
Jurisprudentie
BJ2209
Datum uitspraak2009-05-06
Datum gepubliceerd2009-07-10
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Groningen
Zaaknummers108804
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-07-10
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Groningen
Zaaknummers108804
Statusgepubliceerd
Indicatie
Aanwijzing vervallen verklaard; een aanwijzing behoort pas gegeven te worden als door middel van overleg en overreding de gewenste medewerking niet wordt verkregen.
Uitspraak
RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 108804 / JE RK 09-260
beschikking kinderrechter d.d. 6 mei 2009
in het verzoek van
[de moeder],
wonende te [adres],
verzoekster,
hierna te noemen: moeder,
advocaat: mr. M. Schlepers.
tegen
Stichting Bureau Jeugdzorg Groningen,
zetelende te 9725 BE Groningen, Waterloolaan 1,
verweerster,
hierna te noemen bjz,
vertegenwoordigd door mevrouw T. Huiskamp.
strekkende tot het vervallen verklaren van een schriftelijke aanwijzing.
PROCESGANG
Op 13 maart 2009 heeft bjz een schriftelijke aanwijzing gegeven met betrekking tot het minderjarige kind:
* [naam minderjarige],
geboren in de gemeente Hoogezand-Sappemeer [in 1993],
Op 24 maart 2009 is ter griffie ontvangen het verzoek van moeder tot vervallen verklaring van de aanwijzing van bjz.
Op 10 april 2009 heeft de kinderrechter de zaak ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld. Gehoord zijn daarbij: moeder, bijgestaan door mr. M. Schlepers en
mevrouw T. Huiskamp, namens bjz.
De minderjarige [de minderjarige] is apart door de kinderrechter gehoord.
OVERWEGINGEN
Vaststaande feiten
- [de minderjarige] is sedert 3 juli 2008 uit huis geplaatst.
- bij beschikking d.d. 22 augustus 2008 is de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [de minderjarige] verlengd, met ingang van 2 september 2008 voor de duur van een jaar;
- moeder heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking d.d. 22 augustus 2008, welk beroep ter zitting van 24 maart 2009 door het gerechtshof is behandeld;
- op 20 februari 2009 is [de minderjarige] weggelopen;
- op 13 maart 2009 heeft bjz de volgende schriftelijke aanwijzing gegeven: "Wanneer u niet meewerkt en [de minderjarige] niet terugbrengt naar de zorgboerderij zal [de minderjarige] wederom uit huis geplaatst worden. [de minderjarige] zal door Bjz Groningen mogleijk verder van huis geplaatst worden, ergens in Nederland, om de mogelijkheid van weglopen te verkleinen. Als u niet meewerkt zal dat kunnen betekenen dat u uw kind minder vaak kunt zien. Bjz Groningen verwacht dat u uiterlijk zondag 15 maart 2009,
17:00 uur, [de minderjarige] terug heeft gebracht naar de zorgboerderij."
- bij vonnis d.d. 20 maart 2009 heeft de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van de beschikking d.d. 22 augustus 2009 geschorst in afwachting van de beslissing van het Gerechtshof Leeuwarden.
Standpunt moeder
[de minderjarige] is nooit eerder weggelopen. Hij is in februari weggelopen omdat hij zich onveilig, angstig en verdrietig voelde op de zorgboerderij, welke gevoelens zijn ontstaan nadat de samenstelling van de groep op de zorgboerderij is gewijzigd.
De moeder vindt het zeer bevreemdend dat eerst op 10 maart jl. door bjz contact werd opgenomen met moeder en haar werd opgedragen [de minderjarige] terug te brengen naar de zorgboerderij. Bjz heeft in de tussenliggende periode geen contact opgenomen met [de minderjarige] en hem daarover niet gehoord.
Een terugkeer naar de zorgboerderij is niet in het belang van [de minderjarige]. Het wekt grote gevoelens van angst en onmacht bij hem op. Daar komt bij dat de thuissituatie van moeder in positieve zin is veranderd en [de minderjarige] zich hier prettig voelt. De moeder heeft vergeefs met bjz getracht in overleg een opschorting van de executie te bewerkstelligen, totdat in hoger beroep over de zaak zal zijn beslist. De moeder heeft zich om die reden genoodzaakt gevoelt bjz in kort geding te dagvaarden. Het gerechtshof heeft nog geen beslissing genomen.
Standpunt bjz
Bjz is van mening dat [de minderjarige] terug moet keren naar de zorgboerderij zodat de ingezette hulpverlening kan worden voortgezet. Bjz weet niet of er wel of niet met [de minderjarige] is gesproken.
Vanuit school komen er bij bjz signalen binnen dat het niet goed gaat met [de minderjarige]. Hij is minder dan de helft van de tijd aanwezig.
Standpunt [de minderjarige]
[de minderjarige] geeft aan dat hij is weggelopen omdat het hem te druk werd op de zorgboerderij. Hij wil graag bij moeder blijven wonen.
Beoordeling
De kinderrechter stelt vast dat bjz op 13 maart 2009 een schriftelijke aanwijzing heeft gegeven. Moeder geeft aan dat zij zich niet kan verenigen met hetgeen daarin is bepaald. Het verzoek tot vervallen verklaring is ter griffie ontvangen binnen twee weken na dagtekening van de aanwijzing zodat verzoekster ontvankelijk is in haar verzoek.
Op grond van artikel 1:258, lid 1, Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) dient een schriftelijke aanwijzing te worden beschouwd als een beschikking in de zin van artikel 1:3 van de Algemene Wet bestuursrecht (hierna: Awb). In het kader hiervan dient de kinderrechter op grond van artikel 3:2 Awb te beoordelen of het besluit zorgvuldig tot stand is gekomen. De kinderrechter is van oordeel dat daarvan geen sprake is geweest.
Een aanwijzing behoort pas dan te worden gegeven als door middel van overleg en overreding de gewenste medewerking van ouder en minderjarige niet wordt verkregen. Niet is gebleken dat een dergelijk overleg met [de minderjarige] heeft plaatsgevonden.
De kinderrechter is dan ook van oordeel dat het verzoek van moeder om de aanwijzing vervallen te verklaren dient te worden toegewezen.
BESLISSING
verklaart de schriftelijke aanwijzing van het bjz d.d. 13 maart 2009 vervallen.
Deze beslissing is gegeven te Groningen op 6 mei 2009 door mr. M.P. den Hollander, kinderrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
MD