Jurisprudentie
BI2740
Datum uitspraak2009-04-29
Datum gepubliceerd2009-04-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/550569-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-04-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/550569-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Vrijspraak van overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, aangezien de verdachte niet roekeloosheid, dan wel onvoorzichtig en/of onoplettend heeft gereden. Bewezenverklaring van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994. Legt de veroordeelde een geldboete van € 750,00 en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 4 maanden op. De verdachte reed te hard voor het veilig verkeer te plaatse en heeft derhalve niet opgemerkt dat er een zijstraat kwam, terwijl het verkeer uit deze zijstraat voorrang had. Door dit ongeval zijn drie personen overleden en één persoon is zwaar gewond geraakt.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/550569-08
Uitspraak d.d.: 29 april 2009
tegenspraak/ dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, 1982],
wonende te [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de in het openbaar gehouden terechtzitting van 17 april 2009.
De tenlastelegging
hij op of omstreeks 21 oktober 2008 te Ruurlo, gemeente Berkelland,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, zijnde een trekker met een oplegger (met een zeer zware lading), daarmede rijdende over de weg, de Batsdijk, althans enige weg, en/of komende uit de richting Ruurlo, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden,
immers heeft hij, verdachte,
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
-niet voortdurend zijn aandacht aan de weg en/of het verkeer besteed, immers heeft hij, verdachte, zich er niet (tijdig) van vergewist dat hij, verdachte, de kruising/splitsing van de Batsdijk en de Arfmanssteeg, althans enige gelijkwaardige kruising/splitsing was genaderd, terwijl het zicht bij het naderen van voornoemde gelijkwaardige kruising/splitsing naar rechts beperkt was en/of het wegdek vochtig was, en/of
-(daarbij) gereden met een snelheid van ongeveer 67 kilometer per uur, althans een snelheid die hoger was dan plaatselijk was toegestaan, in elk geval met een te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse terwijl ter plaatse een maximale snelheid gold van 60 kilometer per uur en/of,
-zich (daarbij en/of daardoor) niet (tijdig) van heeft vergewist dat voornoemde gelijkwaardige kruising/splitsing vrij was van verkeer en/of
-is hij, verdachte, voornoemde gelijkwaardige kruising/splitsing opgereden, en/of
-heeft hij, verdachte, geen voorrang verleend aan een taxibus, bestuurd door mevrouw [slachtoffer A], die voor hem, verdachte, van rechts voornoemde gelijkwaardige kruising/splitsing op reed,
waarbij en/of waardoor een botsing en/of aanrijding heeft plaatsgevonden tussen de door hem, verdachte, bestuurde trekker met aanhanger en de door voornoemde mevrouw [slachtoffer A] bestuurde taxibus,
waardoor voornoemde mevrouw [slachtoffer A] en/of de heer [slachtoffer B] en/of de heer [slachtoffer C] werden gedood en/of
waardoor mevrouw [slachtoffer D], zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen, te weten één of meer gebroken rib(ben) en/of een klaplong en/of een gebroken stuitbeen en/of een scheurtje in het bekken, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdeijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
art 175 lid 3 Wegenverkeerswet 1994
art 6 Wegenverkeerswet 1994
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 21 oktober 2008 te Ruurlo, gemeente Berkelland,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, zijnde een trekker met een oplegger (met een zeer zware lading), daarmede heeft gereden op de weg, de Batsdijk, althans enige weg,
waarbij hij, verdachte,
-niet voortdurend zijn aandacht aan de weg en/of het verkeer heeft besteed, immers heeft hij, verdachte, zich er niet (tijdig) van vergewist dat hij, verdachte, de kruising/splitsing van de Batsdijk en de Arfmanssteeg, althans enige gelijkwaardige kruising/splitsing was genaderd, terwijl het zicht bij het naderen van voornoemde gelijkwaardige kruising/splitsing naar rechts
beperkt was en/of het wegdek vochtig was, en/of
-(daarbij) heeft gereden met een snelheid van ongeveer 67 kilometer per uur, althans een snelheid die hoger was dan plaatselijk was toegestaan, in elk geval met een te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse terwijl ter plaatse een maximale snelheid gold van 60 kilometer per uur en/of,
-zich (daarbij en/of daardoor) niet (tijdig) van heeft vergewist dat voornoemde gelijkwaardige kruising/splitsing vrij was van verkeer en/of
-voornoemde gelijkwaardige kruising/splitsing is opgereden, en/of
-geen voorrang heeft verleend aan een taxibus, bestuurd door mevrouw [slachtoffer A], die voor hem, verdachte, van rechts voornoemde gelijkwaardige kruising/splitsing op reed,
waarbij en/of waardoor een botsing en/of aanrijding heeft plaatsgevonden tussen de door hem, verdachte, bestuurde trekker met aanhanger en de door voornoemde mevrouw [slachtoffer A] bestuurde taxibus,
waarbij voornoemde mevrouw [slachtoffer A] en/of de heer [slachtoffer B] en/of de heer [slachtoffer C] werden gedood en/of
waarbij mevrouw [slachtoffer D] letsel heeft bekomen en/of schade heeft geleden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmotivering (eindnoot 1)
A. De vaststaande feiten
1. Aanleiding tot het onderzoek was een aanrijding op 21 oktober 2008 tussen een trekker Merk Daf en een taxibus op de Batsdijk te Ruurlo.
B. Het standpunt van het openbaar ministerie
2. De officier van justitie heeft aangevoerd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder primair ten laste gelegde. Het betreft hier geen simpele verkeersfout. De verdachte reed te hard voor het veilig verkeer ter plaatse en heeft niet opgemerkt dat er een zijstraat kwam, welke door middel van tekens op de weg wel was aangegeven.
C. Het standpunt van de verdachte, de verdediging
3. Door de verdediging is aangevoerd dat verdachte van het onder primair vrijgesproken dient te worden. Verdachte heeft niet roekeloos, dan wel zeer of aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend gereden. De zijstraat kwam onverwachts en verdachte reed niet veel harder dan was toegestaan. Daarnaast voerde de verdachte een lading vlees, welke tijdens het rijden heen en weer zwaaide. De verdachte heeft nog uit alle macht geremd en geprobeerd uit te wijken om zo een aanrijding te voorkomen. De verdediging refereert zich ten aanzien van het onder subsidiair ten laste gelegde aan het oordeel van de rechtbank.
D. Beoordeling van de tenlastelegging
4. De rechtbank acht voor het bewijs voorhanden de navolgende redengevende feiten en omstandigheden.
5. Uit de verkeersongevalsanalyse (eindnoot 2) is gebleken dat de bestuurder van de DAF trekker met oplegger over de Batsdijk te Ruurlo richting Zieuwent reed. Hier geldt een maximum snelheid van 60 km/h. De bestuurder reed, zoals blijkt uit de registratie van de tachograaf, op deze weg met een snelheid van ongeveer 67 km/h. De bestuurder heeft bij het naderen van de Arfmanssteeg geremd, waarschijnlijk omdat hij een van rechts komende Volkswagen Transporter, over de Arfmanssteeg, zag naderen. De Volkswagen Transporter is vervolgens het kruispunt opgereden. De bestuurder van de DAF had de Volkswagen voorrang dienen te verlenen.
De getuige [getuige] (eindnoot 3) heeft verklaard dat hij op 21 oktober 2008 in zijn personenauto over de Batsdijk te Ruurlo reed. Voor hem reed een bedrijfsbus en daarvoor een vrachtwagen met oplegger. Hijzelf reed met een snelheid van ongeveer 60 a 65 kilometer per uur. Hij zag dat zij de kruising Batsdijk – Arfmanssteeg naderden. Over de Arfmanssteeg reed een grijs busje. Het grijze busje draaide de weg op en de vrachtwagencombinatie ging volledig in de remmen. De getuige hoorde de geblokkeerde wielen van de vrachtwagen over het asfalt schuiven. De oplegger gleed schuin met de voorkant in de richting van de rechterkant van de weg. De chauffeur van de vrachtwagen probeerde nog te ontwijken. Hij hoorde een knal en zag rook. Het personenbusje schoot de sloot in .
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven,
dat hij in de 60 km zone reed. Dat er een zijstraat van links was en dat er op dat moment, van achter een haag, een busje de weg op kwam rijden. Dat busje had voorrang. Dat hij alles gedaan heeft om een aanrijding te vermijden. Hij wist dat de zijwegen voorrang hadden. Dat hij de onderbroken strepen op de weg niet heeft gezien, maar wel het grijze vlak. Dat hij, voor de begrippen van vrachtwagenchauffeurs, een lichte lading had. Deze lading was hangend vlees. Als je hard remt dan duwt het hangend vlees wel een beetje door.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder primair ten laste gelegde heeft begaan, nu er geen sprake is geweest van roekeloos, dan wel zeer/aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend rijgedrag.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
hij op 21 oktober 2008 te Ruurlo, gemeente Berkelland,
als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, zijnde een trekker met een oplegger (met een zeer zware lading), daarmede heeft gereden op de weg, de Batsdijk,
waarbij hij, verdachte,
-niet voortdurend zijn aandacht aan de weg en het verkeer heeft besteed, immers heeft hij, verdachte, zich er niet (tijdig) van vergewist dat hij, verdachte, de kruising/splitsing van de Batsdijk en de Arfmanssteeg was genaderd, terwijl het zicht bij het naderen van voornoemde gelijkwaardige kruising/splitsing naar rechts beperkt was en het wegdek vochtig was, en
-daarbij heeft gereden met een snelheid van ongeveer 67 kilometer per uur, en
-zich daarbij niet tijdig van heeft vergewist dat voornoemde gelijkwaardige kruising/splitsing vrij was van verkeer en
-voornoemde gelijkwaardige kruising/splitsing is opgereden, en
-geen voorrang heeft verleend aan een taxibus, bestuurd door mevrouw [slachtoffer A], die voor hem, verdachte, van rechts voornoemde gelijkwaardige kruising/splitsing op reed,
waardoor een aanrijding heeft plaatsgevonden tussen de door hem, verdachte, bestuurde trekker met aanhanger en de door voornoemde mevrouw [slachtoffer A] bestuurde taxibus,
waarbij voornoemde mevrouw [slachtoffer A] en de heer [slachtoffer B] en de heer [slachtoffer C] werden gedood en
waarbij mevrouw [slachtoffer D] letsel heeft bekomen,
door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
1. De officier van justitie heeft gevorderd het onder primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen te achten en verdachte te veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van de tijd die het rijbewijs reeds is ingevorderd geweest.
2. Door de verdediging is gesteld dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard wat aan verdachte onder primair is ten laste gelegd. De verdediging refereert zich ten aanzien van het onder subsidiair ten last gelegde aan het oordeel van de rechtbank.
3. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen de aanzienlijke gevolgen die het door verdachte veroorzaakte ongeval hebben gehad. Een straf in welke vorm dan ook kan niet opwegen tegen het geleden verlies.
4. In het voordeel van verdachte weegt dat hij niet eerder voor dit soort delicten met justitie in aanraking is gekomen en dat hij contact heeft onderhouden met het gewonde slachtoffer en de nabestaanden van de overleden slachtoffers.
5. Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank een straf als na te melden op zijn plaats.
De rechtbank acht in de sfeer van het onderhavige delict het opleggen van een geldboete passend, waarbij rekening is gehouden met de financiële draagkracht van verdachte.
6. Daarnaast acht de rechtbank een lange voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen op zijn plaats, teneinde de verdachte in te scherpen nog oplettender in het verkeer te zijn.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 91 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 5, 175, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Beslissing
De rechtbank:
• Verklaart, zoals hiervoor overwogen, niet bewezen dat verdachte het onder primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
• Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
• Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
• Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
• Veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 750,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 15 dagen.
• Veroordeelt verdachte tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 4 (vier) maanden.
• Bepaalt, dat deze bijkomende straf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
• Bepaalt, dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de veroordeelde ingevolge artikel 167 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip, waarop deze uitspraak voor wat betreft de in artikel 179 van die wet genoemde bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingehouden is geweest, op de duur van bovengenoemde bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Buijs, voorzitter, Kuiken en Eijkelestam, rechters, in tegenwoordigheid van Damink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 april 2009.
Eindnoten
1 Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen bij (stam)proces-verbaal nr. Pl0677/08-377661, Regiopolitie Noord-Oost Gelderland, gedateerd 13 november 2008
2 Verkeersongevalsanalyse, doorgenummerde pag. 41
3 Proces-verbaal verhoor [getuige], doorgenummerde pagina 56