Jurisprudentie
BJ2092
Datum uitspraak2009-03-18
Datum gepubliceerd2009-07-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers313467 / HA ZA 08-2034
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-07-09
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers313467 / HA ZA 08-2034
Statusgepubliceerd
Indicatie
relevante artikelen: artt 6:217, 7:400 BW; art 150 Rv; kernoverweging: De conclusie uit het vorenstaande is dat KvK op 9 augustus 2007 nog geen opdracht aan Talea had verstrekt. Daarom kan in het midden blijven wat op 22 juli 2007 tussen partijen is besproken. Aan een bewijsopdracht terzake komt de rechtbank dientengevolge niet toe.
Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 313467 / HA ZA 08-2034
Uitspraak: 18 maart 2009
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de vennootschap naar Antilliaans recht
TALEA TRADE LLC,
gevestigd te Willemstad (Curaçao),
eiseres,
advocaat mr. J.B. Kloosterman,
- tegen -
de publiekrechtelijke rechtspersoon
KAMER VAN KOOPHANDEL ROTTERDAM,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. O.R. van Hardenbroek.
Partijen worden hierna aangeduid als "Talea" respectievelijk "KvK".
1 Het verdere verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- het tussenvonnis van deze rechtbank van 26 november 2008, waarbij een comparitie van partijen is gelast, en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
- de fax van mr. Van der Sanden van 7 januari 2009, met bijlagen;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 15 januari 2009.
2 De vaststaande feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:
2.1 In juli 2007 is er telefonisch contact geweest tussen [persoon 1] van Talea en [persoon 2], bedrijfsadviseur bij KvK. Bij die gelegenheid is een afspraak gemaakt voor een bijeenkomst in Rotterdam op 9 augustus 2007.
2.2 Op 7 augustus 2007 heeft Talea per post vanuit Geel (België) een brief aan KvK gezonden. Die luidt, voor zover hier van belang:
“(…) Hierdoor bevestigen wij hetgeen wij zijn overeengekomen.
U verzocht ons de belangen te behartigen in bovengenoemde zaak en u te assisteren bij het onderzoeken van de mogelijkheden voor subsidiëring en cofinanciering betreffende het mentorproject dat als programma kan worden georganiseerd met andere partijen. De werkzaamheden hebben betrekking op de activiteiten van de Kamer van Koophandel – ons kantoor heeft hiervoor een apart dossier geopend. Op de verstrekte opdracht zijn de algemene voorwaarden van toepassing. (…)
De werkzaamheden worden in beginsel maandelijks gefactureerd (…)”
2.3 Op 8 augustus 2007 heeft [persoon 2] van KvK een email aan Talea gezonden met als onderwerp “gesprek KVK documenten”, inhoudende, voor zover hier van belang:
“Hoi [persoon 1],
Ter voorbereiding op morgen een aantal documenten:
(…)
Morgen zullen wij bespreken waar we naartoe willen en wat de mogelijkheden zijn?
Tot morgen. (…)”
2.4 Op 9 augustus 2007 om 00.30 uur heeft Talea een email met als onderwerp “kvk vergadering 9 augustus 2007” aan [persoon 2] van KvK gezonden, inhoudende, voor zover hier van belang:
“Hallo [persoon 2],
langs deze weg zend ik je de bevestigingen die ik morgen overhandig en die tevens per post naar jouw adres zijn verzonden.
Ik zie uit naar de bespreken van hedenmiddag. Graag tot 14.00 uur.
Indien noodzakelijk – naar aanleiding van de documenten die je mij zond – zal ik eventueel in de ochtend nog met je bellen. (…)”
Voornoemde brief van 7 augustus is als bijlage met deze email verzonden.
2.5 Op 9 augustus 2007 heeft om 14.00 uur een bespreking plaatsgevonden, waarbij namens Talea [persoon 1], voornoemd, aanwezig was en namens KvK [persoon 2], voornoemd, en de heren [persoon 3] en [persoon 4].
2.6 Op 6 september 2007 heeft [persoon 2] van KvK een email met als onderwerp “voorstel subsidie” aan Talea gezonden, inhoudende, voor zover hier van belang:
“Beste [persoon 1],
Zoals afgesproken ga ik een beleidsvoorstel schrijven voor ons bestuur om te kunnen starten met de subsidietrajecten voor de mentorprojecten. Is het mogelijk dat jij mij aangeeft wat je precies gaat doen en waar dat wordt ingediend. hoeveel tijd ermee gemoeid is en wat de kosteninschatting is. Alvast mijn dank. Het is mijn streven deze maand in het bestuur te beleggen. (…)”
Daarop heeft Talea de volgende dag per email geantwoord, voor zover hier van belang:
“Hallo [persoon 2],
ik heb je bericht ontvangen:
ik zal je opdracht uitwerken: je kunt de uitwerking verwachten in de volgende week. (…)”
2.7 Op 25 september 2007 heeft Talea aan KvK een brief gezonden met als bijlage een document genaamd “25 september 2007 – werkrelatie platform Kamer van Koophandel en werkplan”. De brief luidt, voor zover hier van belang:
“Wij zonden u op 7 augustus 2007 de bevestiging van uw aanvraag (…)
Op 9 augustus 2007 spraken wij op uw kantoor de werkwijze door. Op 6 september vraagt u ons om een beschrijving van het besprokene. Verder vraagt u inzicht te geven in de werkwijze en de kosten – die informatie treft u hierna aan. (…)”
Op 26 september 2007 heeft Talea deze brief met bijlage tevens per email aan KvK gezonden, inhoudende, voor zover hier van belang:
“Hallo [persoon 2],
langs deze weg ontvang je van ons de uitwerking van je eerdere verzoek inzake het mentorproject Kamer van Koophandel. (…) ”
2.8 Op 1 oktober 2007 heeft KvK daarop aan Talea geantwoord per email, inhoudende, voor zover hier van belang:
“Hallo [persoon 1],
Dank je wel voor de informatie. Ik ga nu van de informatie een beleidsplan maken dat naar ons bestuur gaat. Zoals afgesproken kan en mag ik niet eerder de definitieve opdrachtverstrekking doen voordat ik van de directie en het bestuur een akkoord heb. Tot die tijd wil ik je vragen deze offerte open te houden als offerte stadium. (…)”
Daarop heeft Talea weer geantwoord per email van 2 oktober 2007, inhoudende, voor zover hier van belang:
“Hallo [persoon 2], dat is begrepen en ik volg je formaliteiten binnen de kamer. Ik bevestig je langs deze weg wel dat, indien het onverhoopt mocht uitlopen op een afwijzing van je beleidsvoorstel, ons bedrijf de factuur voor de besteding/inzet zal sturen. Ik wacht je berichten hieromtrent af (…)”
2.9 Talea heeft € 6.600,= aan KvK gefactureerd. De factuur is op 1 oktober 2007 gedateerd.
3 De vordering
De gewijzigde vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad KvK te veroordelen tot betaling van € 8.223,21 met rente en kosten.
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft Talea aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd:
3.1 In het telefoongesprek tussen [persoon 1] van Talea en [persoon 2] van KvK op 22 juli 2007 is tussen KvK en Talea mondeling een overeenkomst tot stand gekomen, inhoudende een opdracht aan Talea om onderzoek te doen naar de mogelijkheden van subsidiëring en co-financiering van een zogenaamd mentorproject. Talea heeft die opdracht bij schrijven van 7 augustus 2007 aan KvK bevestigd. KvK heeft die opdrachtbevestiging zonder protest behouden.
3.2 De factuur voor de in dit verband door Talea verrichte werkzaamheden heeft KvK onbetaald gelaten. Talea vordert betaling daarvan.
3.3 Verder maakt Talea aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten van € 1.000,=.
3.4 Gelet op de in de factuur van 1 oktober 2007 genoemde betalingstermijn van 14 dagen vordert Talea wettelijke handelsrente vanaf 14 oktober 2007 over zowel het factuurbedrag als de buitengerechtelijke incassokosten.
4 Het verweer
Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van Talea in de kosten van het geding.
KvK heeft daartoe het volgende aangevoerd:
4.1 Er is geen overeenkomst tussen Talea en KvK tot stand gekomen. [persoon 2] was niet bevoegd KvK te vertegenwoordigen. De bespreking van 9 augustus 2007 had ten doel te bezien of en welke samenwerkingsmogelijkheden er waren tussen Talea en KvK. Ter voorbereiding daarop heeft KvK aan Talea stukken gestuurd. Tijdens de bespreking op 9 augustus 2007 is van de zijde van KvK benadrukt dat pas een opdracht aan Talea zou kunnen worden verstrekt, na een besluit van bestuur en directie daartoe. Met het oog daarop heeft KvK aan Talea gevraagd een offerte uit te brengen. Dat is eind september 2007 gebeurd.
4.2 KvK betwist tenslotte de door Talea gefactureerde werkzaamheden alsmede de omvang daarvan.
5 De beoordeling
5.1 Talea vordert betaling van door haar in opdracht van KvK verrichte werkzaamheden. KvK voert gemotiveerd verweer. Als meest verstrekkende verweer heeft KvK aangevoerd dat zij geen opdracht aan Talea heeft verstrekt en dat, dientengevolge, geen overeenkomst tot stand is gekomen. Aldus moet eerst worden beoordeeld of er tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen. De rechtbank overweegt daarover het volgende.
5.2 Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan (artikel 6:217 van het Burgerlijk Wetboek (BW)). De stelplicht en bewijslast terzake de totstandkoming van en overeenkomst rust op de voet van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) op Talea die zich beroept op de rechtsgevolgen daarvan.
5.3 Talea heeft gesteld dat in het telefoongesprek tussen [persoon 1] en [persoon 2] op 22 juli 2007 door [persoon 2] namens KvK aan Talea is gevraagd om onderzoek te doen naar de mogelijkheden van subsidiëring en co-financiering van een zogenaamd mentorproject. Daaruit heeft Talea afgeleid dat KvK haar een opdracht tot het verrichten van werkzaamheden heeft verstrekt en zij heeft zodanige opdracht bij schrijven van 7 augustus 2007 bevestigd. KvK heeft daartegen het volgende aangevoerd. Op 8 augustus 2007, een dag voor de geplande bespreking, terwijl zij nog geen kennis had van de opdrachtbevestiging, heeft KvK een email aan Talea gestuurd met de slotzin “Morgen zullen wij bespreken waar we naartoe willen en wat de mogelijkheden zijn?”. Voorts heeft KvK bij comparitie van partijen aangevoerd dat de opdrachtbevestiging van Talea tijdens de bijeenkomst op 9 augustus is besproken en dat de [persoon 3] van KvK er toen uitdrukkelijk op heeft gewezen dat eerst een besluit van het bestuur van KvK vereist was, alvorens een opdracht aan Talea zou kunnen worden verstrekt.
De onbetwiste mededeling in de onder 2.6 aangehaalde e-mail van KvK van 6 september 2007 dat een voorstel aan “ons bestuur om te kunnen starten met de subsidietrajecten voor de mentorprojecten” zou worden gedaan, waarbij werd verzocht “Is het mogelijk dat jij mij aangeeft wat je precies gaat doen en waar dat wordt ingediend. hoeveel tijd ermee gemoeid is en wat de kosteninschatting is” spoort met zodanige mededeling van de KvK tijdens de bespreking van 9 augustus. Talea heeft die mededeling van de voorwaarde voor een opdracht niet bestreden. [persoon 1] van Talea deelde tijdens de comparitie mede dat zij zich niet kon herinneren of er op 9 augustus gesproken was over een contract met of een opdracht aan haar (Talea). Naar aanleiding van het verzoek van KvK van 6 september 2007 schreef Talea dezelfde dag “ik heb je bericht ontvangen: ik zal je opdracht uitwerken: je kunt de uitwerking verwachten in de volgende week”. Kennelijk heeft Talea vanaf 9 augustus aanvaard dat haar (nog) geen opdracht was gegeven, nu gesteld noch gebleken is dat zij enige activiteit heeft ontplooid voordat KvK bij e-mail van 6 september 2007 een nadere vraag aan haar stelde.
De conclusie uit het vorenstaande is dat KvK op 9 augustus 2007 nog geen opdracht aan Talea had verstrekt. Daarom kan in het midden blijven wat op 22 juli 2007 tussen partijen is besproken. Aan een bewijsopdracht terzake komt de rechtbank dientengevolge niet toe.
5.4 Gesteld noch gebleken is dat Talea na 9 augustus 2007 opdracht van KvK heeft gekregen.
5.5 Op het vorenstaande stuit de vordering af.
5.6 Ten overvloede overweegt de rechtbank het volgende. Uit de reactie van Talea “ik zal je opdracht uitwerken: je kunt de uitwerking verwachten in de volgende week” op het verzoek van KvK van 6 september 2007 (“Zoals afgesproken ga ik een beleidsvoorstel schrijven voor ons bestuur om te kunnen starten met de subsidietrajecten voor de mentorprojecten. Is het mogelijk dat jij mij aangeeft wat je precies gaat doen en waar dat wordt ingediend. hoeveel tijd ermee gemoeid is en wat de kosteninschatting is. Het is mijn streven deze maand in het bestuur te beleggen”) valt niet af te leiden dat Talea er toen vanuit ging dat KvK aan haar opdracht had verstrekt. Het betreffende verzoek van KvK kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden aangemerkt als een opdracht tot het verrichten van werkzaamheden. Het gaat hier om een vraag van een potentiële klant om informatie over werkwijze en kosten. De reactie van Talea bevestigt dat. In haar brief van 25 september 2007, welke brief (met bijlage) kennelijk het inhoudelijke antwoord op het verzoek van KvK van 6 september 2007 vormde, staat: “Op 6 september vraagt u ons om een beschrijving van het besprokene. Verder vraagt u inzicht te geven in de werkwijze en de kosten – die informatie treft u hierna aan.”. Ook de bijlage vermeldt in de inleiding: “U hebt ons gevraagd een inschatting te maken van de kosten op basis van een eerste globale opsomming van activiteiten en organisatie van werkzaamheden. Tevens wilt u inzicht in de kosten.”. De brief met bijlage kan derhalve, mede gelet op de inhoud (zo wordt wederom het uurtarief c.a. vermeld) en de beperkte omvang, volgens de rechtbank niet anders dan als een aanbod worden gekwalificeerd.
5.7 De rechtbank zal de vordering van Talea, zoals hiervoor overwogen, afwijzen. Talea zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van KvK gevallen.
6 De beslissing
De rechtbank,
wijst af de vordering van Talea;
veroordeelt Talea in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van KvK bepaald op € 303,= aan vast recht en op € 768,= aan salaris voor de advocaat;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.W. Vogels.
Uitgesproken in het openbaar.
[1954/1928]