Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ1776

Datum uitspraak2009-07-07
Datum gepubliceerd2009-07-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/800505-08 (ontneming)
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte is veroordeeld voor oplichting, van onder andere haar oma en een vriendin van haar moeder (LJN BJ1753). De rechtbank heeft bewezen verklaard, dat veroordeelde vriendin van haar moeder heeft bewogen tot afgifte van tenminste € 80.000,--, en zal een bedrag van € 80.000,-- in mindering worden gebracht op het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank stelt de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel vast op € 43.180,00.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Meervoudige kamer Parketnummer: 06/800505-08 (ontneming) Uitspraak d.d.: 7 juli 2009 tegenspraak / oip VERKORT VONNIS Beslissing op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht van de officier van justitie, strekkende tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, betreffende: [verdachte], geboren te [plaats op 1978], wonende te [adres en plaats]. Raadsman: mr. F.A.J.M. Peeters, advocaat te Winterswijk. Procesgang Bij vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken in deze rechtbank, van 7 juli 2009 is de veroordeelde, voorzover hier van belang, ter zake van het in haar strafzaak bewezenverklaarde, gekwalificeerd als: Feit 1, 3 en 4 (telkens): oplichting, meermalen gepleegd; Feit 2: diefstal waarbij de schuldige het goed onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd, tot straf veroordeeld. Onderzoek van de zaak Deze beslissing is genomen naar aanleiding van de in het openbaar gehouden terechtzitting van 23 juni 2009 waarbij zijn gehoord de officier van justitie, veroordeelde en zijn raadsman. Vordering van het Openbaar Ministerie De vordering van het Openbaar Ministerie houdt in dat aan veroordeelde als wederrechtelijk verkregen voordeel zal worden ontnomen een bedrag van € 150.680,00. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de vordering verminderd tot een bedrag van € 45.650,00. Beoordeling van vordering Naar oordeel van de rechtbank heeft veroordeelde het hierna vermelde bedrag wederrechtelijk voordeel verkregen door middel van - of uit baten van de in haar strafzaak bewezenverklaarde feiten. De rechtbank grondt haar overtuiging dat de veroordeelde vorenbedoeld voordeel heeft verkregen op feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en ontleent aan de inhoud daarvan tevens de schatting van bedoeld voordeel. Vaststelling van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel De rechtbank neemt bij de vaststelling van de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel de volgende feiten en omstandigheden als uitgangspunt: - Blijkens het in de strafzaak jegens veroordeelde gewezen vonnis heeft zij zich in de periode van 1 januari 2004 tot en met 20 december 2007 schuldig gemaakt aan oplichting van haar oma, [slachtoffer A], tot een bedrag van € 38.800,00 en diefstal van € 4.380,00. - Voorts heeft zij zich in de periode van 1 september 2006 tot en met 10 december 2007 zich schuldig gemaakt aan oplichting van [slachtoffer B] tot een bedrag van tenminste € 80.000,00. - Tenslotte heeft zij zich in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 juli 2006 schuldig gemaakt aan oplichting van [slachtoffer C] tot een bedrag van € 25.000,00. Het voorgaande leidt tot de navolgende berekening: € 38.800,00 € 4.380,00 € 80.000,00 € 25.000,00 + Totaal: € 148.180,00 Aangezien veroordeelde bij voormeld vonnis is veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde [slachtoffer C] tot een bedrag van € 25.000,00, dient deze vordering ingevolge artikel 36e, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, in mindering te worden gebracht op het wederrechtelijk verkregen voordeel. Voorts, gelet op het vonnis van de rechtbank Zutphen zaaknummer / rolnummer: 93021 / HA ZA 08-644, is aan de benadeelde partij [slachtoffer B] toegewezen een bedrag van € 80.057,--. Nu de rechtbank bewezen heeft verklaard, dat veroordeelde [slachtoffer B] heeft bewogen tot afgifte van tenminste € 80.000,--, zal een bedrag van € 80.000,-- in mindering worden gebracht op het wederrechtelijk verkregen voordeel. Het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt derhalve geschat op € 148.180,00 – € 80.000 – € 25.000,00 = € 43.180,00. Omvang wederrechtelijk verkregen voordeel veroordeelde: € 43.180,00 De rechtbank stelt de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel vast op € 43.180,00. Toepasselijke wettelijke voorschriften De rechtbank heeft gelet op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing De rechtbank: stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op EUR 43.180,00 (drie-enveertigduizend honderdtachtig euro). legt aan de veroordeelde, ter ontneming van het door hem wederrechtelijk verkregen voordeel, de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van in totaal EUR 43.180,00 (drie-enveertigduizend honderdtachtig euro). indien de veroordeelde niet aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag voldoet en volledig verhaal op grond van de artikelen 574 tot en met 576 van het Wetboek van Strafvordering op diens vermogen niet mogelijk is gebleken, kan de rechter op vordering van de officier van justitie verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang van ten hoogste drie jaren verlenen. Aldus gewezen door mrs. Van de Wetering, voorzitter, Brouns en Draisma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 juli 2009.