Jurisprudentie
BJ1979
Datum uitspraak2009-07-08
Datum gepubliceerd2009-07-08
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460616-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-07-08
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460616-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
De strafbare feiten kunnen wegens een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet aan verdachte worden toegerekend. Naar het oordeel van de rechtbank vormt verdachte daarbij een gevaar voor anderen of voor de algemene veiligheid van personen en goederen. Derhalve is naar het oordeel van de rechtbank aan de voorwaarden van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht voldaan en zal zij op grond van artikel 37 WvSr de plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis gelasten.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/460616-08
Uitspraak d.d.: 8 juli 2009
Tegenspraak / dip / oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [plaats] (Liberia) op [1978],
thans verblijvende in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum Vught, te Vught, Lunettenlaan 501,
raadsman: mr. P.T. Pel, advocaat te Hattem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 27 maart 2009 en van 24 juni 2009.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 december 2008 te Apeldoorn
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een (hand)tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer A] (82 jaar), in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer A], gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
hij, verdachte,
terwijl voornoemde [slachtoffer A] in een rolstoel zat en voornoemde tas op
haar schoot/buik had liggen en het hengsel van voornoemde tas om haar hals/nek
had,
(met kracht) (en/of met grote snelheid) aan voornoemde tas heeft getrokken
en/of (daarbij) is weggerend;
(parketnummer 460616-08)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 15 december 2008 te Apeldoorn
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen (schouder)tas, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf
niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer B], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat
hij, verdachte
-(met kracht) aan voornoemde (schouder)tas heeft gerukt/getrokken, en/of
-voornoemde [slachtoffer B] (met kracht) naar de grond heeft geduwd;
(parketnummer 460616-08)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 08 december 2008 in de gemeente Harderwijk met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een flesje cola, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel A], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer C],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, één of meer slaande en/of schoppende beweging(en) heeft gemaakt
naar, althans in de richting van [slachtoffer C] en/of (daarbij) die [slachtoffer C] (met kracht)
in/op/tegen de lies, althans tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt;
(parketnummer 471896-08)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 13 december 2008 in de gemeente Harderwijk met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (feest)brood, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel B], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(parketnummer 471923-08)
art 310 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 07 november 2008 in de gemeente Harderwijk met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een blikje bier (merk
Schulten Brau), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[winkel C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(parketnummer 471775-08)
art 310 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 07 november 2008 in de gemeente Harderwijk opzettelijk
een blikje bier (merk Schulten Brau), in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [winkel C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde
rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te
verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te
bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Inleiding
Op 8 december 2008 omstreeks 12.00 uur is bij de regionale meldkamer een melding binnen gekomen dat een winkeldiefstal heeft plaatsgevonden in de [winkel A] aan de Donkerstraat te Harderwijk en dat de dader, een negroide man met baard, een grijze jas met witte stukken op de arm droeg. Twee politieagenten zijn ter plaatse gegaan en hebben in de Haverstraat een man aangetroffen, die aan het signalement voldeed. Aangever [slachtoffer C] en [getuige A] hebben verdachte toen aangewezen als de dader. Hierop is verdachte aangehouden.
In de middag van 15 december 2008 is bij de regionale meldkamer een melding binnen gekomen dat in de Hofstraat te Apeldoorn een vrouw van haar tas is beroofd en dat de dader, een donkere man met baardgroei, een witkleurig jack droeg en in de richting van de Hofdwarsstraat is weggerend. Een wijkagent is ter plaatse gegaan en aangeefster [slachtoffer B] heeft verdachte toen aangewezen als de dader. Hierop is verdachte aangehouden.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan. Hiertoe baseert zij zich op de volgende bewijsmiddelen.
Ten aanzien van feit 1:
- de aangifte van [slachtoffer A], waaruit blijkt dat verdachte aan haar tas, die om haar nek hing, heeft getrokken.
- de getuigenverklaringen van [getuige B] en [getuige C] die dezelfde signalementen van de dader geven als aangeefster [slachtoffer A]. Getuige [getuige B] heeft verdachte ook herkend op politiefoto’s. Een meervoudige fotoconfrontatie is niet aangewezen, omdat verdachte een zeer uitzonderlijk uiterlijk heeft.
Ten aanzien van feit 2:
- de aangifte van [slachtoffer B], waaruit blijkt dat zij verdachte heeft herkend toen hij werd aangehouden.
- de getuigenverklaring van [getuige D], die heeft gezien dat verdachte voor dit feit werd aangehouden.
- de getuigenverklaring van [getuige E], waaruit blijkt dat [slachtoffer B] naar de grond is geduwd.
- het letsel van [slachtoffer B]
Ten aanzien van feit 3:
- de aangifte van [slachtoffer C]
- het beeldmateriaal van de bewakingscamera
- de verklaring van getuige [getuige A], waaruit blijkt dat het voor verdachte kenbaar moet zijn geweest dat hij een medewerker van de [winkel A] voor zich had.
Ten aanzien van feit 4:
- de aangifte van [getuige F] en het proces-verbaal van aanhouding, waaruit blijkt dat verdachte door twee beveiligers aan aangever [getuige F], eigenaar van de [winkel B], is overgedragen. [getuige F] heeft gezien dat verdachte een brood heeft gepakt en dat verdachte met een brood de winkel werd binnen gebracht. De overtuiging dat verdachte dit feit heeft gepleegd, baseert de officier van justitie mede op het door verdachte gepleegd hebben van de feiten 3 en 5 en de overeenkomsten tussen die feiten.
Ten aanzien van feit 5 primair:
- de aangifte van [getuige G] die verdachte heeft herkend als degene die een week eerder in de [winkel C] was en, volgens een klant, een blikje bier in zijn binnenzak heeft gestopt.
- verdachte is in de [winkel C] overgedragen aan de politie. Het blikje bier is door [getuige G] aan de politie overgedragen.
- toen verdachte de kassa passeerde, was de diefstal voltooid. De officier van justitie leidt uit de omstandigheden af dat verdachte zich het blikje bier wilde toe-eigenen.
Standpunt van de verdediging
Door en namens verdachte is ten aanzien van de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten geen verweer gevoerd.
Ten aanzien van de onder 4 en 5 ten laste gelegde feiten is betoogd dat er onvoldoende bewijs is, zodat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 4 is er slechts een aangifte. Er zijn geen getuigenverklaringen van de beveiligers en het proces-verbaal van aanhouding betreft geen eigen waarneming van de verbalisant. Uit de aangifte blijkt weliswaar dat aangever [getuige F] verdachte achterna is gelopen, maar hij heeft verdachte niet staande gehouden. Later is verdachte met een brood door de beveiligers teruggebracht naar [winkel B]. Het staat echter niet vast dat hij hetzelfde brood bij zich had.
Ten aanzien van feit 5 is er ook slechts sprake van een aangifte van [getuige G].
Beoordeling door de rechtbank
ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
De rechtbank stelt vast dat de aangifte van [getuige F] en het proces-verbaal van aanhouding van verbalisant [naam] te herleiden zijn tot een en dezelfde bron, te weten de waarnemingen van [getuige F]. Dat betekent dat een bewezenverklaring op basis van deze bewijsmiddelen zou berusten op slechts de getuigenverklaring van [getuige F]. Ingevolge artikel 342, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht kan het bewijs dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, niet uitsluitend op een enkele getuigenverklaring worden aangenomen. Verdachte dient daarom van het onder 4 ten laste gelegde feit te worden vrijgesproken. Hierbij volgt de rechtbank de officier van justitie niet in haar standpunt dat in dit kader ook de onder 3 en 5 ten laste gelegde feiten als bewijs kunnen dienen. Nog daargelaten dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van het onder 5 ten laste gelegde feit komt, is het op zich mogelijk door middel van het zogenaamde schakelbewijs in een geval als hier tot een bewezenverklaring te komen, maar het enkele feit dat het daarbij ook om een winkeldiefstal gaat, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende.
ten aanzien van het onder 5 primair en subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank stelt vast dat de aangifte van [getuige G] en het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [naam] eveneens te herleiden zijn tot een en dezelfde bron, te weten de waarnemingen van [getuige G]. Dat betekent dat een bewezenverklaring op basis van deze bewijsmiddelen zou berusten op slechts de getuigenverklaring van [getuige G]. Zoals hiervoor ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde is overwogen, kan het bewijs dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, niet uitsluitend op een enkele getuigenverklaring worden aangenomen. Verdachte moet daarom van het onder 5 primair en subsidiair ten laste gelegde worden vrijgesproken.
ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
1.
Aangeefster [slachtoffer A] heeft bij de politie verklaard2 dat zij op 15 december 2008 omstreeks 16.55 uur in haar rolstoel in de Hoofdstraat reed, terwijl haar begeleidster naast haar liep. Zij hield haar tas op haar buik met het hengsel om haar nek en haar linkerhand op haar tas. Ter hoogte van de McDonalds voelde zij ineens dat iemand heel hard haar tas vastpakte. Zij heeft een donkere man gezien, die haar tas van haar aftrok. Dit ging heel hard en heel snel. De man is vervolgens linksaf de Hofdwarsstraat ingerend.
2.
Getuige [getuige B] heeft bij de politie verklaard3 dat zij op 15 december 2008 aangeefsters begeleidster is geweest. Zij heeft die dag omstreeks 16.55 uur gezien dat een man de tas van aangeefster heeft weggepakt en hard is weggerend in de richting van de Hofdwarsstraat. Zij heeft het volgende signalement van de man gegeven:
- negroide man
- atletisch postuur
- 25 tot 30 jaar oud
- wit jack
- zwarte broek
- baard.
3.
Op 9 februari 2009 heeft de politie aan getuige [getuige B] een tweeluik politiefoto´s van verdachte getoond. [getuige B] heeft spontaan en zonder enige aarzeling verdachte herkend als de dader die op 15 december 2008 de tas van aangeefster [slachtoffer A] heeft weggenomen.4
4.
[Getuige C] heeft bij de politie verklaard5 dat hij op 15 december 2008 omstreeks 16.45 uur in de Hofstraat 50 meter voor de McDonalds fietste, toen hij iemand ´houd de dief´ hoorde roepen. Hij heeft vervolgens een vrouw in een rolstoel gezien en een man die haar zwarte tas in zijn handen had en wegrende. Hij is de man achterna gefietst. In de Hofdwarsstraat heeft hij tegen de man gezegd dat hij de tas moest teruggeven en dat heeft hij gedaan. Hij heeft het volgende signalement van de man gegeven:
- man met negroide huidskleur
- 35 tot 40 jaar oud
- 1.80 lang
- volle baard
- wit sweatshirt.
5.
Verbalisanten [namen] hebben gerapporteerd dat zij op 14 januari 2009 van verdachte hebben gehoord dat hij “de berovingen heeft gepleegd voor het geld”.6
6.
Gelet op de aangifte van [slachtoffer A] en de overige (getuigen)verklaringen, in samenhang en in onderling verband beschouwd, acht de rechtbank bewezen dat verdachte de onder 1 ten laste gelegde diefstal met geweld heeft gepleegd.
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
7.
Aangeefster [slachtoffer B] heeft bij de politie verklaard dat zij op 15 december 2008 omstreeks 16.45 tot 16.55 uur in de Hofdwarsstraat liep, terwijl zij aan haar rechterzijde een lichtblauwe schoudertas droeg. Zij heeft gevoeld en gezien dat een negroide man probeerde haar schoudertas te pakken. Dat is hem niet gelukt omdat het koord van de tas schuin om haar lichaam zat. Zij heeft gevoeld dat de man meerdere keren met kracht aan haar schoudertas heeft gerukt om die te pakken. Hij heeft haar met kracht naar de grond geduwd. Zij heeft om hulp geschreeuwd. Toen een jongen kwam aanlopen, heeft de dader haar losgelaten en is de dader weg gelopen.7
De donkere man, die door de politie is aangehouden, is naar mededeling van [slachtoffer B] de dader. Doordat hij haar naar de grond heeft geduwd, heeft zij schaafwonden op haar voorhoofd en benen opgelopen en is haar bril verbogen.8
8.
Getuige [getuige E] heeft bij de politie verklaard9 dat hij op 15 december 2008 omstreeks 16.50 uur gegil van een vrouw heeft gehoord. Hij heeft vervolgens in de Hofdwarsstraat een vrouw gezien, die op straat lag, en een donkere man, die aan iets van die vrouw trok. Toen hij de man daarop aansprak, is die weggelopen.
9.
Getuige [getuige D] heeft bij de politie verklaard10 dat hij op 15 december 2008 omstreeks 16.50 uur gegil heeft gehoord. Hij heeft vervolgens in de Hofdwarsstraat gezien dat een man van een vrouw wegrende. De man had een zwarte huidskleur en een normaal postuur en droeg een zwarte broek en een licht bruine rib jas. Hij is achter hem aangerend. Deze man is uiteindelijk door de wijkagent aangehouden.
10.
Verbalisant [naam] heeft gerapporteerd11 dat hij als wijkagent op 15 december 2008 omstreeks 16.54 uur ter plaatse is gegaan en dat aangeefster [slachtoffer B] verdachte heeft aangewezen als de dader die in de Hofdwarsstraat heeft geprobeerd haar tas af te pakken. Verdachte had een donkergekleurd uiterlijk en een zwarte baard en droeg een witkleurige jack/trui.12
11.
Verbalisanten [namen] hebben gerapporteerd dat zij op 14 januari 2009 van verdachte hebben gehoord dat hij “de berovingen heeft gepleegd voor het geld”.13
12.
Gelet op de aangifte van [slachtoffer B] en de overige (getuigen)verklaringen, in samenhang en in onderling verband beschouwd, acht de rechtbank bewezen dat verdachte de onder 2 ten laste gelegde poging tot diefstal met geweld heeft gepleegd.
ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde14
13.
Aangever [slachtoffer C], werkzaam bij de [winkel A] in Harderwijk, heeft bij de politie verklaard15 dat op 8 december 2008 omstreeks 12.00 uur een man de winkel is ingegaan en bij de schap met frisdranken bij de uitgang is gaan staan. Volgens een collega heeft de man een flesje drinken weggenomen. De man is zonder te betalen de winkel uitgelopen. Hij is achter hem aangelopen. Op de Markt heeft hij de man aangesproken. De man heeft eerst geprobeerd hem te slaan maar hij, [slachtoffer C], kon de klap ontwijken. Vervolgens heeft de man hem met het rechterbeen in zijn lies getrapt. Hierna is hij samen met een medewerker van de oliebollenkraam achter de man aangelopen tot aan de Donkersstraat. Daar is de man door de politie aangehouden.
De diefstal betreft een flesje cola van het merk Coca Cola met een waarde van € 1,75 .
14.
Getuige [getuige A] heeft bij de politie verklaard16 dat hij heeft gezien dat twee mannen de Markt opliepen. De man met het [winkel A]-shirt kreeg van de donkere man een trap in zijn buik. Hij is samen met de man met het [winkel A]-shirt achter de donkere man aangelopen. De politie heeft de donkere man aangehouden.
15.
Verbalisanten [namen] zijn op 8 december 2008 omstreeks 12.00 uur ter plaatse gegaan. Aangever [slachtoffer C] en getuige [getuige A] hebben verdachte aangewezen als de dader. Hierop hebben zij verdachte aangehouden.17
16.
Verbalisant [naam] heeft gerapporteerd18 dat op camerabeelden van de bewakingscamera van de [winkel A] te zien was dat op 8 december 2008 omstreeks 12.20 uur een man binnen liep, een flesje cola uit de koeling pakte en zonder te betalen in zijn jaszak stak en vervolgens naar buiten liep.
17.
Gelet op de aangifte van [slachtoffer C] en de overige (getuigen)verklaringen, in samenhang en in onderling verband beschouwd, acht de rechtbank bewezen dat verdachte de onder 3 ten laste gelegde diefstal met geweld heeft gepleegd.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 15 december 2008 te Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een handtas met inhoud toebehorende aan [slachtoffer A]] (82 jaar), welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen voornoemde [slachtoffer A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, terwijl voornoemde [slachtoffer A] in een rolstoel zat en voornoemde tas op haar schoot/buik had liggen en het hengsel van voornoemde tas om haar hals/nek had, met kracht en met grote snelheid aan voornoemde tas heeft getrokken en (daarbij) is weggerend;
2.
hij op 15 december 2008 te Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een (schouder)tas, toebehorende aan [slachtoffer B], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd vergezeld van geweld tegen voornoemde [slachtoffer B], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, met kracht aan voornoemde (schouder)tas heeft gerukt/getrokken, en voornoemde [slachtoffer B] met kracht naar de grond heeft geduwd;
3.
hij op 08 december 2008 in de gemeente Harderwijk met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een flesje cola toebehorende aan [winkel A], welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer C], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat hij, verdachte, één slaande beweging heeft gemaakt naar [slachtoffer C] en die [slachtoffer C] met kracht in de lies heeft getrapt.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard is niet bewezen en de rechtbank zal de verdachte daarvan vrijspreken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
feit 1: diefstal, vergezeld van geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
feit 2: poging tot diefstal, vergezeld van geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
feit 3: diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Strafbaarheid van de verdachte
Over de persoon van verdachte is gerapporteerd in het rapport van 23 maart 2009, opgemaakt door dr. J.J. van Egmond, psychiater. Volgens deze deskundige lijdt verdachte aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, namelijk een ernstige vorm van schizofrene ontwikkeling met daarnaast een verslaving aan soft en harddrugs. Het ten laste gelegde is duidelijk een gevolg van de verslaving. De wijze waarop het ten laste gelegde is uitgevoerd is echter bepaald door de defectschizofrenie. Verdachte kan op grond van de schizofrene ontwikkeling als ontoerekeningsvatbaar worden beschouwd.
Met de conclusie van dit rapport, te weten dat verdachte op grond van zijn schizofrene ontwikkelingen als ontoerekeningsvatbaar kan worden beschouwd, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie, voor zover het de strafbaarheid van verdachte betreft, over.
Mitsdien zal de rechtbank verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging.
De op te leggen maatregel
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging en dat hij zal worden geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis voor de termijn van één jaar.
Standpunt van de verdediging
Door de raadsman is aangevoerd dat verdachte geheel ontoerekeningsvatbaar is wegens een ernstige vorm van schizofrenie, zodat hij ingevolge artikel 37 WvSr in een psychiatrisch ziekenhuis moet worden geplaatst. Hierbij heeft hij voorgesteld dat verdachte in het Psychiatrisch Centrum Meerkanten te Ermelo, locatie Veldwijk, wordt geplaatst.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank vindt na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Ook is gelet op de persoon van verdachte. Bij het opleggen van de maatregel is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
In het eerder genoemde rapport van 23 maart 2009 heeft dr. Van Egmond gerapporteerd dat verdachte een aantal rustige jaren heeft gehad tijdens zijn verblijf in een sociowoning. Er is daar volgens de behandelend psychiater geen sprake geweest van verslaving. Voor wat betreft de verslaving en de deels daaruit voortkomende diefstal en beroving werkt de terugkeer naar een sociowoning in Psychiatrisch Ziekenhuis Ermelo Veldwijk voldoende preventief. Omdat het gevaar van plotseling oplaaien van niet te voorziene agressie aanwezig blijft, wordt in overweging gegeven om verdachte met toepassing van artikel 37 WvSr te plaatsen in een psychiatrisch ziekenhuis. Hoewel het gevaar groot genoeg is voor een tbs-advies, wordt in overweging gegeven dat volgens de laatst behandelend psychiater, Ribot, verdachte welkom is om terug te keren naar een sociowoning in Ermelo Veldwijk.
Dr. Van Egmond heeft bij brief van 7 mei 2009 zijn advies tot plaatsing van verdachte in Ermelo Veldwijk gehandhaafd. Hij heeft uitgelegd dat voor het afwenden van het gevaar het gebruik van psychofarmaca en het bieden van een gestructureerde omgeving nodig zijn en dat deze instrumenten volgens de behandelend psychiater voldoende aanwezig zijn bij een verblijf in de sociowoning op het terrein van locatie Veldwijk van Psychiatrisch Centrum Meerkanten te Ermelo.
In het rapport van 18 mei 2009 heeft drs. J. Harkink, GZ-psycholoog, gerapporteerd dat verdachte geweigerd heeft mee te werken aan het psychologisch onderzoek.
De strafbare feiten kunnen wegens een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet aan verdachte worden toegerekend. Naar het oordeel van de rechtbank vormt verdachte, gelet op het rapport van Dr. Van Egmond, daarbij een gevaar voor anderen of voor de algemene veiligheid van personen en goederen. Derhalve is naar het oordeel van de rechtbank aan de voorwaarden van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht voldaan en zal zij op grond van artikel 37 WvSr de plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis gelasten.
Mede gelet op voornoemd rapport van Dr. Van Egmond verdient het hierbij aanbeveling dat verdachte in (een sociowoning op het terrein van locatie Veldwijk van) Psychiatrisch Centrum Meerkanten te Ermelo wordt geplaatst.
Toepasselijk wettelijke artikelen
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 37, 45, 57, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 4 en 5 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte hiervan vrij;
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit als:
feit 1: diefstal, vergezeld van geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
feit 2: poging tot diefstal, vergezeld van geweld, gepleegd tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
feit 3: diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
* verklaart verdachte niet strafbaar en ontslaat verdachte voor de bewezenverklaarde feiten van alle rechtsvervolging;
* gelast dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor een termijn van 1 (één) jaar;
* doet de aanbeveling dat verdachte geplaatst wordt in (een sociowoning op het terrein van locatie Veldwijk van) Psychiatrisch Centrum Meerkanten te Ermelo.
Aldus gewezen door mrs. Kleinrensink, voorzitter, Van der Hooft en Follender Grosfeld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Wever, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 juli 2009.
Voetnoten:
1 Voor zover niet anders is vermeld, wordt hierna in de voetnoten telkens verwezen naar in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, met bijbehorende dossierpagina’s, die deel uitmaken van het (Stam)proces-verbaal nr. PL0624/08-210243. Het Stamproces-verbaal is op 17 december 2008 opgemaakt door [namen], brigadiers van politie, team Apeldoorn Zuid-West, district Apeldoorn, Regiopolitie Noord-Oost Gelderland.
2 Proces-verbaal van aangifte, dossierpagina 16
3 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 20
4 Proces-verbaal Ambtelijke verslag nr. PL0624/08-410619, dat op 9 februari 2009 is opgemaakt door verbalisant [naam], brigadier van politie Team Apeldoorn Zuid-West, district Apeldoorn, Regiopolitie Noord-Oost Gelderland. Dit proces-verbaal maakt geen onderdeel uit van genoemd Stamproces-verbaal.
5 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 18
6 Proces-verbaal van bevindingen nr. PL0624/08-410619, dat op 14 januari 2009 is opgemaakt door verbalisanten [namen], brigadiers van politie Team Apeldoorn Zuid-West, district Apeldoorn, Regiopolitie Noord-Oost Gelderland. Dit proces-verbaal maakt geen onderdeel uit van genoemd Stamproces-verbaal.
7 Proces-verbaal van aangifte, dossierpagina 24
8 Proces-verbaal van aangifte, dossierpagina 25
9 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 28
10 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 30
11 Proces-verbaal van aanhouding, dossierpagina 9
12 Proces-verbaal van aanhouding, dossierpagina 10
13 Proces-verbaal van bevindingen nr. PL0624/08-410619, zie voetnoot 6.
14 Voor zover niet anders is vermeld, wordt hierna in de voetnoten telkens verwezen naar in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, met bijbehorende dossierpagina’s, die deel uitmaken van het (Stam)proces-verbaal nr. PL0612/08-210211. Het Stamproces-verbaal is op 17 december 2008 opgemaakt door [naam], aspirant van politie, team Harderwijk, district Noord-West Veluwe, Regiopolitie Noord-Oost Gelderland.
15 Proces-verbaal van aangifte, dossierpagina 4 en 5
16 Proces-verbaal van verhoor, dossierpagina 9
17 Proces-verbaal van aanhouding, dossierpagina 7
18 Proces-verbaal digitale gegevensdrager, dossierpagina 16