Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH2983

Datum uitspraak2009-02-02
Datum gepubliceerd2009-02-16
RechtsgebiedVreemdelingen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200805430/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Uitleg artikel 64 Vw/ het begrip gezinsleden ziet niet op gezinsleden die de Nederlandse nationaliteit hebben
Met artikel 64 van de Vw 2000 is beoogd aan te sluiten bij artikel 25 van de Vw, zo blijkt uit de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 62, thans artikel 64 (Kamerstukken II, 1998-99, 26 732, nr. 3, blz. 66). Gelet hierop en op de toelichting bij het amendement van artikel 25 van de Vw, in het bijzonder de passage "en de rest van zijn gezin wel uit te zetten" kan het begrip "gezinsleden" in artikel 64 uitsluitend betrekking hebben op gezinsleden die evenals de vreemdeling zelf, kunnen worden uitgezet.


Uitspraak

200805430/1. Datum uitspraak: 2 februari 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: de staatssecretaris van Justitie, appellant, tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem, van 16 juni 2008 in zaak nrs. 08/5668 en 08/14598 in het geding tussen: [de vreemdeling] en de staatssecretaris van Justitie. 1. Procesverloop Bij besluit van 14 februari 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris) een aanvraag van [de vreemdeling] (hierna: de vreemdeling) om op hem artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) toe te passen, afgewezen. Bij besluit van 21 april 2008 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht. Bij uitspraak van 16 juni 2008, verzonden op 18 juni 2008, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank ’s Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem (hierna: de voorzieningenrechter), voor zover thans van belang, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 15 juli 2008, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. De vreemdeling heeft een verweerschrift ingediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 november 2008, waar de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. W.B. Klaus, ambtenaar bij het Ministerie van Justitie, en de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.G. Kleijweg, advocaat te Voorburg, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. De staatssecretaris betoogt in grief 1, samengevat weergegeven, dat in aanmerking genomen de ratio van artikel 64 van de Vw 2000 en de systematiek van de wet, de voorzieningenrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de tekst van, noch de memorie van toelichting bij artikel 64, noch de jurisprudentie aanknopingspunten bieden voor het oordeel van de staatssecretaris dat die bepaling niet kan worden ingeroepen, indien het gezinslid op wiens gezondheidstoestand een uit te zetten vreemdeling zich beroept, de Nederlandse nationaliteit heeft. 2.2. In de aangevallen uitspraak overweegt de voorzieningenrechter, zakelijk weergegeven, dat artikel 64 van de Vw 2000 slechts spreekt over gezinsleden van de vreemdeling. Uit de wettekst valt derhalve niet op te maken dat het bepaalde in dit artikel niet tevens ziet op gezinsleden van de uit te zetten vreemdeling die de Nederlandse nationaliteit hebben. Tevens overweegt de voorzieningenrechter dat de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 64 noch de jurisprudentie aanknopingspunten bieden voor de door de staatssecretaris gestelde ratio achter eerder vermelde zinsnede. 2.3. Ingevolge artikel 64 van de Vw 2000 blijft uitzetting achterwege zolang het gelet op de gezondheidstoestand van de vreemdeling of die van een van zijn gezinsleden niet verantwoord is om te reizen. 2.3.1. Ingevolge artikel 25 van de Vreemdelingenwet (oud; hierna: de Vw) bleef uitzetting achterwege, indien de verwijdering van de vreemdeling uit Nederland met het oog op zijn gezondheidstoestand of die van een zijner gezinsleden niet verantwoord was te achten. Volgens de toelichting bij het amendement dat tot deze wettekst heeft geleid (Kamerstukken II, 1963-64, 7163, nr. 19) is het te hard, de zieke alleen achter te laten en de rest van zijn gezin wel uit te zetten. 2.4. Met artikel 64 van de Vw 2000 is beoogd aan te sluiten bij artikel 25 van de Vw, zo blijkt uit de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 62, thans artikel 64 (Kamerstukken II, 1998-99, 26 732, nr. 3, blz. 66). Gelet hierop en op de toelichting bij het amendement van artikel 25 van de Vw, in het bijzonder de passage "en de rest van zijn gezin wel uit te zetten" kan het begrip "gezinsleden" in artikel 64 uitsluitend betrekking hebben op gezinsleden die evenals de vreemdeling zelf, kunnen worden uitgezet. Het oordeel van de voorzieningenrechter kan derhalve geen stand houden. Grief 1 slaagt. 2.5. De tweede grief mist zelfstandige betekenis en behoeft derhalve geen bespreking. 2.6. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen zal de Afdeling het beroep tegen het besluit van 21 april 2008 ongegrond verklaren nu de voorgedragen beroepsgronden zich richten tegen een juiste, door de staatssecretaris blijkens het vorenoverwogene terecht gegeven uitleg van artikel 64 van de Vw 2000. 2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het hoger beroep gegrond; II. vernietigt de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Haarlem, van 16 juni 2008 in zaak nrs. 08/14598; III. verklaart het door de vreemdeling bij de rechtbank in die zaak ingestelde beroep ongegrond. Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, voorzitter, en mr. B. van Wagtendonk en mr. D. Roemers, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.E. Wolff, ambtenaar van Staat. w.g. Lubberdink voorzitter w.g. Wolff ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 2 februari 2009 238. Verzonden: 2 februari 2009 Voor eensluidend afschrift, de secretaris van de Raad van State, voor deze, mr. H.H.C. Visser, directeur Bestuursrechtspraak