
Jurisprudentie
BI8781
Datum gepubliceerd2009-06-24
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureVoorlopige voorziening+bodemzaak
ZittingsplaatsAmsterdam
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
ZaaknummersAWB 08/18604 , 08/42725, 08/33950
Statusgepubliceerd
Indicatie
Eiser is ongewenst verklaard op grond van artikel 67, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000. Voorwaarde om een vreemdeling op deze grond ongewenst te verklaren, is dat deze geen rechtmatig verblijf heeft als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e dan wel l, van de Vw 2000. Omdat eiser verweerders bevoegdheid tot ongewenstverklaring op deze grond heeft betwist, dient de rechtbank te beoordelen of verweerder bevoegd was om eisers aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd af te wijzen. Nu verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser onjuiste gegevens heeft verschaft, was hij bevoegd om de aanvraag af te wijzen. Daaruit vloeit voort dat eiser ten tijde van de ongewenstverklaring geen rechtmatig verblijf had als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e, dan wel l, van de Vw 2000, zodat aan deze voorwaarde voor ongewenstverklaring op grond van artikel 67, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000 is voldaan. Eiser heeft evenwel aangevoerd dat de glijdende schaal had moeten worden toegepast. De rechtbank is van oordeel dat de glijdende schaal in het onderhavige geval niet van toepassing is, omdat eisers aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd niet is afgewezen wegens inbreuk op de openbare orde, maar wegens het verstrekken van onjuiste gegevens. Verweerder heeft nog aangevoerd dat de glijdende schaal alleen wordt toegepast bij ongewenstverklaring op grond van artikel 67, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000, als het vreemdelingen betreft die rechtmatig in Nederland verbleven en wier verblijfsrecht wegens inbreuk op de openbare orde is beëindigd. Eiser heeft betoogd dat deze uitleg van artikel 67, eerste lid, aanhef en onder b en c, van de Vw 2000 kennelijk onredelijk is. Dit betoog treft echter geen doel. Dat een vreemdeling die om andere redenen dan wegens openbare orde geen rechtmatig verblijf (meer) heeft op grond van artikel 8, onder a tot en met e, dan wel l van de Vw 2000, op grond van een minder ernstige veroordeling ongewenst kan worden verklaard ten opzichte van een vreemdeling wiens rechtmatig verblijf wegens inbreuk op de openbare orde is beëindigd, acht de rechtbank niet onredelijk maar eerder voor de hand liggend. Uit het voorgaande volgt dat verweerder de glijdende schaal terecht buiten toepassing heeft gelaten. De conclusie luidt dat verweerder bevoegd was om eiser op grond van artikel 67, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000 ongewenst te verklaren. Beroep ongegrond.