Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BH2834

Datum uitspraak2008-12-31
Datum gepubliceerd2009-02-13
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers169878 HA ZA 08-166
Statusgepubliceerd


Indicatie

Incident, rechtsmacht. Vrijwaringszaak betreffende verzekering: Hoofdzaak in Nederland aanhangig. In de vrijwaring heeft de Italiaanse gedaagde in de hoofdzaak een Italiaanse verzekeringsmaatschappij gedagvaard. Forumkeuzebeding in algemene voorwaarde voldoet niet aan afdeling 3 van EEX- Verordening. Rechtbank Den Bosch is dus bevoegd op grond van artikel 11 van EEX-Verordening.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 169878 / HA ZA 08-166 Vonnis in incident van 31 december 2008 in de zaak van de rechtspersoon naar Italiaans recht PLUVITEC S.p.A., gevestigd te Verona, Italië, eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident, advocaat mr. M.A.M. Arends- Deurenberg, tegen de rechtspersoon naar Italiaans recht GROUPAMA ASSICURAZIONI S.P.A., voorheen genaamd GAN ASSICURAZIONI ITALIA S.p.A., gevestigd te Rome, Italië, gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident, advocaat mr. Ph.C.M. van der Ven. Partijen zullen hierna Pluvitec en Groupama genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding, - de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring, - de incidentele conclusie van antwoord. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident. 2. Het geschil en de beoordeling in het incident 2.1. Pluvitec is door Neco Dakproducten BV gedagvaard voor deze rechtbank ter zake – kort gezegd – schade die zij heeft geleden doordat Pluvitec ondeugdelijke dakbedekkingproducten zou hebben geleverd. Die zaak is bij deze rechtbank geregistreerd onder nummer 145010 / HA ZA 06-1407. 2.2. Pluvitec heeft Groupama gedagvaard in vrijwaring in de door Neco Dakproducten BV tegen Pluvitec aanhangig gemaakte zaak, stellende dat Groupama op grond van een door haar afgegeven garantie gehouden is Pluvitec te vrijwaren. Groupama vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart, omdat op grond van de algemene verzekeringsvoorwaarden zoals die tussen Pluvitec en Groupama gelden, niet de Nederlandse rechter bevoegd is om over de rechtsbetrekking tussen die partijen te beslissen, maar de Italiaanse rechter te Rome, dan wel Verona. Pluvitec voert verweer. 2.3. Partijen gaan terecht uit van de toepasselijkheid van de EEX-Verordening. Beide partijen hebben hun woonplaats als bedoeld in artikel 2 jo. artikel 60 EEX-Vo op het grondgebied van een lidstaat. De vordering van Pluvitec betreft een burgerlijke of handelszaak als bedoeld in artikel 1 EEX. Ook aan het vereiste van artikel 66 EEX-Vo is voldaan. Derhalve is in de onderhavige vrijwaringszaak de EEX-Vo zowel formeel als materieel en temporeel van toepassing. Dat brengt met zich dat de rechtbank ambtshalve, ongeacht of door (een van) partijen een beroep op (een bepaald artikel van) de Verordening is gedaan, dient te onderzoeken of zij krachtens de EEX-Vo bevoegd is om van de vordering van Pluvitec kennis te nemen. Zie het arrest van de Hoge Raad van 9 februari 2001, NJ 2001, 290. Dat arrest handelde over de bevoegdheidsregeling van het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, ofwel het EEX-Verdrag. Dit Verdrag is inmiddels vervangen door de EEX-Vo (behalve waar het Denemarken betreft), doch de jurisprudentie met betrekking tot het EEX-Verdrag heeft ook onder de EEX-Vo haar waarde behouden. 2.4. Partijen zijn het erover eens dat het onderhavige geschil een verzekeringszaak betreft. Afdeling 3 EEX-Vo geeft een bijzondere bevoegdheidsregeling met betrekking tot geschillen inzake verzekeringen en is met uitzondering van de nummering gelijkluidend aan de in het EEX-Verdrag opgenomen regeling. Omtrent deze regeling heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in zijn arrest van 12 mei 2005, C-112/03, overwogen dat deze autonoom en uitputtend is. Dit brengt met zich dat jurisdictiegeschillen uitsluitend, tenzij anders aangegeven, aan de hand van de in de regeling opgenomen bepalingen dienen te worden beslist. Volgens het HvJEG zijn de bepalingen van afdeling 3 van titel II EEX-Verdrag [en daarmee Afdeling 3 EEX-Vo –rb] bedoeld ter bescherming van de verzekerde, die zich in de meeste gevallen geplaatst ziet voor een tevoren reeds vastgestelde overeenkomst waarover niet meer kan worden onderhandeld, en die economisch gezien in de zwakste positie verkeert. Op het gebied van verzekeringsovereenkomsten wordt het doel van bescherming van degene die economisch gezien in de zwakste positie verkeert, ook gewaarborgd door de inperking van de partijautonomie wat de forumkeuze betreft. Volgens het HvJEG heeft het EEX-Verdrag een stelsel ingevoerd waarin afwijkingen van de bevoegdheidregels in verzekeringszaken strikt moeten worden uitgelegd. De rechtbank overweegt dat met de vervanging van het EEX-Verdrag door de EEX-Verordening daarin geen verandering is gekomen. 2.5. Uit de hiervoor aangehaalde uitspraak van het HvJEG blijkt dat een beding waarbij de verzekeringnemer en de verzekeraar, die in dezelfde verdragsluitende staat hun woon- en gewone verblijfplaats hebben, de gerechten van die staat bevoegd verklaren conform artikel 13, lid 3 EEX-Vo is toegestaan omdat het de verzekeringnemer, die de zwakste partij is, niet een passende bescherming kan ontnemen: de verzekeringnemer verliest dan weliswaar de mogelijkheid om zich te wenden tot het gerecht van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan, maar hij kan zich nog steeds wenden tot het gerecht van zijn eigen woonplaats. Volgens het HvJEG kan op grond van het beginsel van de partijautonomie de verzekeringnemer dus afzien van een van de twee vormen van bescherming waarin de EEX-Vo voorziet. Daar het doel van bescherming van degene die economisch gezien in de zwakste positie verkeert, een dwingend karakter heeft, gaat deze autonomie echter niet zo ver dat de verzekeringnemer middels gebondenheid aan algemene voorwaarden kan afzien van de bevoegdheid van het gerecht van zijn woonplaats. Als zwakste partij mag hij immers niet worden afgehouden van het instellen van een rechtsvordering door hem te verplichten zijn vordering aanhangig te maken voor de gerechten van de staat op het grondgebied waarvan zijn wederpartij woonplaats heeft. Een op artikel 13 lid 3, EEX-Vo gebaseerd forumkeuzebeding kan hoe dan ook slechts aan een begunstigde verzekerde worden tegengeworpen indien het geen afbreuk doet aan de doelstelling van bescherming van degene die economisch gezien in de zwakste positie verkeert. 2.6. Voor het onderhavige geval betekent dit het volgende. Groupama stelt onweersproken dat de door haar overgelegde algemene verzekeringsvoorwaarden van toepassing zijn op de rechtsbetrekking met Pluvitec. Artikel 11 van die voorwaarden luidt als volgt: “Ten aanzien van geschillen betreffende de uitvoering van deze overeenkomst is uitsluitend bevoegd, naar keuze van de eisende partij, de Rechterlijke Autoriteit van de plaats waar de Directie van de Maatschappij [Groupama –rb] gevestigd is, of die van de plaats waar het Kantoor waaraan de polis is toegewezen of het Kantoor waar de overeenkomst is gesloten, gevestigd is.” Op grond van deze bepaling in de algemene verzekeringsvoorwaarden is bevoegd hetzij de rechtbank te Rome – de plaats van vestiging van de hoofddirectie van Groupama – hetzij de rechtbank te Verona – de plaats van vestiging van het kantoor waar de verzekeringsovereenkomst is gesloten, aldus Groupama. 2.7. De rechtbank volgt Groupama niet. Het betreffende artikel geeft de wederpartij van Groupama weliswaar de keuze uit verschillende (Italiaanse) rechters, doch het criterium aan de hand waarvan de bij uitsluiting bevoegde rechter wordt gekozen is telkens gerelateerd aan een omstandigheid die aan de zijde van Groupama ligt. De woonplaats van de wederpartij is daarbij niet van belang. Daarmee is het een forumkeuzebeding ten gunste van Groupama, de verzekeraar. Dat is nu juist een beding dat, gelet op het vorenoverwogene, door afdeling 3 EEX-Vo wordt uitgesloten. Dat Pluvitec is gevestigd te Rome, tevens de plaats van vestiging van de hoofddirectie van Groupama, is louter toeval en doet aan het vorenstaande niet af. 2.8. De conclusie is dan ook dat deze rechtbank op grond van artikel 11 lid 1 EEX-Vo bevoegd is om van de vordering van Pluvitec tegen Groupama kennis te nemen. Hetgeen partijen overigens over en weer naar voren hebben gebracht, behoeft daarom verder geen bespreking. De incidentele vordering moet worden afgewezen. De beslissing omtrent de proceskosten zal worden aangehouden totdat in de vrijwaringszaak is beslist. 3. De beslissing De rechtbank in het incident 3.1. wijst het gevorderde af, 3.2. houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan, in de hoofdzaak 3.3. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 14 januari 2009 voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een comparitie. Dit vonnis is gewezen door mr. W.M. Callemeijn en in het openbaar uitgesproken op 31 december 2008.