
Jurisprudentie
BJ1465
Datum uitspraak2009-05-07
Datum gepubliceerd2009-07-03
RechtsgebiedAmbtenarenrecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
ZaaknummersAWB 08/5198
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-07-03
RechtsgebiedAmbtenarenrecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
ZaaknummersAWB 08/5198
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verweerder heeft in redelijkheid kunnen besluit tot einde aanstelling in tijdelijke dienst voor onbepaalde tijd. Artikel 115 Bard.
Uitspraak
RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht
registratienummer: AWB 08/5198
uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
van 7 mei 2009
inzake
[naam], eiseres,
wonende te [woonplaats], vertegenwoordigd door mr. H.D. van Duijvenbode,
tegen
De Commandant Commando DienstenCentra, verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder van 29 april 2008.
2. Procesverloop
Bij besluit van 28 november 2007 heeft verweerder eiseres met ingang van 1 maart 2008 op grond van artikel 115, tweede lid, van het Burgerlijk ambtenarenreglement defensie (Bard), eervol ontslag verleend.
Bij het in rubriek 1 aangeduide besluit heeft verweerder het gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het eerder genoemde besluit van 28 november 2007 gehandhaafd.
Tegen het in rubriek 1 aangeduide besluit is beroep ingesteld en door verweerder is een verweerschrift ingediend. Naar deze en de overige door partijen ingebrachte stukken wordt hier kortheidshalve verwezen.
Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank van 12 februari 2009. Eiseres is aldaar in persoon verschenen, vergezeld van [A] van het Bureau Vertrouwenspersoon Defensie. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door [X].
3. Overwegingen
Eiseres is sinds 1 mei 2005 werkzaam bij het Ministerie van Defensie (defensieonderdeel Commando DienstenCentra (CDC), Paresto) als [functienaam], fulltime. Voorafgaand aan deze aanstelling heeft eiseres 3 jaar als uitzendkracht in dezelfde functie gewerkt.
Paresto beheert en verzorgt de catering op alle defensielocaties in binnen- en buitenland. Eiseres is tewerkgesteld te Culemborg, de Sergant-Majoor Scheickkazerne (SMSK). De aanstelling van eiseres is geschied krachtens artikel 7, tweede lid, onder d, van het Bard, te weten in tijdelijke dienst voor onbepaalde tijd en ter ondervanging van een tijdelijk gebrek aan geschikt personeel in vaste dienst. Deze tijdelijke behoefte komt te vervallen indien en zodra ten gevolge van lopende reorganisatieprocessen een voor de functie geschikte herplaatsingskandidaat ter beschikking komt.
Bij brief van 9 november 2007 van de Koninklijke Landmacht van het Ministerie van Defensie is het CDC meegedeeld dat de Kromhoutkazerne te Utrecht (KHK) met ingang van 1 januari 2008 wordt ontruimd in het kader van het project Publiek Private Samenwerking (PSP). De aan de KHK gerelateerde dienstverleningsovereenkomsten en -contracten met het CDC en externe bedrijven worden beëindigd.
Als gevolg van de sluiting van de KHK heeft verweerder de heer [B] als herplaatsingskandidaat aangewezen en is [B] op grond van artikel 78, eerste lid, van het Bard met ingang van 1 januari 2008 tot 1 januari 2009 tijdelijk tewerkgesteld te Culemborg bij de SMSK als [functienaam].
Bij besluit van 28 november 2007, zoals genoemd in rubriek 1, heeft verweerder eiseres in dat kader met ingang van 1 maart 2008 eervol ontslag verleend op grond van artikel 115, tweede lid, van het Bard. Verweerder legt aan dit ontslag ten grondslag dat de voorwaarde dat eiseres is aangesteld ter ondervanging van een tijdelijk gebrek aan geschikt personeel in vaste dienst, is komen te vervallen als gevolg van het ter beschikking zijn van een geschikte herplaatsingskandidaat.
Bij brief van 7 januari 2008 heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen het besluit van 28 november 2007.
Op 25 februari 2008 heeft een hoorzitting plaatsgevonden waarbij eiseres aanwezig is geweest.
Verweerder heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat medewerkers van Paresto bij de gesloten KHK zijn aangemerkt als herplaatsingskandidaat. Voorts merkt verweerder op dat niet vast staat wanneer [B] gebruik zou gaan maken van FPU/vut. Ook is volgens verweerder geen sprake van een ondubbelzinnig ongeclausuleerde mededeling aan eiseres dat onder “lopende reorganisatieplannen” alleen de sluiting van de SMSK zou vallen. Voorts stelt verweerder dat hij een aanzienlijke beslissingsvrijheid heeft met betrekking tot de invulling van het personeelsplan en dat in de aanstelling van mevrouw [C] een vergelijkbare clausule is opgenomen als in die van eiseres. Omdat de urenomvang van eiseres, anders dan die van [C], aansluit bij het aantal uren van de aanstelling van herplaatsingskandidaat [B], heeft verweerder gekozen de aanstelling van eiseres te beëindigen.
Eiseres kan zich hiermee niet verenigen en heeft zich, kort gezegd, op het standpunt gesteld dat verweerder haar ten onrechte ontslag heeft verleend. De door eiseres aangevoerde gronden zullen hieronder worden besproken.
De rechtbank overweegt als volgt.
Artikel 7, eerste lid, van het Bard bepaalt dat de aanstelling in tijdelijk dienst geschiedt voor bepaalde of voor onbepaalde tijd.
Artikel 7, tweede lid, aanhef en onder d van het Bard bepaalt dat een tijdelijke aanstelling kan plaatsvinden voor het verrichten van werkzaamheden, waarvoor slechts tijdelijk een beroep op de arbeidsmarkt kan worden gedaan.
Artikel 115, tweede lid, van het Bard bepaalt, kort gezegd, dat aan een ambtenaar die in tijdelijke dienst voor onbepaalde tijd is aangesteld ontslag kan worden verleend mits een opzegtermijn in acht wordt genomen.
Volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep kan een ambtenaar die in tijdelijke dienst is aangesteld op elke redelijke grond worden ontslagen. Het ontslagbesluit mag echter niet in strijd zijn met het ongeschreven recht.
Dat de omstandigheid die in de tijdelijke aanstelling voor onbepaalde tijd zich voordoet, kan derhalve reden zijn voor ontslag.
Anders dan eiseres betoogt is de rechtbank van oordeel dat de omschrijving “lopende reorganisatieprocessen” in het aanstellingsbesluit niet opgevat kan worden als reorganisatieprocessen die reeds liepen ten tijde van de aanstelling dan wel reorganisatieprocessen die slechts betrekking hebben op sluiting van de SMSK dan wel op verplaatsing van de Explosieve OpruimingsDienst (EOD). Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiseres onvoldoende aannemelijk kunnen maken dat namens verweerder uitlatingen zijn gedaan waaruit zij voorstaande toezegging had mogen afleiden nu niet is gebleken van schriftelijke uitlatingen van de zijde van verweerder hieromtrent gedaan door een bevoegd gezag. Ook heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat eiseres blijkens het aanstellingsbesluit is aangesteld bij Paresto, hetgeen meeromvattend is dan de SMSK waar eiseres te werk gesteld is zodat niet gezegd kan worden dat de reorganisatieprocessen slechts zien op de SMSK.
Ook stelt eiseres dat er geen “voor de functie geschikte herplaatsingskandidaat” gevonden is in [B] nu ten tijde van zijn tewerkstelling te Culemborg reeds sprake was van deelname aan FPU/vut. Allereerst merkt de rechtbank op dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [B] als herplaatsingskandidaat was aangemerkt. De rechtbank acht onvoldoende aanknopingspunten aanwezig om eiseres in haar stelling te volgen, mede gelet op het feit dat verweerder ter zitting heeft verklaard dat deelname van [B] aan FPU nog een onzekere factor was, en dat daarnaast de ingangsdatum van een eventuele FPU evenzeer onzeker was, omdat die van meerdere factoren (zoals bijvoorbeeld ziekte) afhankelijk is. Dat onbekend is hoe lang de herplaatsingskandidaat nog bij verweerder in dienst zou blijven, dan wel dat de tewerkstelling voor de duur van 1 jaar is, speelt daarbij geen rol. Ook de onvoorziene omstandigheid dat [B] kennelijk ziek is geworden waardoor verweerder uitzendkrachten heeft moeten inschakelen, kan aan het voorstaande niet af doen.
Eiseres heeft zich tevens op het standpunt gesteld dat verweerder niet haar maar mevrouw [C] had moeten ontslaan nu deze laatste korter in dienst is dan eiseres en daarbij de aanstelling van [C] eind 2007 afliep. Ook deze stelling treft geen doel. De rechtbank merkt allereerst op dat verweerder voor de ontslaggrond nadrukkelijk heeft gekozen voor artikel 115 van het Barp en niet bijvoorbeeld reorganisatie. Hierdoor is verweerder niet gehouden aan bepalingen die ten aanzien van reorganisaties gelden zoals het anciënniteitsbeginsel waar eiseres zich op beroept. Ook heeft verweerder ten aanzien van het voordragen van ambtenaren voor ontslag een zekere beleidsvrijheid. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder voldoende gemotiveerd dat gezien de omvang van de aanstelling de keuze op eiseres is gevallen en niet op [C] omdat eiseres, net als [B], fulltime werkte.
Tot slot merkt de rechtbank nog op dat zij, gelet op de betrokkenheid van eiseres bij haar werkzaamheden en de organisatie van verweerder zoals die ook ter zitting is gebleken, begrijpt dat het ontslag voor eiseres teleurstellend is (geweest), maar dit kan echter niet af doen aan het oordeel van de rechtbank dat verweerder in redelijkheid tot het ontslag van eiseres heeft kunnen besluiten.
Gelet op het voorgaande treffen de stellingen van eiseres tegen het bestreden besluit dan ook geen doel. Het beroep dient dan ook ongegrond te worden verklaard.
Reeds daarom is er geen grond voor toekenning van schadevergoeding als bedoeld in artikel 8:73 van de Awb.
De rechtbank acht geen termen aanwezig over te gaan tot een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb.
Het hiervoor overwogene leidt de rechtbank tot de volgende beslissing.
4. Beslissing
De rechtbank
verklaart het beroep ongegrond;
wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus gegeven door mr. A.M. Overbeeke, rechter, in tegenwoordigheid van mr. P.A.C. Modderman, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2009.
De griffier, De rechter,
Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:24 juncto 6:13 van de Awb, binnen 6 weken na de dag van verzending hiervan, hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Verzonden op: 7 mei 2009