Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ1973

Datum uitspraak2009-04-29
Datum gepubliceerd2009-08-17
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers147686 / HA ZA 08-856
Statusgepubliceerd


Indicatie

art. 3:61 lid 2 BW. Overeenkomst is aangegaan door werknemer van een besloten vennootschap die niet vertegenwoordigingsbevoegd is. Geoordeeld is dat vennootschap toch aan deze overeenkomst gebonden is op grond van in risicosfeer van vennootschap liggende feiten en omstandigheden waardoor schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid is gewekt (verruiming van het toedoenbeginsel).


Uitspraak

vonnis RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 147686 / HA ZA 08-856 Vonnis van 29 april 2009 in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: MAGEVENTS B.V., gevestigd te Haarlem, eiseres, advocaat mr. D.M. Veerman, tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: SLTN B.V., gevestigd te Almere, gedaagde, advocaat mr. C. Borstlap. Partijen zullen hierna Magevents en Sltn genoemd worden. 1. De procedure Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding - de conclusie van antwoord - de conclusie van repliek - de conclusie van dupliek. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. Op 23 en 24 januari 2008 heeft Magevents het evenement IPON (ICT Platform Onderwijs Nederland) 2008 georganiseerd. Op 7 november 2007 is er een sponsorovereenkomst getekend waarin als partijen worden genoemd Magevents en Sltn. Namens Sltn is er getekend door een medewerker van Sltn, te weten mevrouw [A]. Volgens deze sponsorovereenkomst heeft Sltn zich verbonden als hoofdsponsor van IPON 2008 voor een bedrag van EUR 9.500,00 exclusief BTW. Mevrouw [A] heeft haar handtekening geplaatst boven de tekst “tekeningsbevoegd”. 2.2. In de sponsorovereenkomst is onder meer de volgende tekst opgenomen: “(…)Dit deelname formulier is bindend. Door ondertekening van dit formulier verklaart deelnemer kennis te hebben genomen van en akkoord te gaan met de inhoud van de algemene voorwaarden. Deze zijn op te vragen bij Magevents. (…)”. 2.3. Op 18 december 2007 heeft mevrouw [A] namens Sltn aan Magevents via de mail onder meer de volgende mededeling gedaan: “(…)Hierdoor kunnen wij helaas niet anders doen dan de conclusie trekken dat wij niet langer zullen deelnemen aan IPON 2008. (…)”. 3. Het geschil 3.1. De rechtbank begrijpt de vordering van Magevents zo dat zij vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Sltn veroordeelt om aan Magevents te betalen EUR 11.305,00, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119a van het Burgerlijk Wetboek (BW) over voornoemd bedrag vanaf 20 december 2007 althans 6 juni 2008 althans de datum waarop de dagvaarding is betekend, en om de buitengerechtelijke incassokosten conform rapport Voor-Werk II ad EUR 904,00 te voldoen, althans een zodanig bedrag dat de rechtbank juist acht. 3.2. Magevents legt primair aan haar vordering ten grondslag de op 7 november 2007 tussen partijen gesloten sponsorovereenkomst en de daaruit voortvloeiende verplichting voor Sltn om EUR 9.500,00 exclusief btw aan Magevents te betalen. 3.3. Magevents heeft bij conclusie van repliek de gronden van de eis gewijzigd en subsidiair aan haar vordering ten grondslag gelegd de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op de sponsorovereenkomst. Hierin wordt bepaald dat bij annulering binnen 4 maanden voor aanvang van de huurperiode (vakbeurs) 100% van de totale huurprijs (sponsorbijdrage) in rekening wordt gebracht. 3.4. Sltn voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling 4.1. Met betrekking tot de primaire grondslag stelt Magevents dat er tussen Magevents en Sltn een sponsorovereenkomst is gesloten. Sltn betwist deze stelling en voert daarvoor aan dat zij de mening is toegedaan dat er namens Sltn niet is getekend door een tekeningsbevoegde persoon en er daarom geen overeenkomst tot stand is gekomen waar Sltn aan gebonden is. 4.2. De rechtbank is van oordeel dat nakoming van de betalingsverplichting welke voortvloeit uit de sponsorovereenkomst geen grondslag voor de vordering kan bieden. Magevents heeft immers bij de conclusie van repliek (onder het kopje “De feiten”) zelf gesteld dat er sprake is van een annulering door Sltn en zij heeft verweer gevoerd tegen de stelling van Sltn dat de overeenkomst later zou zijn opgezegd met wederzijds goedvinden. Hieruit vloeit voort dat Magevents daarmee aanneemt dat de overeenkomst door de annulering is komen te vervallen. Dit betekent dat – wat er ook zij van het antwoord op de vraag of Sltn gebonden is aan de sponsorovereenkomst, waarover hierna meer – de vordering niet op de primaire grondslag kan worden toegewezen en dat er evenmin grond is voor toewijzing van het gevorderde bedrag als vervangende schadevergoeding. 4.3. Met betrekking tot de subsidiaire grondslag stelt Magevents dat er algemene voorwaarden van toepassing zijn op de sponsorovereenkomst waarin een bepaling is opgenomen met betrekking tot annuleringskosten. Sltn voert hiertegen verweer en stelt dat zij de algemene voorwaarden niet voor of tijdens het sluiten van de sponsorovereenkomst heeft ontvangen en beroept zich op de vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden op basis van artikel 6:233 sub b van het Burgerlijk Wetboek. Daarnaast stelt Sltn dat de overeenkomst met wederzijds goedvinden is opgezegd en er geen annuleringskosten verschuldigd zijn. 4.4. De algemene voorwaarden waar Magevents zich op beroept, maken onderdeel uit van de sponsorovereenkomst. Aangezien Sltn haar gebondenheid aan de sponsorovereenkomst heeft betwist, dient hier in eerste instantie de vraag beantwoord te worden of er tussen partijen een sponsorovereenkomst tot stand is gekomen waaraan Sltn gehouden is. 4.5. Met betrekking tot het verweer dat de sponsorovereenkomst niet is getekend door een tekeningsbevoegde persoon stelt Sltn dat mevrouw [A] niet als bestuurder of gevolmachtigde van Sltn stond ingeschreven in het handelsregister. Magevents had dit kunnen onderzoeken door het handelsregister te raadplegen. Nu Magevents dit onderzoek heeft nagelaten ligt het risico dat er door een onbevoegde persoon is getekend bij Magevents, aldus Sltn. Magevents stelt echter dat Sltn de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid althans de schijn van bekrachtiging heeft gewekt. 4.6. Indien, zoals in het onderhavige geval, een beroep wordt gedaan op het ontbreken van een volmacht, dient gekeken te worden naar het bepaalde in artikel 3:61 lid 2 BW. Uit dit artikel kunnen twee voorwaarden worden afgeleid waaraan moet zijn voldaan wil Sltn gebonden zijn aan de sponsorovereenkomst, te weten: - Magevents heeft aangenomen dat een toereikende volmacht was verleend en mocht dit in de gegeven omstandigheden ook aannemen; en - deze aanname is gebaseerd op een verklaring of gedraging van Sltn (toedoenbeginsel). Het gerechtvaardigd vertrouwen van Magevents verdient, op basis van de thans geldende rechtspraak, echter niet alleen bescherming wanneer de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid is gewekt door verklaringen of gedragingen van Sltn maar ook indien deze schijn is gewekt door feiten en omstandigheden die in de risicosfeer van Sltn liggen. 4.7. Ter onderbouwing van haar stelling dat Sltn de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid althans bekrachtiging heeft gewekt, voert Magevents het volgende aan: * Mevrouw [A] heeft op de sponsorovereenkomst getekend boven de tekst “tekeningsbevoegd”. Vervolgens heeft zij veelvuldig namens Sltn met Magevents gecorrespondeerd. Daarbij is gebruik gemaakt van het e-mailadres en het logo van Sltn. Tegen deze stelling voert Sltn verweer. Zij stelt dat Magevents had kunnen controleren of mevrouw [A] bevoegd was om namens Sltn te tekenen. Daarnaast kan uit het gebruik van het e-mailadres niet worden afgeleid dat de bestuurders van Sltn op de hoogte waren van de overeenkomst. De bestuurders van Sltn kunnen dus ook niet de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid hebben gewekt. * De heren [B], [C] en [D], allen werkzaam bij Sltn, waren op de hoogte van het bestaan van sponsorovereenkomst en hebben de situatie laten voortbestaan. De heer [B] heeft diverse malen, uit naam van Sltn gecorrespondeerd met Magevents met het e-mailadres en logo van Sltn. Met de heer [C] is weliswaar niet direct gecorrespondeerd maar hij heeft een groot deel van de e-mailcorrespondentie in kopie ontvangen. De heer [D], volgens het door Sltn aangevoerde uittreksel uit het handelsregister bevoegd om de vennootschap te vertegenwoordigen, wist in ieder geval op 6 januari 2008 van het bestaan van de overeenkomst en heeft nooit een beroep gedaan op de onbevoegdheid van mevrouw [A] of de heer [C]. Sltn stelt daartegenover dat de feitelijk bestuurder van Sltn de heer [E] is en dat met hem is nimmer is gecorrespondeerd. Door hem is dus ook nooit de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid gewekt. Dat er met andere medewerkers van Sltn is gesproken maakt dat niet anders. Genoemde heer De heer is geen gevolmachtigde van Sltn maar van TMDi Benelux, bovendien is zijn volmacht beperkt tot EUR 10.000,00. * Er is sprake van een ondoorzichtige organisatiestructuur van Sltn. Sltn betwist dit met de stelling dat de organisatie wel helder is en voegt een uittreksel uit het handelsregister bij. * Sltn heeft, tot zij in deze procedure werd betrokken, nimmer het bestaan van de sponsorovereenkomst danwel de bevoegdheid van mevrouw [A] betwist. Deze stelling is door Sltn niet weersproken. 4.8. Gezien het vorenstaande is de rechtbank is van oordeel dat er geen verklaringen en gedragingen van Sltn zijn waardoor Magevents onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mocht aannemen dat mevrouw [A] bevoegd was (toedoenbeginsel). Er is echter wel sprake van een complex van feiten en omstandigheden die, voor wat betreft de opgewekte schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid, in de risicosfeer van Sltn liggen. Het betreft hier de volgende feiten en omstandigheden. Mevrouw [A] heeft bij de ondertekening verklaard tekeningsbevoegd te zijn. Na de ondertekening van de sponsorovereenkomst is er gedurende een periode van twee maanden veelvuldig gecorrespondeerd tussen Magevents enerzijds en mevrouw [A] en de heer [C] anderzijds. Naast mevrouw [A] en de heer [C] waren er nog meer personen binnen Sltn op de hoogte van de sponsorovereenkomst, te weten de heer [B] en de heer [D]. Er is door niemand van Sltn ooit gesproken over het mogelijk niet bevoegd zijn van mevrouw [A] om de sponsorovereenkomst namens Sltn te sluiten. Indien er binnen een organisatie meerdere mensen (in casu vier) op de hoogte zijn van een overeenkomst, er over een langere periode veelvuldig wordt gecorrespondeerd over deze overeenkomst en er vervolgens niemand de onbevoegdheid van de persoon die de overeenkomst heeft getekend opwerpt, dan brengt dat naar het oordeel van de rechtbank met zich mee dat de (onbevoegde) vertegenwoordiging voor risico van Sltn moet komen. Het gerechtvaardigd vertrouwen van Magevents verdient op basis van de vorenstaande overwegingen, mede gelet op de belangen van het handelsverkeer, bescherming. Bovendien heeft Magevents op 6 juni 2008 een brief gezonden, overgelegd als productie E5 bij de dagvaarding, waarin de door mevrouw [A] getekende sponsorovereenkomst aan de orde is gesteld alsmede de betaling van het op basis van de sponsorovereenkomst verschuldigde bedrag. Deze brief was gericht aan de directie van Sltn. Gesteld noch gebleken is dat er naar aanleiding van deze brief door de directie van Sltn naar Magevents toe is gereageerd met de mededeling dat zij zich niet gebonden acht aan de overeenkomst omdat mevrouw [A] niet tekeningsbevoegd was. Het uitblijven van een dergelijke reactie heeft, naar het oordeel van de rechtbank, bij Magevents terecht de schijn van bekrachtiging gewekt. Gezien vorenstaande overwegingen is de rechtbank van oordeel dat het verweer van Sltn, dat zij niet gebonden is aan de sponsorovereenkomst omdat mevrouw [A] tekeningsonbevoegd was, niet slaagt. 4.9. Sltn heeft het verweer gevoerd dat de sponsorovereenkomst met goedvinden van Magevents is opgezegd en verbindt daaraan de conclusie dat er geen annuleringskosten verschuldigd zijn. Hiervoor voert zij aan het telefoongesprek dat op 9 januari 2008 is gepleegd tussen mevrouw [A] van Sltn en de heer Trampe van Magevents. In dat bewuste telefoongesprek heeft Magevents volgens Sltn gezegd dat het niet langer deelnemen van Sltn opgelost was omdat er een nieuwe deelnemer was gevonden. Sltn stelt tevens dat Magevents nooit heeft gezegd dat Sltn bij opzegging annuleringskosten verschuldigd zou zijn. De rechtbank kan Sltn hierin niet volgen. Uit het hiervoor in rechtsoverweging 2.3 gemelde e-mailbericht van 18 december 2007 volgt immers dat Sltn al op die datum (om haar moverende redenen) de sponsorovereenkomst heeft geannuleerd. Magevents heeft bovendien gewezen op twee e-mailberichten, overgelegd als productie 7 bij de conclusie van antwoord, die de heer [F] namens Magevents aan Sltn heeft verzonden als reactie op beëindiging van de deelname. In de eerste mail, te weten die van 18 december 2007, staat onder andere vermeld: “(…)Ik vind het overigens ook jammer van het geld want 100% van het totale bedrag wordt wel gefactureerd. (…)”. In de tweede mail, te weten die van 19 december 2007, staat onder andere vermeld: “(…)Ik zou het alleen gewoonweg zonde vinden van de door jullie geïnvesteerde sponsorship bijdrage van 9.500,- euro als jullie daarmee er niet uithalen wat er in zit.(…)” Gezien de deugdelijk onderbouwde stellingen van Magevents is de rechtbank van oordeel dat Sltn daar te weinig tegenover heeft gesteld om haar verweer te kunnen dragen. Dit verweer faalt derhalve. 4.10. Sltn heeft niet betwist dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn op de sponsorovereenkomst. De van toepassing zijnde algemene voorwaarden kunnen evenwel op grond van artikel 6:233 sub b in verbinding met artikel 6:234 BW worden vernietigd. Sltn heeft bij conclusie van dupliek een beroep gedaan op deze vernietigingsgrond waarbij zij stelt dat de van toepassing verklaarde algemene voorwaarden niet ter hand zijn gesteld. Sltn heeft dit verweer eerst bij conclusie van dupliek gevoerd en Magevents heeft daarop niet meer kunnen reageren. Alvorens tot een verdere beslissing over te gaan, zal de rechtbank Magevents alsnog in de gelegenheid stellen om te reageren op het onderhavige verweer van Sltn. 5. De beslissing De rechtbank 5.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 27 mei 2009 voor het nemen van een akte door Magevents over hetgeen is vermeld onder rechtsoverweging 4.10, 5.2. houdt iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. C.W. van Weert en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2009.