Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI0219

Datum uitspraak2009-01-20
Datum gepubliceerd2009-04-06
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers23-006385-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Overtreding art 30 Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen. Verdachte voert als verweer dat een ander op zijn bromfiets heeft gereden en zijn naam moet hebben opgegeven aan de politie. Het hof verwerpt dit verweer nu uit het pv blijkt dat de bestuurder van de bromfiets zich heeft gelegitimeerd met een paspoort en er geen enkele aanwijzing is voor het gestelde gebruik door een ander.


Uitspraak

arrestnummer: parketnummer: 23-006385-07 datum uitspraak: 20 januari 2009 tegenspraak VERKORT ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te Alkmaar, sector kanton, locatie Hoorn,van 17 oktober 2007 in de strafzaak onder parketnummer 14-540317-07 van het openbaar ministerie tegen [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [1985], ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres] Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg van 17 oktober 2007 en op de terechtzitting in hoger beroep van 6 januari 2009. Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht. Tenlastelegging Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding. Van die dagvaarding is een kopie in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging wordt hier overgenomen. Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad. Vonnis waarvan beroep Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de eerste rechter. Bewezenverklaarde Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij op 19 november 2006 in de gemeente Enkhuizen als bestuurder van een motorrijtuig, een tweewielige bromfiets, daarmede heeft gereden op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Zijlweg, zonder dat er voor dit motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen was gesloten en in stand gehouden. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken. Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Nadere bewijsoverweging De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niet degene is geweest die op 19 november 2006 in Enkhuizen met een bromfiets heeft gereden en door een politieagent is aangehouden en dat een ander zijn naam moet hebben gebruikt, zodat hij van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Het hof overweegt hierover het volgende. Blijkens het proces verbaal van 16 februari 2007 heeft de verbalisant [verbalisant] op 19 november 2006 een bestuurder van een bromfiets staande gehouden. De bestuurder heeft verbalisant desgevraagd persoongegevens opgegeven. Blijkens dit proces-verbaal zijn de door de bestuurder desgevraagd opgegeven persoonsgegevens conform het paspoort. Uit deze summiere mededeling is af te leiden dat aan de verbalisant door de aangehouden verdachte een paspoort is getoond waarvan de gegevens gelijkluidend zijn aan de opgegeven personalia. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij zijn paspoort gebruikt om zich te (kunnen) identificeren wanneer daarnaar wordt gevraagd, dat hij dit paspoort daartoe in beginsel altijd bij zich draagt, dat hij zijn paspoort niet gedurende een periode kwijt is geweest, en dat hij het niet waarschijnlijk acht dat een ander zijn, verdachtes, paspoort aan de verbalisant heeft getoond. Gelet op voormelde omstandigheden, waaruit geen enkele aanwijzing voor het gestelde gebruik door een ander is te putten, acht het hof niet aannemelijk geworden dat verdachtes personalia en paspoort op 19 november 2006 door een ander dan de verdachte zijn gebruikt, die bovendien zodanige gelijkenis vertoonde met de verdachte dat hier sprake moet zijn geweest van persoonsverwisseling. De omstandigheid dat de verbalisant bij het vergelijken van de door de verdachte opgegeven personalia met de gegevens in het overhandigde paspoort niet de nummers van dat paspoort heeft genoteerd doet daar niet aan af. Het hof verwerpt daarom dit verweer. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is. Het bewezenverklaarde levert op: - als bestuurder van een motorrijtuig daarmede op een weg rijden zonder dat er voor dat motorrijtuig een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen is gesloten en in stand gehouden. Strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is. Oplegging van straf De rechtbank heeft de verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde vrijgesproken. Tegen voormeld vonnis is door het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 220,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door vier dagen hechtenis. Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. De verdachte heeft zich onttrokken aan zijn verantwoordelijkheid als bestuurder van een bromfiets in het verkeer door te rijden met een bromfiets waarvoor geen aansprakelijkheidsverzekering was afgesloten. Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 5 januari 2009 is hij eerder voor een soortgelijk feit veroordeeld. Het hof acht een geldboete zoals door de advocaat-generaal is geëist passend en geboden. Toepasselijke wettelijke voorschriften De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en artikel 30 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen. Deze wettelijke voor-schriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde. Beslissing Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht. Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezenverklaarde omschreven. Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij. Verklaart dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert. Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar. Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 220,00 (tweehonderdtwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 4 (vier) dagen. Dit arrest is gewezen door de zevende meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N. van Wijnen-Vergeer, mr. J.G.W. Willems-Morsink en mr. J.A.M. de Wit, in tegenwoordigheid van mr. M.A.T. van Willigen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 januari 2009. [verdachte] /23-006385-07 - 4 –