1.3 Daarop heeft [appellant] antwoordakte verzocht. 1.4 Vervolgens zijn de stukken wederom overgelegd voor het wijzen van arrest en heeft het hof arrest bepaald. 2. De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep 2.1 Het hof volhardt bij hetgeen is overwogen en beslist in voornoemde tussenarresten. 2.2 Zoals het hof in voornoemde tussenarresten heeft overwogen mag van BASF in het kader van de motivering van de betwisting van de stellingen van [appellant] worden gevergd dat zij nadere informatie geeft over omstandigheden die meer in haar sfeer dan in die van [appellant] liggen. In dit verband heeft BASF als productie 1 bij haar in rechtsoverweging 1.2 vermelde akte het rapport van de Arbodienst van maart 1995 inclusief 15 bijbehorende bijlagen overgelegd. Tevens heeft BASF naar aanleiding van het tussenarrest van 2 september 2008 een WOB-verzoek bij de gemeente Doetinchem ingediend ter verkrijging van het dossier dat bij de aanvraag van een Hinderwetvergunning van 27 januari 1981 is overgelegd aan Burgemeesters en Wethouders van die gemeente. De in dat kader ontvangen aanvraag van een Hinderwetvergunning van 27 januari 1981 met daarbij behorende bescheiden heeft BASF als productie 2 bij genoemde akte overgelegd. De eveneens in dat kader ontvangen brief van 19 januari 1981 betreffende confidentiële gegevens voor Hinderwetaanvraag met bijlagen (1. grondstoffenlijst met chemische verklaring; 2. recepturen; 3. productieprocesbeschrijving) heeft BASF echter niet in het geding gebracht. Volgens BASF bevatten deze stukken bedrijfsgeheimen. Dit wordt echter door [appellant] sterk in twijfel getrokken. Dienaangaande overweegt het hof als volgt. 2.3 In het tussenarrest van 22 januari 2008 heeft het hof overwogen het in overeenstemming met de eisen van de redelijkheid en billijkheid te achten dat BASF meer duidelijkheid verschaft over haar betoog dat de inkten waarmee [appellant] werkte, anders dan laatstgenoemde stelt, geen oplosmiddelen bevatten. Daarbij heeft het hof aangegeven in ogenschouw te hebben genomen dat BASF eenvoudigweg conform haar bewijsaanbod de recepturen van de inkten in het geding kon brengen, terwijl [appellant] die in beginsel in deze zaak de bewijslast draagt, in zekere mate afhankelijk is van de informatievoorziening door BASF bij de verzameling van voldoende feitelijke gegevens om zich van die last te kunnen kwijten. Dat BASF de recepturen vervolgens niet in het geding heeft gebracht heeft zij in de naar aanleiding van laatstgenoemd tussenarrest verzochte akte toegeschreven aan het feit dat deze recepturen per abuis vernietigd zijn. In reactie daarop heeft [appellant] gewezen op het dossier behorende bij de aanvraag van de Hinderwetvergunning dat door BASF bij de gemeente kan worden opgevraagd. Dit dossier eenmaal opgevraagd hebbende stelt BASF zich thans op het standpunt dat de vertrouwelijkheid haar belet de voornoemde grondstoffenlijst met chemische verklaring, de recepturen en de productieprocesbeschrijving in het geding te brengen. Daar staat tegenover dat BASF zich in haar in rechtsoverweging 1.2 vermelde akte bereid heeft verklaard de stukken als vertrouwelijk aan de rechtbank toe te sturen met het verzoek om een behandeling daarvan met gesloten deuren overeenkomstig artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in verband met artikel 27 van dat wetboek. 2.4 Vooropgesteld moet worden dat de op partijen rustende verplichting om in het kader van een procedure als de onderhavige inlichtingen te verstrekken dan wel stukken over te leggen niet onder alle omstandigheden geldt en dat gewichtige redenen een weigering om aan die verplichting te voldoen kunnen rechtvaardigen. De vraag of gewichtige redenen geheimhouding met betrekking tot bepaalde inlichtingen of een bepaald stuk rechtvaardigen, zal de rechter in het algemeen niet kunnen beantwoorden zonder kennis te nemen van die inlichtingen of dat stuk. Van BASF kan dan ook worden verlangd dat zij daaraan meewerkt. 2.5 Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen zal het hof BASF bevelen de voornoemde brief van 19 januari 1981 betreffende confidentiële gegevens voor Hinderwetaanvraag met als bijlagen: 1) grondstoffenlijst met chemische verklaring; 2) recepturen; 3) productieprocesbeschrijving uitsluitend ter kennisneming van het hof over te leggen. Mocht het hof tot het oordeel komen dat geheimhouding om gewichtige redenen gerechtvaardigd is, dan kan BASF desgewenst meedelen dat, met het oog op de beoordeling van de onderhavige vorderingen van [appellant], uitsluitend het hof kennis zal mogen nemen van bedoelde stukken, dan wel van bepaalde daarin vervatte inlichtingen, in welk geval aan [appellant] dient te worden gevraagd of hij aan het hof toestemming verleent mede op grond van die stukken of inlichtingen uitspraak te doen. In het geval een dergelijke mededeling niet door BASF wordt gedaan, dan wel bedoelde toestemming niet door [appellant] wordt verleend, brengen eisen van een behoorlijke rechtspleging mee dat de leden van het hof die over de geheimhouding hebben beslist, geen deel uitmaken van de kamer die het geding daarna verder behandelt. 2.6 Verder zal iedere beslissing worden aangehouden. 3. De beslissing Het hof, recht doende in hoger beroep: beveelt BASF de in rechtsoverweging 2.2 genoemde brief van 19 januari 1981 betreffende confidentiële gegevens voor Hinderwetaanvraag met als bijlagen: 1) grondstoffenlijst met chemische verklaring; 2) recepturen; 3) productieprocesbeschrijving uitsluitend ter kennisneming van het hof bij akte over te leggen op de roldatum van 28 april 2009; houdt verder iedere beslissing aan. Dit arrest is gewezen door mrs. I.A. Katz-Soeterboek, A.M. Kat en A.L.M. Keirse en is in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 april 2009.