Jurisprudentie
BJ2105
Datum uitspraak2009-03-24
Datum gepubliceerd2009-07-09
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers66557/ KG ZA 09-23
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-07-09
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers66557/ KG ZA 09-23
Statusgepubliceerd
Indicatie
Eiseres (hierna: [eiseres]) is sinds 1985 eigenaar van het [straat]es] te Baarland, kadastraal bekend Borsele [kadastraal nummer], bestaande uit een woning, erf en tuin. In december 1989 heeft zij een aangrenzend perceeltje grond, kadastraal bekend gemeente Borsele [kadastraal nummer 2], thans bekend onder kadastraal nummer 997, gekocht van de bu[straat]es].
2.2. Gedaagde sub 1 (hierna: [ [gedaagden]e 1]) is eigenaar van het [straat]es] te Baarland, kadastraal bekend Borsele [kadastraal nummer 3], bestaande uit een woonhuis met schuren (boerderij), erf, tuin en landerijen. Gedaagde sub 2 (hierna: [ [gedaagden]e 2]) is de zakelijk gerechtigde met betrekking tot de onroerende zaak en woont op de boerderij.
Vader en zoon [gedaagden] zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als [gedaagden].
2.3. Een gedeelte van de tuin van [ei[eiseres] grenst aan het perceel van [gedaagden].
[ei[eiseres] heeft vanuit haar tuin, via een op haar perceel aangebrachte doorgang (poort), toegang tot het verharde deel van het erf van [gedaagden]. Via het erf van [gedaagden] kan de openbare weg (de [straat]) worden bereikt.
2.4. Op 10 november 2008 heeft [ [gedaagden]e 2] de door [ei[eiseres] aangebrachte doorgang naar het erf van [gedaagden] geblokkeerd, door een betonnen plaat voor de toegangsdeur te plaatsen. Voor [ei[eiseres] is het vanaf die datum niet meer mogelijk om via het erf van [gedaagden] van en naar de openbare weg te gaan.
3.1. [ei[eiseres] vordert, kort gezegd, dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagden] zal veroordelen om aan [ei[eiseres] vrije en onbelemmerde doorgang te verlenen over de buurweg, zoals in productie 4 (bedoeld is productie 5) bij de dagvaarding gearceerd is aangegeven, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van [gedaagden] in de kosten van het geding.
Uitspraak
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
zaaknummer / rolnummer: 66557 / KG ZA 09-23
Vonnis van 24 maart 2009
in de zaak van
[eiseres],
wonende te Baarland, gemeente Borsele,
eiseres,
advocaat: mr. drs. J. Wouters te Middelburg,
tegen
1. [gedaagde1],
wonende te Baarland, gemeente Borsele,
2. [ gedaagde 2],
wonende te Baarland, gemeente Borsele,
gedaagden,
advocaat: mr. J.J. Looij te Goes.
1. De procedure.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 10;
- de bij brief van 13 maart 2009 van de zijde van gedaagden overgelegde producties 1 tot en met 8;
- de mondelinge behandeling op 17 maart 2009;
- de pleitnotities van mr. A.A.J. Maat (waarnemend advocaat);
- de pleitnotities van mr. Looij;
- de ter zitting van de zijde van eiseres overgelegde producties.
2. De feiten.
2.1. Eiseres (hierna: [eiseres]) is sinds 1985 eigenaar van het [straat]es] te Baarland, kadastraal bekend Borsele [kadastraal nummer], bestaande uit een woning, erf en tuin. In december 1989 heeft zij een aangrenzend perceeltje grond, kadastraal bekend gemeente Borsele [kadastraal nummer 2], thans bekend onder kadastraal nummer 997, gekocht van de bu[straat]es].
2.2. Gedaagde sub 1 (hierna: [ [gedaagden]e 1]) is eigenaar van het [straat]es] te Baarland, kadastraal bekend Borsele [kadastraal nummer 3], bestaande uit een woonhuis met schuren (boerderij), erf, tuin en landerijen. Gedaagde sub 2 (hierna: [ [gedaagden]e 2]) is de zakelijk gerechtigde met betrekking tot de onroerende zaak en woont op de boerderij.
Vader en zoon [gedaagden] zullen hierna gezamenlijk worden aangeduid als [gedaagden].
2.3. Een gedeelte van de tuin van [ei[eiseres] grenst aan het perceel van [gedaagden].
[ei[eiseres] heeft vanuit haar tuin, via een op haar perceel aangebrachte doorgang (poort), toegang tot het verharde deel van het erf van [gedaagden]. Via het erf van [gedaagden] kan de openbare weg (de [straat]) worden bereikt.
2.4. Op 10 november 2008 heeft [ [gedaagden]e 2] de door [ei[eiseres] aangebrachte doorgang naar het erf van [gedaagden] geblokkeerd, door een betonnen plaat voor de toegangsdeur te plaatsen. Voor [ei[eiseres] is het vanaf die datum niet meer mogelijk om via het erf van [gedaagden] van en naar de openbare weg te gaan.
3. Het geschil.
3.1. [ei[eiseres] vordert, kort gezegd, dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagden] zal veroordelen om aan [ei[eiseres] vrije en onbelemmerde doorgang te verlenen over de buurweg, zoals in productie 4 (bedoeld is productie 5) bij de dagvaarding gearceerd is aangegeven, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van [gedaagden] in de kosten van het geding.
3.2. Aan haar vordering legt [ei[eiseres] ten grondslag dat zich op het perceel van [gedaagden] een buurweg bevindt, waarvan zij vanaf het tijdstip dat zij aan de [straat] is komen wonen (1985), gebruik heeft gemaakt. Deze buurweg loopt om het huizenblok [straat]/[adres] heen. Tot op heden wordt door buren/bewoners van deze buurweg gebruik gemaakt, hetgeen ook blijkt uit de door [ei[eiseres] bij de dagvaarding overgelegde verklaringen. [ei[eiseres] kan via deze buurweg uitwegen op de openbare weg, zijnde de [straat]. [ei[eiseres] stelt dat zij door het afsluiten van de toegangsdeur ernstig belemmerd wordt in de mogelijkheid om via de buurweg vanuit de [adres] naar de openbare weg, de [straat], te gaan, te lopen, te fietsen en te rijden. Zij is thans genoodzaakt de vuilcontainers en haar fiets, die zij niet door haar woning kan rijden, permanent voor haar woning op het trottoir te plaatsen. [ei[eiseres] stelt zich op het standpunt dat [gedaagden] door het afsluiten van de buurweg onrechtmatig jegens haar handelt.
3.3. [gedaagden] voert verweer strekkende tot afwijzing van de vordering van [ei[eiseres]. [gedaagden] betwist uitdrukkelijk het bestaan van een buurweg die zich op zijn perceel zou bevinden. De stelling van [ei[eiseres] dat er een doorlopende buurweg zou zijn van de [straat] achter de bebouwing langs naar de [adres] is aantoonbaar onjuist. Dat door [ei[eiseres] een doorgang is aangebracht naar het [straat]es] betekent nog niet dat [ei[eiseres] vrij gebruik mag maken van het erf van [gedaagden]. [gedaagden] heeft nimmer toestemming gegeven voor deze doorgang, laat staan voor het doorlopend gebruik van het [straat]es] als uitweg.
4. De beoordeling van het geschil.
4.1. Partijen zijn verdeeld over het antwoord op de vraag of het op het perceel van [gedaagden] liggende pad nu wel of niet als buurweg kan worden gekwalificeerd.
4.2. Voor het al dan niet aanwezig zijn van een buurweg moet worden teruggevallen op het oude BW. Het artikel waarop de buurweg kon worden gebaseerd was artikel 719 BW (oud). Een buurweg is een als zodanig, gelet op de uiterlijke kenmerken daarvan, bestemde uitweg naar de openbare weg ten behoeve van tenminste twee percelen, terwijl de eigenaar van die uitweg moet worden geacht te hebben ingestemd met de daaraan voor hem verbonden zakenrechtelijke gevolgen. Is er sprake van een zodanige buurweg, dan blijft deze op grond van artikel 160 van de Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek bestaan.
4.3. [ei[eiseres] stelt dat er een doorlopende buurweg is van de [straat] achter de bebouwing langs naar de [adres]. Ter onderbouwing van haar stelling heeft [ei[eiseres] een uittreksel uit de kadastrale kaart, waarop de buurweg door haar gearceerd is aangegeven (productie 5 bij de dagvaarding) en foto’s/tekeningen van de situatie ter plaatse in het geding gebracht. Ook [gedaagden] heeft foto’s overgelegd. Dit om aan te tonen dat er geen sprake is van een doorlopende buurweg.
Uit de overgelegde foto’s/tekeningen en de daarop door partijen ter zitting gegeven toelichting kan worden opgemaakt dat daar waar [ei[eiseres] stelt dat sprake is van een doorlopende buurweg het feitelijk zo is dat vanuit de [adres] het verharde erf van [gedaagden] alleen kan worden bereikt via een strook gras en een gedempte sloot, die ook in eigendom aan [gedaagden] toebehoren, en dat alvorens de strook gras wordt bereikt, de perceeltjes 977 en 741, die in eigendom toebehoren aan een ander dan [gedaagden], moeten worden betreden. Van een doorlopende verharde weg van de [adres] naar de [straat] is dus geen sprake. Evenmin is er sprake van een onbelemmerde en vrije toegang, zoals [ei[eiseres] stelt. Weliswaar heeft [ei[eiseres] op de kadastrale kaart, die als productie 5 bij de dagvaarding is overgelegd, de buurweg aan de achterzijde van de perceeltjes 977 en 741 ingetekend, maar dat zou betekenen dat de vermeende buurweg dwars over de ingezaaide akker van [gedaagden] loopt. In het licht van de stelling van [ei[eiseres] dat buren en bewoners veelvuldig over de buurweg van de [straat] naar de [adres] fietsen en rijden, is dit niet aannemelijk.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter staat de feitelijke situatie er aldus aan in de weg dat het bestaan van een buurweg in dit geval kan worden aangenomen.
In dat verband wordt met betrekking tot het gebruik van de vermeende buurweg nog overwogen dat op de in het geding gebrachte foto’s van de strook gras, waarover het verharde erf van [gedaagden] kan worden bereikt, geen sporen van voetgangers en fietsers te zien zijn. Ook dit laat zich niet rijmen met de stelling van [ei[eiseres] dat behalve zijzelf, ook buren en bewoners regelmatig gebruik maken van de buurweg van de [adres] naar de [straat].
Nu uit het uiterlijk en de gesteldheid van de doorgang van de [straat] naar de [adres] niet kan worden opgemaakt dat er sprake is van een buurweg, kan in het midden blijven of de weg ook tot buurweg is bestemd, zoals door [ei[eiseres] ook is betoogd en door [gedaagden] nadrukkelijk is ontkend.
4.4. Nu [ei[eiseres] zich uitsluitend beroept op de rechtsgevolgen van de kwalificatie van het op het terrein van [gedaagden] liggende pad als buurweg, terwijl thans onvoldoende feiten en omstandigheden zijn gesteld, die deze kwalificatie rechtvaardigen, zal de vordering van [ei[eiseres] worden afgewezen.
4.5. [ei[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagden] worden begroot op:
- vast recht € 262,--
- kosten advocaat € 1.054,--
Totaal € 1.316,--
5. De beslissing.
De voorzieningenrechter:
5.1. wijst de vordering af,
5.2. veroordeelt [ei[eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden] tot op heden begroot op € 1.316,--,
5.3. verklaart dit vonnis wat de kostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2009.?