Jurisprudentie
BI2769
Datum uitspraak2009-04-28
Datum gepubliceerd2009-04-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers16/600939-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-04-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers16/600939-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
De rechtbank verklaart de verdachte voor het onder primair bewezenverklaarde niet strafbaar.
Uitspraak
RECHTBANK UTRECHT
Sector strafrecht
Parketnummer: 16/600939-08
Datum uitspraak: 28 april 2009
Verkort vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats] (Marokko),
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in de P.I. Utrecht, Huis van Bewaring te Nieuwegein.
Raadsvrouwe: mr. R.E.H. Jager, uitdrukkelijk gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 april 2009. Verdachte heeft schriftelijk afstand gedaan van zijn recht ter terechtzitting aanwezig te zijn. Op deze zitting is het ter terechtzitting van 4 februari 2009 tegen verdachte verleende verstek vervallen verklaard.
De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair
hij op of omstreeks 07 augustus 2008 te Utrecht, althans in het arrondissement
Utrecht, toen de aldaar dienstdoende [verbalisant 1], surveillant van
politie Utrecht, verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 447e
Wetboek van Strafrecht, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van
enig strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had aangehouden en vastgegrepen,
althans vast had teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden voor een
hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van
verhoor, te weten een politiebureau van politie te Utrecht, zich met geweld
heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de
rechtmatige uitoefening zijner bediening, hebbende en/of zijnde verdachte
(telkens) opzettelijk gewelddadig
- zich meermalen, althans eenmaal, losgerukt en/of getrokken/bewogen in een
richting tegengesteld in die waarin die [verbalisant 1] hem, verdachte, wilde
brengen en/of die [verbalisant 1] met kracht van zich afgeduwd en/of
- met gebalde vuisten en/of zwaaiende armen op die [verbalisant 1] afgelopen en/of
die [verbalisant 1] (tot vlakbij) genaderd en/of met beide armen om zich heen
geslagen en/of
- de fiets van die [verbalisant 1] in haar richting gegooid (waardoor haar
(onder)be(e)n(en) werd(en) geraakt) en/of
- tegen/in het gezicht van die [verbalisant 1] gestompt/geslagen,
tengevolge waarvan deze opsporingsambtenaar enig lichamelijk letsel (te weten
één of meer (onderhuidse) bloeduitstorting(en) en/of een zwelling op/rond het
jukbeen en/of de kuit en/of kras/krabverwondingen in het gezicht) bekwam;
Subsidiair
hij op of omstreeks 07 augustus 2008 te Utrecht, althans in het arrondissement
Utrecht, opzettelijk mishandelend een ambtenaar, te weten [verbalisant 1],
surveillant van politie Utrecht, gedurende en/of terzake van de rechtmatige
uitoefening van zijn/haar bediening, in/tegen het gezicht heeft
gestompt/geslagen en/of een fiets tegen de (onder)be(e)n(en), althans het
lichaam, heeft gegooid, waardoor voornoemde ambtenaar letsel heeft bekomen
en/of pijn heeft ondervonden;
De schorsing der vervolging
Door de raadsvrouwe en de officier van justitie is ter terechtzitting de rechtbank verzocht overeenkomstig artikel 16 van het Wetboek van Strafvordering de vervolging tegen verdachte te schorsen nu verdachte aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens lijdt, dat hij niet in staat is de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging te begrijpen.
De rechtbank wijst het verzoek af. Zij is van oordeel dat, indien de ziekelijke stoornis reeds bestond ten tijde van het begaan van het feit, de vervolging kan worden begonnen en voortgezet.
Door de met betrekking tot dit punt geraadpleegde deskundigen M.A.W. van der Geld en A.J. Klumpenaar is geconcludeerd dat verdachte de strekking van de tegen hem ingestelde vervolging niet begrijpt. Beide deskundigen concluderen dat de ziekelijke stoornis van de geestvermogens reeds bestond op het moment van het begaan van het ten laste gelegde feit.
Derhalve is de rechtbank van oordeel dat verdere behandeling van verdachtes strafzaak thans kan plaatsvinden.
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 7 augustus 2008 te Utrecht, toen de aldaar dienstdoende [verbalisant 1],
surveillant van politie Utrecht, verdachte op verdenking van het overtreden van artikel 447e
Wetboek van Strafrecht, op heterdaad ontdekt, had aangehouden en vastgegrepen, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de
rechtmatige uitoefening zijner bediening, hebbende verdachte opzettelijk gewelddadig
- zich meermalen losgerukt en/of getrokken/bewogen in een richting tegengesteld in die waarin die [verbalisant 1] hem, verdachte, wilde brengen en die [verbalisant 1] met kracht van zich afgeduwd en
- met gebalde vuisten en/of zwaaiende armen op die [verbalisant 1] afgelopen en die [verbalisant 1] (tot vlakbij) genaderd en met beide armen om zich heen geslagen en
- de fiets van die [verbalisant 1] in haar richting gegooid, waardoor haar onderbenen werden geraakt en
- tegen/in het gezicht van die [verbalisant 1] gestompt/geslagen, tengevolge waarvan deze opsporingsambtenaar enig lichamelijk letsel, te weten onderhuidse bloeduitstortingen en een zwelling op/rond het jukbeen en de kuit en kras/krabverwondingen in het gezicht bekwam.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen onder primair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis wordt gehecht.
De strafbaarheid van het feit
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder primair bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder primair bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op.
Wederspannigheid, terwijl het misdrijf enig lichamelijk letstel tengevolge heeft.
De strafbaarheid van de verdachte
Omtrent de geestestoestand van verdachte is gerapporteerd door de deskundigen
M.A.W. van der Geld, psychiater en A.J. Klumpenaar, gz-psycholoog.
Het rapport van de deskundige Van der Geld van 29 oktober 2008 houdt – zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang – het volgende in:
Betrokkene is lijdende aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, te weten aan een paranoïde en gedesorganiseerde vorm van schizofrenie, ernstig en chronisch van aard, waar hij sinds 1991 mee bekend is. Dit was ook zeker zo tijdens het plegen van het tenlastegelegde. Mijns inziens is er een volledig causaal verband tussen het tenlastegelegde en de schizofrene stoornis. Hij heeft een onvoldoende afweging kunnen maken tussen goed en kwaad, en zijn wilsleven is ernstig ondermijnd geweest door zijn wanen en zijn ongestructureerde denkpatroon. Hij heeft ook niet kunnen beseffen dat het verwonden van een agente bij zijn aanhouding enig lijden heeft veroorzaakt. Ik acht betrokkene volledig ontoerekenbaar voor het tenlastegelegde. De kans op een recidief agressief incident is vrij
groot aanwezig. Denkbaar is dat, zeker in relatie met gezagsdragers, in dien hij niet adequaat en gestructureerd wordt behandeld, een herhaling van de implusdoorbraken zal optreden.
Het rapport van de deskundige Klumpenaar van 24 maart 2009 houdt – zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang – het volgende in:
Bij betrokkene is sprake van schizofrenie van het gedesorganiseerde type. Betrokkene is reeds sinds 1991 bekend met psychotische klachten. Aangenomen kan worden dat betrokkene ten tijde van het tenlastegelegde leed aan een psychotische vertekening van de werkelijkheid. Bij betrokkene was sprake van psychotische symptomen, met name paranoïde en grootheidswanen. Hierdoor is betrokkene niet in staat geweest onderscheid te maken tussen realiteit en fantasie of goed en kwaad. Zijn oordeelsvermogen was ernstig aangetast waardoor betrokkene het effect van zijn handelen niet heeft kunnen inschatten. Er is sprake van een psychiatrisch beeld met ernstige oordeels- en kritiekstoornissen. Betrokkene is volledig ontoerekeningsvatbaar voor het tenlastegelegde. Met name de tekortschietende realiteitstoetsing zorgt voor een verhoging van de kans op recidive in de toekomst.
De rechtbank neemt de conclusies van deze deskundigen over en maakt die tot de hare.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte niet strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit. De verdachte moet voor dat feit dan ook worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De rechtbank zal niet overgaan tot het bevelen van een plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis overeenkomstig artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op de aard en (geringe) ernst van het bewezenverklaarde, het feit dat verdachte reeds geruime tijd in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en voorts op de omstandigheid dat – zoals de officier van justitie ter terechtzitting mededeelde – met betrekking tot verdachte op 24 april 2008 een rechterlijke machtiging tot opname in een psychiatrisch ziekenhuis is afgegeven. In dat kader kan betrokkene per direct in een centrum voor geestelijke gezondheidszorg worden geplaatst.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn thans geen gronden meer voor de voorlopige hechtenis van verdachte aanwezig, zodat deze voorlopige hechtenis met ingang van heden dient te worden opgeheven.
DE BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt:
Verklaart bewezen dat de verdachte het onder primair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor vermeld, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het onder primair bewezenverklaarde strafbaar is en dat dit het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte voor het onder primair bewezenverklaarde niet strafbaar.
Ontslaat de verdachte voor het onder primair bewezenverklaarde van alle rechtsvervolging.
Heft het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte op.
Dit vonnis is gewezen door mrs. D.A.C. Koster, voorzitter, P. Bender en R.P. den Otter, rechters, bijgestaan door F.P.L. van der Lee, als griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 28 april 2009.