Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ1739

Datum uitspraak2009-05-14
Datum gepubliceerd2009-07-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07-015924-96
Statusgepubliceerd


Indicatie

TBS-verlenigng, overscheiding termijn.


Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD Sector Strafrecht - Strafraadkamer Parketnr. : 07.015924-96 Uitspraak : 4 mei 2009 Beslissing op de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de termijn, gedurende welke: (verdachte) geboren op (geboortejaar) thans verblijvende in (xxx) ter beschikking is gesteld teneinde van overheidswege te worden verpleegd. Betrokkene is bij vonnis van deze rechtbank d.d. 18 februari 1997 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, van welke terbeschikkingstelling de termijn is ingegaan op 5 maart 1997. Deze terbeschikkingstelling is laatstelijk verlengd bij beschikking van deze rechtbank d.d. 09 mei 2009 en eindigt behoudens nadere voorziening op 5 maart 2009. Het openbaar ministerie heeft op 19 januari 2009 een vordering ingediend tot verlenging van bovenvermelde termijn met twee jaar. Bij die vordering zijn de door de wet voorgeschreven stukken overgelegd. Betrokkene, bijgestaan door mr. S. van den Berg, advocaat te Deventer, en de officier van justitie, mr. J.P. Scheffer, zijn op 17 februari 2009 in raadkamer in het openbaar gehoord. Tevens is als getuige-deskundige gehoord dhr. R.E. Pieters, klinisch psychiater en behandelcoördinator aan de Van Mesdagkliniek. Op 23 december 2008 is door K. Koster (GZ-psycholoog en behandelcoördinator) en E.A.M. Kouwert (psychiater, Zorginhoudelijk manager Instroom), namens dhr. H.J. Beintema (Psychiater, directeur behandelzaken Mesdagkliniek) rapport en advies uitgebracht omtrent de eventuele verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling. Geadviseerd is om de terbeschikkingstelling met 2 jaar te verlengen. Voorts is, nu het openbaar ministerie een verlenging vordert waardoor de totale duur van de terbeschikkingstelling een periode van (een veelvoud van) zes jaar te boven gaat, op 11 december 2008 door G. de Bruijn (klinisch psycholoog/psychotherapeut) en op 7 december 2008 door F.P.J. van Soeren (psychiater) rapport en advies uitgebracht. Betrokkene heeft in raadkamer van 17 februari 2009 verklaard bezwaar te maken tegen verlenging van de terbeschikkingstelling omdat hij van mening is dat de terbeschikkingstelling dient te worden beëindigd omdat hij geen gevaar meer vormt voor de maatschappij, omgeving en familie. Het gaat beter met hem en hij heeft geen psychoses meer. Voorts is op 17 februari 2009 aangevoerd dat de vordering van de officier van justitie dient te worden afgewezen, omdat het advies van voornoemde De Bruijn niet voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld in artikel 509o van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank heeft bij beslissing van 3 maart 2009 het onderzoek geschorst tot de raadkamerzitting van 20 april 2009 teneinde een nieuw onafhankelijk en onbevooroordeeld psychologisch rapport op te laten stellen ten aanzien van betrokkene omdat de schijn aanwezig was dat aan het door gezamenlijk met F.P.J. van Soeren uitgebrachte advies door psycholoog G. de Bruijn voornoemd geen zelfstandig onderzoek is voorafgegaan en dit advies derhalve niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Op 5 april 2009 heeft dr. Th.A.M. Deenen, klinisch psycholoog, rapport en advies uitgebracht. Zowel F.P.J. van Soeren voornoemd als dr. Th.A.M. Deenen hebben geadviseerd de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen. Op 20 april 2009 zijn betrokkene, bijgestaan door zijn raadsman, mr. S. van den Berg voornoemd en de officier van justitie, mr. J.P. Scheffer, wederom op de vordering en het rapport van dr. Deenen voornoemd, gehoord. De officier van justitie heeft gepersisteerd bij toewijzing van de vordering. Betrokkene heeft andermaal aangegeven, dat hij geen gevaar meer voor zijn omgeving vormt omdat hij van zijn ziekte is genezen. De raadsman heeft een viertal verweren gevoerd die hierna zullen worden besproken. OVERWEGINGEN De rechtbank sluit zich aan bij de adviezen van de deskundigen. Deze adviezen worden – kort weergegeven – daarop gebaseerd dat er bij betrokkene sprake is van een chronisch psychotische toestand in het kader van schizofrenie van het paranoïde type. Naast deze stoornis is er naar het oordeel van de deskundigen sprake van een bipolaire stemmings-stoornis en van ernstig persoonlijkheidsverval. Differentiaal diagnostisch kan een schizo-affectieve stoornis overwogen worden. Gedurende de 12 jaar durende terbeschikkingstelling hebben een aantal ernstige incidenten plaatsgevonden die veel overeenkomsten vertonen met het delict waarvoor de maatregel is opgelegd. Dit maakt betrokkene naar het oordeel van de deskundigen zeer onvoorspelbaar en daarmee ook extreem beheersgevaarlijk. De ernstige chronische psychotische stoornis met imperatieve hallucinaties maakt dat betrokkene op ogenschijnlijk kleine veranderingen ernstig kan decompenseren met daarbij een groot en direct recidive risico. Naar het oordeel van de deskundigen is gebleken dat met wisselend succes medicamenteuze behandeling gedeeltelijk effectief is gebleken. Volgens de deskundigen is er sprake van therapieresistentie voor antipsychotische medicatie. Daarom moet betrokkene beschouwd worden als onverminderd en ook blijvend delictgevaarlijk. De reguliere longstay-afdeling brengt een te groot veiligheidsrisico met zich. Indien er op termijn een longstay-voorziening komt met zeer intensieve zorg en intensieve beveiliging dan lijkt betrokken daar een aangewezen kandidaat voor. Zolang deze er nog niet zijn is een zeer intensieve zorg-afdeling binnen de reguliere TBS-kliniek aangewezen. Geadviseerd wordt de maatregel van terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaren te verlengen. ---------- Het verweer van de raadsman betreffende het onderzoek van de psycholoog G. de Bruijn, zoals in raadkamer van 17 februari 2009 is gevoerd, wordt op dezelfde gronden verworpen zoals verwoord in de beslissing van de rechtbank d.d. 3 maart 2009. De raadsman heeft voorts het verweer gevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat is verzuimd bij de vordering adviezen van twee gedrags-kundigen over te leggen. De rechtbank verwerpt dit verweer aangezien bij de vordering wel degelijk twee gedragskundige rapporten zijn overgelegd. Het gegeven dat het rapport van psycholoog G. de Bruijn onbruikbaar was valt het Openbaar Ministerie niet valt te verwijten. ------------ Gelet op voormelde adviezen, de daarop in raadkamer van 17 februari 2009 gegeven toelichting en hetgeen op 20 april 2009 in raadkamer naar voren is gebracht, is het de rechtbank voldoende aannemelijk geworden dat de veiligheid van anderen thans nog de verlenging van de terbeschikkingstelling, die is toegepast terzake van geweldsmisdrijven dat gevaar veroorzaakt voor personen, eist. De rechtbank zal op grond van het vorenstaande de vordering van het openbaar ministerie toewijzen. BESLISSING De rechtbank verlengt de termijn, gedurende welke (verdachte) voornoemd ter beschikking is gesteld teneinde van overheidswege te worden verpleegd, met twee jaren. Aldus gegeven door mr. F. Koster, voorzitter, mrs. M.A. Wijnands-Veninga en R.A.M. Elbers, rechters, in tegenwoordigheid van W.F. Grotenhuis als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 mei 2009.