Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH7535

Datum uitspraak2009-03-25
Datum gepubliceerd2009-03-25
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers05/514437-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Een verdachte (van belaging) wordt ontslagen van alle rechtsvervolging omdat hij volledig ontoerekeningsvatbaar wordt verklaard. De gevorderde maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis wordt niet opgelegd, wegens ontbreken van het daarvoor, ingevolge artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht, vereiste gevaar.


Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM Sector strafrecht Meervoudige kamer Promis II Parketnummer : 05/514437-08 Datum zitting : 11 maart 2009 Datum uitspraak : 25 maart 2009 Tegenspraak In de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem tegen: naam : [verdachte], geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats], adres : [adres], plaats : [woonplaats]. Raadsman : mr. B.J. Schadd, advocaat te Velp. 1. De inhoud van de tenlastelegging Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat: hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2008 tot en met 5 december 2008 te Arnhem, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van L. [slachtoffer], in elk geval van een ander, met het oogmerk die L. [slachtoffer], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte: - (meermalen) brieven gestuurd naar die L. [slachtoffer], met de onder andere de tekst "je bent van mij en als je sex wil ben ik er" en/of opmerkingen van vergelijkbare seksuele aard en/of strekking, althans opmerkingen over seks tussen verdachte en mw. L. [slachtoffer] en/of - (meermalen) rozen gestuurd naar die L. [slachtoffer] en/of - een tas met eten aan de deur van de woning van die L. [slachtoffer] gehangen en/of - die L. [slachtoffer] (meermalen) gevolgd en/of - zich (meermalen) naar de woning van die L. [slachtoffer] aan de [adres], te Arnhem, begeven en/of zich aldaar in de directe omgeving van die woning opgehouden en/of (daarbij) (meermalen) op het raam geklopt en/of - de moeder van die L. [slachtoffer] (meermalen) achtervolgd en/of aangesproken en/of (daarbij) seksueel getinte opmerkingen gemaakt en/of - (meermalen) in de deuropening van zijn, verdachtes, woning ([adres], te Arnhem) gezeten en/of (daarbij) de woning van die L. [slachtoffer] in de gaten gehouden; 2. Het onderzoek ter terechtzitting De zaak is op 11 maart 2009 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. B.J. Schadd, advocaat te Velp. De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging en dat aan verdachte de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden opgelegd. Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd. 3. De beslissing inzake het bewijs De feiten Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld: Verdachte heeft in de periode van 1 juni tot en met 5 december 2008 in Arnhem brieven en rozen gebracht naar L. [slachtoffer] door deze brieven en rozen in de brievenbus van de woning van van L. [slachtoffer] te deponeren. Verdachte heeft in voormelde periode ook de moeder van L. [slachtoffer] aangesproken en heeft op het raam van de woning van L. [slachtoffer] geklopt . Verdachte heeft eten aan de deurknop van de woning van L. [slachtoffer] gehangen. Standpunt officier van justitie De officier van justitie is van oordeel dat uit de inhoud van de brieven blijkt dat deze een seksuele lading hebben. De officier van justitie meent verder dat uit de verklaring van aangeefster en haar moeder blijkt dat verdachte zowel aangeefster als haar moeder heeft achtervolgd, dat hij tegenover die moeder seksueel getinte opmerkingen heeft gemaakt en dat hij in de deuropening van zijn woning heeft gezeten waarbij hij de woning van L. [slachtoffer] in de gaten heeft gehouden. Volgens de officier van justitie kan het oogmerk bewezen worden, nu verdachte juist wilde dat L. [slachtoffer] zijn brieven, rozen en eten zou ontvangen. Standpunt verdediging De verdachte heeft ontkend dat de door hem opgestuurde brieven voorzien waren van opmerkingen betreffende seks tussen hem en L. [slachtoffer]. Verdachte heeft voorts gesteld dat hij vóór mei 2008 eten bij L. [slachtoffer] aan de deur heeft gehangen. Verdachte heeft verder ontkend dat hij de woning van L. [slachtoffer] in de gaten heeft gehouden. De raadsman heeft nog aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat verdachte het oogmerk had L. [slachtoffer] te dwingen iets te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen en dat derhalve integrale vrijspraak zou dienen te volgen. De beoordeling van de standpunten door de rechtbank Ten aanzien van de standpunten van de officier van justitie, overweegt de rechtbank: De rechtbank is van oordeel dat de brieven die verdachte geschreven heeft geen - kort gezegd - seksueel geladen opmerkingen jegens L. [slachtoffer] bevatten. Weliswaar bevat brief 6 seksueel geladen woorden, doch deze zien naar het oordeel van de rechtbank niet op seks tussen verdachte en L. [slachtoffer]. De rechtbank is voorts van oordeel dat er zich onvoldoende bewijsmiddelen in het dossier bevinden op grond waarvan kan worden bewezen dat verdachte L. [slachtoffer] of haar moeder heeft gevolgd, dat hij tegenover die moeder seksueel getinte opmerkingen heeft gemaakt en dat hij in de deuropening van zijn woning heeft gezeten om de woning van L. [slachtoffer] in de gaten te houden. De rechtbank zal verdachte dan ook van deze onderdelen vrijspreken. Ten aanzien van de standpunten van de verdediging, overweegt de rechtbank: Verdachte heeft de tas met eten aan de deur van L. [slachtoffer] gehangen en daarbij een brief door de brievenbus gedaan waarin hij - onder meer - heeft geschreven: “eet smakelijk” . Verdachte heeft verklaard dat hij na mei 2008 de eerste brief heeft geschreven . Op grond van deze bewijsmiddelen acht de rechtbank bewezen dat verdachte de tas met eten na mei 2008 aan de deur van L. [slachtoffer] heeft gehangen. Aangeefster L. [slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte haar heeft begluurd en in de gaten heeft gehouden . Verdachte heeft verklaard dat aangeefster met hem spreekt via de lampen van de woning, vooral die van haar slaapkamer. Verdachte heeft verklaard dat hij via een spleet tussen de gordijnen het licht in de slaapkamer kan zien . Op grond van deze verklaringen acht de rechtbank bewezen dat verdachte de woning van aangeefster L. [slachtoffer] in de gaten hield. De rechtbank kan zich ook niet vinden in de stelling van de raadsman dat het oogmerk bij verdachte zou hebben ontbroken, nu verdachte immers handelde met het doel L. [slachtoffer] te dwingen een relatie met hem aan te gaan. De rechtbank verwerpt de verweren van de verdediging. Conclusie De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat: hij in de periode van 1 juni 2008 tot en met 5 december 2008 te Arnhem, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van L. [slachtoffer], met het oogmerk die L. [slachtoffer], te dwingen iets te doen, immers heeft verdachte: - meermalen brieven gestuurd naar die L. [slachtoffer]en - meermalen rozen gestuurd naar die L. [slachtoffer] en - een tas met eten aan de deur van de woning van die L. [slachtoffer] gehangen en - zich meermalen naar de woning van die L. [slachtoffer] aan de [adres], te Arnhem, begeven en op het raam geklopt en - de moeder van die L. [slachtoffer] aangesproken en - de woning van die L. [slachtoffer] in de gaten gehouden; Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. 4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op: belaging 4b. De strafbaarheid van het feit Het feit is strafbaar. 5. De strafbaarheid van verdachte Over verdachte is een multidisciplinaire rapportage opgemaakt door drs. B.E.T. Lems, gezondheidszorgpsycholoog en H.T.J. Boerboom, psychiater op respectievelijk 7 januari 2009 en 4 februari 2009, waarin onder meer is gerapporteerd: “Er is bij betrokkene sprake van een waanstoornis van het erotomane type, waaruit achterdocht voortvloeit. Deze waan houdt in dat hij en zijn overbuurvrouw verliefd zijn en zullen gaan samenwonen of trouwen. Ondanks alle afwijzingen die betrokkene krijgt van het slachtoffer en ingrijpen van politie blijft hij overtuigd en interpreteert dit als dat hij wordt tegengewerkt of dat zij toch contact zoekt door bijvoorbeeld lichtsignalen of een nummer op haar kentekenplaat. Zijn overtuiging is oncorrigeerbaar en niet conform de realiteit. Betrokkene leeft in Nederland een geïsoleerd bestaan. Hij is eenzaam en heeft weinig aansluiting gevonden bij de Nederlandse maatschappij. Een extra stressfactor lijkt de verwachting vanuit de familie in Iran dat betrokkene zou moeten trouwen. Dit lijken de aanleiding tot de waanstoornis. Door zijn huidige overtuiging lijkt hij de realiteit van zijn leven niet onder ogen te hoeven zien en wordt de stress die hij mogelijk ervaart afgewenteld. Aangezien het tenlastegelegde (indien bewezen) voortkomt uit de stoornis en betrokkene hierdoor geen keuzevrijheid heeft is er sprake van volledig ontoerekeningsvatbaarheid." De rechtbank verenigt zich met de conclusie van de deskundigen dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar is. Dit betekent dat verdachte niet strafbaar is en dat hij zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Overwegingen mbt tot de gevorderde maatregel als bedoeld in artikel 37 Wetboek van Strafrecht De deskundigen hebben voorts geadviseerd verdachte de maatregel tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van een jaar op te leggen en dit als volgt gemotiveerd: " De behandeling van een waanstoornis is moeilijk. Antipsychotische medicatie werkt vaak maar matig. De wanen van patiënten worden door antipsychotica vaak iets milder en cognitieve gedragstherapie heeft eveneens een beperkt effect. Dit heeft te maken met het niet hebben van ziektebesef en de overtuiging van patiënten met een waanstoornis dat ze gelijk hebben. Betrokkene zal alleen door een maatregel enige afstand kunnen nemen van het slachtoffer. Er is een hoog recidiverisico. Dit is weer inherent aan de stoornis omdat de waan hardnekkig is. Geregeld komt het voor dat er op een gegeven moment een reden is om het huidige slachtoffer los te laten, maar vaak komt er dan een ander voor in de plaats. Betrokkene zal de mogelijkheid moet krijgen behandeling te ondergaan. Dit kan gezien zijn ontkennen van ziekte en het niet hebben van enige behandelmotivatie alleen middels artikel 37. Betrokkene heeft geen intrinsieke motivatie voor behandeling. Hij zal dan opgenomen moeten worden in een psychiatrisch ziekenhuis. Naast medicatie, gedragstherapie, voorlichting kan betrokkene geholpen worden met dagbesteding en uitbreiden van zijn netwerk.” De rechtbank kan zich echter niet vinden in dit advies van de deskundigen -en daarmee ook niet in de eis van de officier van justitie. Zij overweegt hieromtrent als volgt. Ingevolge artikel 37 van het wetboek van Strafrecht kan de rechter gelasten dat degene aan wie een strafbaar feit wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet kan worden toegerekend, in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor een termijn van een jaar, doch alleen indien hij gevaarlijk is voor zichzelf, voor anderen, of voor de algemene veiligheid van personen of goederen. De rechtbank stelt voorop dat niet is gebleken dat verdachte gevaarlijk is voor zichzelf of voor de algemene veiligheid van personen of goederen. De rechtbank heeft vervolgens de vraag te beantwoorden of verdachte gevaarlijk is voor L. [slachtoffer]. Met betrekking tot de uitleg van het begrip ‘gevaar voor een ander’ heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij het begrip ‘gevaar voor één of meer anderen’ zoals dat gehanteerd wordt in de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen. In de wetsgeschiedenis bij die wet staat hierover onder meer vermeld dat niet de dreigende aantasting van het psychisch welzijn op zichzelf als een gevaar in de wettelijke zin kan worden beschouwd; als evenwel een toestand van totale ontreddering als gevolg van het optreden van betrokkene dreigt, kan -afhankelijk van de situatie- het afgeven van een rechterlijke machtiging gerechtvaardigd zijn. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte met zijn optreden een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer en de privacy van het slachtoffer. De rechtbank twijfelt er ook niet aan dat het handelen van verdachte het slachtoffer, zoals zij in haar aangifte heeft gemeld, angstig heeft gemaakt. Hoewel deze gevolgen voor het slachtoffer ernstig zijn, leveren zij naar het oordeel van de rechtbank niet een dusdanig gevaar op voor de psychische gezondheid van het slachtoffer dat oplegging van de maatregel ex. artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht gerechtvaardigd is. De rechtbank hecht er aan nog op te merken dat naar haar inschatting interventie met betrekking tot het gedrag van verdachte via een andere dan de strafrechtelijke weg geenszins denkbeeldig is. 8. De beslissing De rechtbank, rechtdoende: Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4. Verklaart verdachte hiervoor niet strafbaar. Ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging Aldus gewezen door mrs. M.A.E. Somsen, als voorzitter, J.H.M. Westenbroek , rechter, en G. Perrick, rechter, in tegenwoordigheid van mr. H.G. Eskes, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 maart 2009.