Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ2216

Datum uitspraak2009-07-08
Datum gepubliceerd2009-07-13
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers08/1172 WAO
Statusgepubliceerd


Indicatie

Intrekking WAO-uitkering. Nadere motivering in beroep. De rechtbank heeft de rechtsgevolgen in standgelaten. De Raad overweegt dat hij zich geheel kan vinden in het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten gronde liggende overwegingen. Appellant heeft (ook) in hoger beroep geen objectieve medische gegevens ingebracht die zijn stelling ondersteunen dat hij verdergaand beperkt is en dat de geduide functies medisch niet geschikt zijn.


Uitspraak

08/1172 WAO Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 7 januari 2008, 07/1117 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: Uwv). Datum uitspraak: 8 juli 2009 I. PROCESVERLOOP Namens appellant heeft mr. L. Boon, advocaat te Eindhoven, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 mei 2009. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Boon. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door A.P. London. II. OVERWEGINGEN 1.1. Voor een uitvoeriger overzicht van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden verwijst de Raad naar de aangevallen uitspraak. Hij volstaat hier met het volgende. 1.2. Bij besluit van 1 augustus 2006 heeft het Uwv appellants uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), welke laatstelijk werd berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, met ingang van 2 oktober 2006 ingetrokken, onder de overweging dat de mate van appellants arbeidsongeschiktheid met ingang van laatstgenoemde datum minder dan 15% was. Het Uwv heeft het tegen dit besluit door appellant gemaakte bezwaar bij besluit van 22 februari 2007, hierna: het bestreden besluit, ongegrond verklaard. 2. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, samengevat, overwogen dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verlopen en dat de medische belastbaarheid van appellant bij het bestreden besluit niet is overschat, maar dat de motivering waarom appellant geschikt wordt geacht voor de voor hem geselecteerde functies ten tijde van het nemen van het bestreden besluit een nog als toereikend aan te merken niveau van transparantie, verifieerbaarheid en toetsbaarheid ontbeerde. Omdat in beroep bij de rechtbank alsnog de gewenst geachte onderbouwing is gegeven, heeft de rechtbank in het voetspoor van de jurisprudentie van de Raad met betrekking tot het Claim Beoordelings- en Borgingssysteem, het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, doch bepaald dat de rechtsgevolgen van dat besluit, met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), geheel in stand worden gelaten. De rechtbank heeft tevens beslissingen gegeven omtrent de vergoeding van proceskosten en griffierecht. 3. Het hoger beroep keert zich tegen de beslissing van de rechtbank om de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit geheel in stand te laten. De Raad stelt vast dat partijen in essentie hun in de eerdere fasen van het geding ingenomen stellingen hebben herhaald. 4.1. De Raad overweegt dat hij zich geheel kan vinden in het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten gronde liggende overwegingen. Hetgeen appellant in hoger beroep heeft aangevoerd, bevat, in vergelijking met appellants stellingname in eerste aanleg, geen nieuwe gezichtspunten en heeft de Raad niet tot een ander oordeel gebracht dan het in de aangevallen uitspraak neergelegde oordeel van de rechtbank. Appellant heeft (ook) in hoger beroep geen objectieve medische gegevens ingebracht die zijn stelling ondersteunen dat hij verdergaand beperkt is en dat de geduide functies medisch niet geschikt zijn. 4.2. Het hoger beroep is dan ook vergeefs ingesteld, hetgeen betekent dat de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten, moet worden bevestigd. 5. De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Awb. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten. Deze uitspraak is gedaan door H. Bedee. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.A. van Amerongen als griffier, uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2009. (get.) H. Bedee. (get.) M.A. van Amerongen. KR